basis van oude aangiften en recherchelijsten probeert men de herkomst te achterhalen.’

Fred Prins spreidde zijn armen.

‘Waar komt die schat vandaan?’

De Cock nam nog een slok van zijn cognac.

‘Dat is een lang verhaal.’

Fred Prins knikte heftig.

‘Ik wil het toch horen.’

De Cock zette zijn glas naast zich op een bijzettafeltje.

‘Acht, negen jaar geleden,’ begon hij op gedragen toon, ‘maakten twee Haagse penozevrienden, Albertus van Zoggel en Hendrik Noorddijk, tijdens een van hun strooptochten door het land, min of meer bij toeval een forse partij sieraden buit.

Ze wisten niet goed wat ze met die sieraden moesten doen en deden navraag. Een oud lid van de Haagse penoze bracht het tweetal met hun buit in contact met ene Charles van Milschot, alias Juwelen Charles. Die raadde hen aan om de edelstenen uit hun zettingen te halen en de edele metalen om te smelten tot foks. Dat foks en de edelstenen konden ze aan hem verkopen. Van kostbare sieraden, waar veel vakmanschap aan is besteed, is het jammer om ze tot foks te verwerken. Die hebben ze bewaard.’

De Cock glimlachte.

‘Dat gebeurde,’ ging hij verder, ‘en vanaf dat moment werd Charles van Milschot heler van de sieraden die het tweetal buit maakte. Charles van Milschot was een bijzondere man: charmant, innemend, vriendelijk, intelligent en van goede komaf. Hij was vertegenwoordiger van enige groothandels in sieraden. Maar hij had een zwak. Charles van Milschot was een gokker… een verslaving die hem veel geld kostte.

Door zijn positie wist hij precies bij welke juwelier een begerenswaardige voorraad juwelen voorhanden was. Op voorwaarde dat hij een derde van de buit kreeg, speelde hij deze informatie door aan Haagse Bertus en zijn maat Hendrik Noorddijk.’

Appie Keizer glunderde.

‘Men was altijd verzekerd van een rijke buit.’

Het gezicht van De Cock betrok.

‘Aanvankelijk liep het goed,’ sprak hij somber, ‘maar steeds meer juweliers namen beveiligingsmaatregelen om inbraak bij hun zaak te voorkomen. Toen de opbrengsten niet meer loonden, introduceerde Charles van Milschot een nieuw bendelid: Johan-Pieter Berkenhout, alias De Shovel.’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit.

‘Dat was een gelukkige greep. Johan-Pieter Berkenhout ramde met een shovel de winkelpuien van de door Charles van Milschot aangewezen juweliers. Haagse Bertus en zijn maat roofden de juwelen en Charles van Milschot zorgde voor de verkoop. In enkele jaren verzamelde elke bendelid zich een vermogen.’

Vledder boog zich naar voren.

‘Waarom stopte men zeven jaar geleden?’

‘Hendrik Noorddijk… het kalmste en bedachtzaamste bendelid was bang dat de politie zo veel bewijzen tegen hen zou vergaren, dat ze tot arrestatie konden overgaan. Hij wist zijn medebendeleden ervan te overtuigen dat het beter was om te stoppen en in het buitenland van de revenuen te gaan genieten.’

Vledder glimlachte.

‘Ze gingen naar Spanje.’

De Cock knikte.

‘Met de strikte opdracht om ook in Spanje zo min mogelijk contact met elkaar te onderhouden. Pas na zeven jaar zouden ze elkaar in Amsterdam weer ontmoeten.’

Vledder declameerde:

‘Een rendez-vous in Amsterdam.’

Het gezicht van De Cock versomberde.

‘Zo later bleek: een dodelijk rendez-vous.’

Fred Prins vroeg om aandacht.

‘Ik hoor nog steeds niets van een schat.’

De Cock nam nog een slok van zijn cognac.

