‘Hoe bedoel je?’

‘Zelfs Ilona van Corstanje, een jeugdvriendin, een vrouw die zielsveel van Tjeerd Talema had gehouden, mocht de dode niet zien, hoewel ze dit uitdrukkelijk verlangde. De dokter achtte het fnuikend voor haar gezondheid.’

Vledder fronste zijn wenkbrauwen. ‘Heeft niemand de dode gezien?’

‘A lleen de k na ker.’

‘Wie is dat?’

De Cock glimlachte. ‘Een vriendelijke, oude timmerman die onder luid psalmgezang fraaie doodkisten timmert en volgens traditie alle doden van het dorp kist. Het schijnt in Zoetekamp gewoonte dat de man daarbij een stevig borreltje wordt aangeboden.’ De Cock zuchtte. ‘En nu komt het! De jonge dokter zegt dat hij bij de dood van Tjeerd met de gewoonte had willen breken. Hij had de oude het borreltje geweigerd. Maar toen ik de knaker daarover sprak, was hij hoogst verbolgen. Hij zei dat het juist de dokter was die had geprobeerd hem dronken te voeren. Eerst toen de fles leeg was, hadden ze Tjeerd in zijn kist gelegd.’

‘De dooie Tjeerd?’ vroeg Vledder gespannen.

‘Dat is nu juist de moeilijkheid. De dokter en de knaker kregen ruzie.’

‘Ruzie? Waarover?’

De Cock grinnikte. ‘De knaker beweerde… let wel, na een liter jonge jenever… dat de dooie Tjeerd nog warme voeten had.’ ‘Warme voeten?’ Vledder barstte in lachen uit. ‘En toen?’ ‘De dokter werd woest en joeg die oude het huis uit. Sindsdien roddelt de een over de ander.’

Vledder trok een ernstig gezicht. ‘Toch geven die warme voeten te denken. Als jouw theorie klopt met de feiten, dan was de waarneming van die knaker — ondanks de liter jenever — volkomen juist! Tjeerd Talema was niet dood. Hij speelde de rol van dode.’

‘En had daarbij de temperatuur van zijn voeten niet onder controle,’ snoof De Cock.

Vledder lachte. ‘Ik kan me indenken dat die dokter woest werd. Hij zag zijn hele plannetje in duigen vallen.’

De Cock beet op zijn onderlip. ‘Dat is juist wat mij bezighoudt.’

‘Wat?’

‘Dat plannetje. Ik bedoel, wat had het voor zin om Tjeerd Talema officieel te laten sterven? Bedenk wel wat beide mannen riskeerden! Vooral voor de dokter was de prijs bijzonder hoog. Met het uitschrijven van een valse overlijdensverklaring riskeerde hij in aanraking te komen met niet alleen de rechter, maar tevens met het medisch tuchtcollege. Ik ben er haast van overtuigd dat hem de bevoegdheid tot het uitoefenen van de geneeskunde zal worden ontnomen.’

‘Denk je?’

De Cock knikte. ‘Vrijwel zeker. Een geordende maatschappij kan een dokter die valse overlijdensverklaringen uitschrijft, moeilijk dulden. De betrouwbaarheid van de arts is een hoeksteen van onze samenleving.’

Vledder keek hem wat spottend aan. ‘Dat heb je mooi gezegd.’ De Cock knikte. Zijn gezicht stond ernstig. ‘Ik meen het. Het zou een mooie janboel worden als iedere dokter naar believen die dingen ging uitschrijven.’

‘Is hij een kundig arts?’

‘Dat kan ik moeilijk beoordelen. Ondanks de intensieve dorpsroddel schijnt een groot aantal patienten hem trouw te zijn gebleven.’

Vledder keek zijn oudere collega onderzoekend aan. Hij had in diens stem een vreemde ondertoon beluisterd. ‘Ga je het hem bewijzen?’

De Cock streek met zijn hand over zijn grijze haren. ‘Je stelt me een gewetensvraag. Als ik de officier van justitie op de hoogte breng van de aanwijzingen die ik heb, dan zal hij zeker gelasten de kist van Tjeerd Talema in Zoetekamp op te graven. En dan kom je ongetwijfeld tot een afdoend bewijs.’

‘Wat denk je in die kist te vinden?’

‘Een zak zand of iets dergelijks.’

Vledder schoof zijn stoel vertrouwelijk dichterbij. ‘Zeg… je voelt er niet veel voor, he?’

De Cock glimlachte. ‘Waarvoor?’

‘Opgraven… en die dokter arresteren.’

