Niemand kent haar of heeft haar gezien. Ze was zelfs niet op de officiele begrafenis.’ De Cock pauzeerde. ‘Schenk nog eens een kop koffie in.’ Vledder schudde resoluut het hoofd. ‘Ik moet eerst meer weten.’ De Cock grinnikte. ‘Goed! Ik ging naar het raadhuis van Zoetekamp voor informaties. Het meisje achter het loket had gelukkig veel geduld met me. Ik had nogal wat te vragen. Het bleek dat Tjeerd Talema inderdaad een half jaartje voor zijn officiele dood was getrouwd, en wel met een Belgische juffer… ene Alida van Soomeren.’

‘Waar werd het huwelijk gesloten?’

‘In Utrecht.’

Vledder staarde peinzend voor zich uit. ‘Alida van Soomeren… De naam zegt me niets.’

‘Mij ook niet. We zijn in ons hele onderzoek geen Alida van Soomeren tegengekomen.’

Vledder keek zijn collega schuins aan. ‘Maar jij zei dat zij de vrouw was die Tjeerd Talema zocht… en gevonden had?’ De Cock knikte traag. ‘Dat heb ik gezegd.’

Vledder slikte. ‘Je zei ook dat Tjeerd het plan had haar te vermoorden.’

‘Inderdaad, ook dat heb ik gezegd.’

Vledder vervolgde ongeduldig: ‘Nou… vooruit.’

‘Eerst koffie.’

Vledder stond op, greep wat wild de beide koppen van het bureau en stapte naar de pruttelende koffiepot op het komfoortje. Hij schonk in, mikte drie suikerklontjes in de koffie en schoof De Cock de kop toe. ‘Dit is chantage, weet je?’

De grijze speurder schudde lachend het hoofd. ‘Geen chantage,’ zei hij grijnzend, ‘zoiets doe je, gewoon, uit eerbied voor een oudere collega.’

Vledder bromde iets onverstaanbaars.

De Cock strekte zijn arm naar hem uit. ‘Bovendien had je met enig nadenken de antwoorden zelf kunnen vinden.’

‘Hoezo?’

‘Ga maar na: Tjeerd Talema sprak in zijn brief aan Ilona van Corstanje over de grote liefde die hij had gevonden. Maar als Tjeerd een half jaartje later sterft, vindt de grote liefde het niet eens meer nodig de begrafenis van haar man bij te wonen.’ ‘Misschien wist ze niet dat hij dood was.’

De Cock klemde zijn lippen op elkaar. ‘Dat wist ze wel,’ zei hij scherp. ‘Dat wist ze verrekte goed, want nog geen maand na Tjeerds dood vraagt ze in Zoetekamp schriftelijk een officieel uittreksel uit het overlijdensregister. Het moet worden gezonden naar hotel International in Zurich.’

‘Zurich?’

‘Ja. Ik heb al met de politie in Zurich gebeld. Ze konden me niet veel meer vertellen dan dat ze enige dagen in dat hotel had gelogeerd. Ze stond daar ingeschreven als Alida van Soomeren, Nederlandse, weduwe van T. Talema.’

Vledder peinsde diep. Het was te zien aan de starende uitdrukking in zijn ogen. ‘Ik begrijp het,’ riep hij na enige tijd verheugd. ‘Volgens jouw gedachte kwam Alida van Soomeren niet met haar man mee naar Zoetekamp en verscheen ze ook niet op de begrafenis… omdat ze vooruit wist wat er zou gaan gebeuren.’ De Cock knikte zijn jonge collega bemoedigend toe. ‘Heel goed, Dick. Ze wist kennelijk dat Tjeerd Talema in Zoetekamp alleen maar officieel ging sterven.’

Vledder gniffelde. ‘En voelde er weinig voor om aan de groeve van een zak zand te staan.’

De Cock krabde achter zijn linkeroor. ‘Ik geloof eerder dat Alida van Soomeren het voor zichzelf veiliger achtte om de kring van mensen die haar als de vrouw van Tjeerd Talema kende, zo klein mogelijk te houden.’