‘De meeste juwelen,’ legde hij uit, ‘zijn eenvoudig van aard en constructie. Die juwelen zijn gemakkelijk te verhandelen en leveren weinig gevaar voor herkenning. De meer kostbare sieraden, soms unieke exemplaren, zijn veel moeilijker verhandelbaar. Ze worden gemakkelijker herkend. Toen de bendeleden besloten om te stoppen, hadden ze nog een ruime voorraad van dat soort meer specifieke sieraden. Men besloot met de verkoop daarvan te wachten tot de commotie rond de spectaculaire juwelendiefstallen was weggeebd.’

Appie Keizer lachte.

‘Dat was dus de werkelijke reden van het rendez-vous.’

De Cock knikte.

‘De bendeleden hebben er lang over vergaderd waar men de voorraad zolang zou verstoppen. Haagse Bertus, die vrij veel in het hotel De Veilige Haven in Amsterdam overnachtte, bracht het plan naar voren om de overgebleven buit onder de vloer van een van de gelijkstraatse hotelkamers van het hotel in de kruipruimte te verstoppen. Volgens hem kwam niemand op het idee om daar naar een schat te gaan zoeken.’

Fred Prins keek hem aan.

‘Dat gebeurde?’

De Cock knikte.

‘De vier bendeleden namen voor een nacht hun intrek in De Veilige Haven, braken voorzichtig de vloer open… Hendrik Noorddijk was van oorsprong timmerman… legden drie koffers met juwelen in de kruipruimte en timmerden de vloer weer zorgvuldig dicht.’

Fred Prins trok een denkrimpel in zijn hoofd.

‘Waarom werden die moorden begaan?’

De Cock zuchtte.

‘Men vertrouwde elkaar niet. De dag van het rendez-vous was de eerste augustus… Men zou bij elkaar komen in de woning van de moeder van Haagse Bertus in de Jordaan.

De Shovel, die altijd al van mening was dat hij een groter aandeel van de buit verdiende, omdat hij de grootste risico’s liep, was al twee weken eerder in Amsterdam.

Tot zijn verrassing bleek dat De Veilige Haven niet meer bestond, maar was omgebouwd tot een hoerenkast. Terwijl hij voor zichzelf probeerde te achterhalen in welk kamertje precies de buit was verborgen, ontdekte hij dat nog iemand anders belangstelling had… Albertus van Zoggel… alias Haagse Bertus.

De Shovel was woedend. Hij concludeerde terecht dat Haagse Bertus er op uit was om de buit alleen voor zichzelf op te eisen. Hij hield het voormalige hotelletje nauwlettend in het oog en was vrijwel getuige van de moord door Albertus van Zoggel op Charmaine Dupuitrain. Toen hij de volgende avond Haagse Bertus het peeskamertje zag binnengaan, overviel hij hem en wurgde hem met een stuk elektriciteitsdraad.’

Vledder grijnsde.

‘De tweede moord.’

De Cock knikte.

‘De Shovel besloot snel toe te slaan voordat de andere bendeleden op het rendez-vous kwamen. Toen hij de avond daarna bij het peeskamertje kwam, vond hij de sponningen en de toegangsdeur versplinterd en trof in het kamertje de onhandige Charles van Milschot met een groot model schroevendraaier in zijn hand. Na een korte worsteling legde hij ook Juwelen Charles een stuk elektriciteitsdraad om zijn nek en wurgde hem.’

Jaap Alberts fronste zijn wenkbrauwen.

‘Hoe kreeg u De Shovel zover dat hij op een afspraak met Hendrik Noorddijk inging?’

De Cock plukte aan zijn neus.

‘Nadat wij in Den Haag een bezoek aan zijn vader hadden gebracht, besloot Hendrik Noorddijk op mijn verzoek tot samenwerking in te gaan. Hendrik was vooral woedend op De Shovel om de moord op zijn vriend en oude penozemaat Haagse Bertus. Hij schatte dat De Shovel zich in Amsterdam ophield bij een vroegere vriendin van hem in de Kinkerstraat. In mijn bijzijn voerde Hendrik Noorddijk een telefoongesprek met De Shovel, waarbij hij hem rechtstreeks van de moord op Haagse Bertus en Juwelen Charles beschuldigde. Hij stelde De Shovel voor de keuze: of hij… Hendrik Noorddijk… biechtte alles bij de politie op… of hij en De Shovel deelden samen de

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×