te klimmen.
In de verte rommelde zachtjes de donder, maar boven hem brak het wolkendek. Jon zocht de lucht af tot hij de IJsdraak had gevonden, en wendde de merrie toen in noordelijke richting, naar de Muur en Slot Zwart. De bonzende pijn in zijn dijspieren toen hij het paard van de oude man aanspoorde deed hem ineenkrimpen.
Hij reed door tot het ochtendgloren, terwijl de sterren als ogen omlaag staarden.
Вы читаете Een storm van zwaarden: Staal en sneeuw