Vledder zei: ‘Maar dat verklaart nog niet waarom de-uit-de-doodherrezen Tjeerd Talema haar later zou willen vermoorden.’ De Cock schudde het hoofd. ‘Ik heb ook niet gezegd dat ik het waarom kende. Ik heb alleen gezegd dat hij haar naar het leven stond… althans de mogelijkheid van moord serieus overwoog. Ik breng je even de kreet in herinnering die Zwarte Sylvie van Tjeerd opving: “Kan iemand die dood is, een moord plegen?” Jij vond het toen een onzinnige vraag. Maar bekijken we de vraag eens in het licht van hetgeen we nu weten, dan is hij zo onzinnig niet meer. Tjeerd bedoelde zichzelf. Hij vroeg zich af of hij, als officiele dode, juridisch gezien gestraft kon worden voor moord. Bedenk wel: Tjeerd Talema had rechten gestudeerd.’ Vledder knikte begrijpend. ‘Hij hield er blijkbaar rekening mee voor moord te worden gearresteerd, en bepeinsde of hij — in zijn uitzonderlijke positie van gestorven man — ook kon worden berecht.’

De Cock ademde diep. ‘Een juridische puzzel, inderdaad. Maar de gedachte aan moord lag centraal. Blijft over de vraag: Wie was het voorwerp van Tjeerds moordlust?’ De Cock pauzeerde even en nam een slok van zijn koffie. ‘Het antwoord daarop is niet moeilijk. In wat wij het spel van Zoetekamp zouden kunnen noemen, speelden slechts drie personen een hoofdrol. Daar was Tjeerd, de dode, dokter Hoekstra, de arts die hem liet sterven en Alida van Soomeren, de vrouw die een officieel uittreksel uit het overlijdensregister nodig had. We weten uit de onafgemaakte brief dat Tjeerd ten aanzien van dokter Hoekstra geen haatgevoelens koesterde. Hij schreef hem als vriend en berichtte dat hij haar had gevonden… Alida van Soomeren, zijn grote liefde, maar tevens de vrouw die hem had verbitterd en ontgoocheld.’ Toen De Cock was uitgesproken, zwegen beiden. De stilte hing als een wolk van gedachten tussen de beide mannen. Het was alsof Tjeerd Talema opnieuw werd geconfronteerd met de vraag: Heeft het zin?

Wat was zijn uiteindelijk antwoord? Wat deed hij op de late avond van de 14de maart? Ging hij in inbrekerstenue op pad om de vrouw te doden die hem had ontgoocheld, of…?

Vledder was de eerste die de stilte verbrak. ‘Ik heb,’ zei hij, wat aarzelend, ‘Mabel Paddington nog niet gevonden.’

‘En Robert d’Hovenier?’

Vledder snoof verachtelijk. ‘Die is dronken.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen op. ‘Dronken?’

Vledder knikte. ‘Twaalf uur van de dag. De andere twaalf uur slaapt hij zijn roes uit. Heb je hem nodig?’

‘Misschien.’

‘Je kunt hem elke dag vinden in dat kleine kroegje aan het Singel, bij de Torensluis.’

‘Hoe lang duurt dat al?’

‘Die dronkenschap?’

‘Ja.’

‘Vanaf het moment dat jij hem voor het laatst onder handen hebt genomen.’

‘Heb je nog persoonlijk contact met hem gehad?’

‘Dat laat ik liever aan jou over.’

‘En de rest van de familie?’

Vledder glimlachte. ‘Oom Charles klaagt steen en been. Hij verwijt de journalisten dat ze zijn goede naam in opspraak hebben gebracht. Zijn vrouw zegt dat het zijn eigen schuld is. Hij had nooit die Mabel Paddington in huis moeten nemen. Met haar is alles begonnen.’

De Cock keek hem onderzoekend aan. ‘Hoe kom je aan die wijsheid?’

Vledder knipoogde. ‘Ik heb nog regelmatig contact met dat hippe hulpje van de familie.’

‘O.’

‘Ja, het is een lief en mededeelzaam meisje. Ze houdt me van alles op de hoogte.’

De Cock krabde zich achter het oor. ‘Uit jou, Dick Vledder,’ zei hij gladjes, ‘groeit nog eens een groot rechercheur.’

Het klonk bijzonder laconiek.

Het gezicht van Vledder kleurde rood. Hij wist niet goed hoe hij deze lof moest verwerken. ‘Ik heb, toen jij weg was, echt niet stilgezeten,’ zei hij wat verongelijkt. ‘Ik bedoel, ik heb me niet alleen met dat hippie beziggehouden. Ik heb ook alles gedaan om Mabel Paddington te vinden. Al haar vrienden en vriendinnen van de academie heb ik nagevraagd. Niemand kon of wilde me vertellen waar ze was.’

‘Misschien is ze teruggegaan naar Engeland.’

Vledder schudde het hoofd. ‘Dat heb ik laten nagaan. In Engeland is ze niet. Tenminste niet bij haar ouders.

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×