De Cock kwam achter zijn bureau vandaan en begon door de recherchekamer te stappen. ‘We weten nog zo weinig van de motieven… van het waarom van de maskerade. Tjeerd Talema en Douwe Hoekstra waren vrienden en ik kreeg de stellige indruk dat die vriendschap voor de jonge dokter van grote betekenis was. Toen ik hem vertelde dat Tjeerd Talema was vermoord, leek hij me diep geschokt. Ik ben er ook vrijwel van overtuigd dat de onafgemaakte brief die Zwarte Sylvie had bewaard, voor hem was bestemd.’

Vledder keek verbaasd op. ‘Maar dan kent hij ook het motief van de moord.’

‘Waarom?’

‘Uit de inhoud blijkt duidelijk dat degene voor wie de brief bestemd was, van alles op de hoogte was.’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Ik geloof dat je een denkfout maakt. De man voor wie de brief was bestemd, kende de plannen van Tjeerd. In zoverre was hij van alles op de hoogte. Maar we kunnen gevoeglijk aannemen dat in Tjeerds plannen niet zijn eigen moord was opgenomen. Dat is dwaas. Die moord was niet voorzien. Daarom is ook niet aan te nemen dat de dokter het motief kent.’

Vledder klemde zijn lippen op elkaar. ‘Toch ben ik ervan overtuigd,’ zei hij wat geprikkeld, ‘dat het motief voor de moord op Tjeerd Talema verband houdt met de plannen die hij had.’ Hij greep in de la van zijn bureau. ‘Terwijl jij in Zoetekamp zat, heb ik alles nog eens doorgenomen, speciaal die brief.’ Hij wenkte De Cock naderbij te komen. ‘Laten we de tekst samen nog eens bekijken. Tjeerd Talema schreef aan zijn vriend: Ik ben aan het einde van mijn odyssee. Ik heb haar gevonden. Zijn odyssee… zijn zwerftocht, hield dus verband met het zoeken naar haar. Nu hij haar gevonden had, was hij aan het einde van zijn zwerftocht. Simpel, nietwaar?’

De Cock knikte gelaten. ‘Heel simpel.’

‘De volgende zin is: Je weet wat dat betekent. Hij had dus plannen… Plannen die duidelijk betrekking hadden op de vrouw die hij zocht. Plannen ook waarvan de vriend wist wat ze inhielden.’

‘Juist.’

‘Dan schrijft hij verder: Het vreemde is dat ik noch blij, noch verbitterd ben. Mijn hart is leeg. In dit verband herinner ik je aan een opmerking van die oude logementsgast, oom Lodewijk, die van Tjeerd Talema zei: “Hij maakte de indruk diep ontgoocheld te zijn.” ’

Wanneer je dat alles samenvoegt, ontstaat het beeld van een aanvankelijk verbitterd en teleurgesteld man die fanatiek op zoek is naar een vrouw, maar die — wanneer hij haar na een lange zwerftocht heeft gevonden — zijn verbittering voelt wegzakken en zich dan afvraagt of alles nog wel zin heeft.’ ‘Een mooie analyse.’

‘Een analyse met drie vragen tot slot. Vanwaar die aanvankelijke teleurstelling en verbittering? Wie was de vrouw die hij zocht… en gevonden had? En wat had hij met haar voor? Als die onafgemaakte brief inderdaad voor die dokter bestemd was, moet hij die vragen kunnen beantwoorden.’

De Cock grijnsde zijn collega vriendelijk toe. ‘Daar heb ik de dokter niet voor nodig.’

‘O nee?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Op die laatste twee vragen kan ik je het antwoord zo geven. De vrouw die hij zocht, was Alida van Soomeren, en zijn plan met haar… moord!’

19

Vledder keek hem verbijsterd aan. ‘Waar heb je dat vandaan?’ De Cock grijnsde. ‘Het is helemaal niet zo mysterieus als jij denkt. In Zoetekamp hoorde ik van Ilona van Corstanje dat Tjeerd Talema ongeveer een half jaar voor zijn officiele dood in het huwelijk trad. Hij schreef Ilona dat hij zijn grote liefde had gevonden en vroeg begrip. Ze schreef hem terug dat zij alle begrip van de wereld had en werd prompt ziek van verdriet.’ ‘A r m k ind.’

‘Ja. Later hoorde ze dat Tjeerd met zijn grote liefde was getrouwd. Het vreemde is nu dat buiten Ilona… en de jonge dokter… niemand in Zoetekamp ooit iets van die wettige vrouw van Tjeerd Talema heeft vernomen.

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×