De Cock keek naar hem op.

‘Jij denkt dat die chiromantiste niet is verdwenen… niet is vermoord?’

Vledder zuchtte.

‘Ik weet waarachtig niet wat ik ervan denken moet,’ sprak hij vermoeid. ‘Ik zie er niets in.’

De Cock trok zijn gezicht strak.

‘We gaan het onderzoeken.’

Vledder keek hem verrast aan.

‘Werkelijk?’

In zijn stem trilde ongeloof.

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

‘Er blijft ons weinig anders over. Er is volgens die Aard van de Koperberg een ernstig vermoeden van misdrijf. En niet zomaar een misdrijf, maar moord.’

‘Als er werkelijk iets ernstigs met die Alida van Boskoop is gebeurd, zijn we veertien dagen te laat. Tijd genoeg om een lijk weg te werken.’

‘Voor ons geen reden om de zaak nu maar op zijn beloop te laten. Ik ben altijd bang voor Belgische toestanden… Dat men ons later verwijten maakt als we te weinig aandacht aan de zaak besteden.’

‘Wat wil je eraan doen?’

‘Kijk morgenochtend eens wat je in onze registers over die vrouw en haar exotische dochters te weten kunt komen en trek ook onze Aard van de Koperberg na.’

‘Vertrouw je hem niet?’

De Cock glimlachte.

‘Mijn oude moeder zei altijd: Je kijkt ze wel voor de kop, maar niet in de krop.’

Vledder snoof.

‘Ik vond hem niet sympathiek. Bovendien hou ik niet van huilende mannen. Ik weet dat het ouderwets is, maar als ik een vent zie snotteren, word ik korzelig.’

‘Jij vond zijn verdriet niet oprecht?’

‘Krokodillentranen.’

De jonge rechercheur kwam geergerd uit zijn stoel.

‘Waarom komen de mensen altijd met van die ellendige zaken naar ons toe? Waarom geen gewone gezellige moord met een mooi gaaf lijk en een ja-knikkende dader binnen handbereik? Ze storten ons altijd in de problemen.’

Vledder wond zich op.

‘Waarom zouden die drie exotische dochters plotseling hun lieve moeder vermoorden?’

De Cock plukte aan zijn onderlip.

‘Daarvoor zijn wel motieven denkbaar. Geld. Misschien is… was moeder welgesteld en waren de dochters door een huwelijk van haar met die Aard van de Koperberg bang een groot deel van hun erfenis te verliezen?’

Vledder ging weer zitten.

‘Ze hadden hun moeder toch gewoon kunnen adviseren om onder huwelijkse voorwaarden te trouwen? Er zijn, dacht ik, andere mogelijkheden dan een brute moord om een erfenis veilig te stellen.’

De Cock maakte een afwerend gebaar.

‘Het heeft weinig zin om nu al over een mogelijk motief te filosoferen. Aard van de Koperberg vermoedt dat de dochters hun moeder hebben vermoord. Meer niet. Er is geen spatje bewijs. Het is maar een suggestie op basis van een onberedeneerd gevoel van onbehagen. Er bestaat geen enkele zekerheid.’ De grijze speurder dacht even na.

‘Het lijkt erop dat Alida van Boskoop van de aardbodem is verdwenen. Maar het kan ook best zijn dat ze zich voor de avances van de onstuimige Aard van de Koperberg een poosje schuilhoudt.’ Vledder glimlachte.

‘Misschien heeft dochter Angela gelijk en ligt ze — in een modern en splinternieuw badpak, gruwend van de gedachte aan haar opdringerige minnaar — te bruinen aan een of ander zonnig strand aan de Mediterranee.’

De Cock grinnikte.

‘Dat hoop ik innig,’ sprak hij opgewekt. ‘Dan zijn wij van een probleem verlost.’

Vledder knikte.

‘Als we kunnen bewijzen dat ze nog leeft, dan is voor ons de kous af.’

De jonge rechercheur trok een denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Geloof jij aan handlijnkunde?’ vroeg hij plotseling. ‘Ik heb eens iets gelezen over een Ier, genaamd William Warner, een beroemd handlijnkundige die voor de oorlog onder de naam Cheiro salon hield in Londen, maar ook waarzeggend en genezend de hele wereld rondtrok en veel succes had.’

De Cock knikte instemmend.

‘En uiteindelijk berooid in Hollywood stierf.’

‘Hoe weet jij dat?’

‘Omdat ik mij wel eens voor de beoefenaars van de handlijnkunde heb geinteresseerd.’

Vledder keek hem schattend aan.

‘Jij gelooft er niet in?’

De Cock schudde langzaam zijn hoofd.

‘Het geloof dat men uit het lijnenpatroon van de hand, lijnbreuken, eilandjes, welvingen van de handpalm, de capillairlijnen van vingertoppen — en ga zo maar door — iemands leven en toekomst kan voorspellen, is al heel oud. De Griekse filosoof Aristoteles maakte er al melding van. Er zijn zelfs handlijnkundigen die met grote stelligheid beweren dat ze kwalen en kwaaltjes kunnen genezen en die zonder enige terughoudendheid bindende medische adviezen geven.’

‘Kamille en zeezout.’

De Cock knikte.

‘Bijvoorbeeld. Aard van de Koperberg zegt dat hij er baat bij heeft.’

De oude rechercheur ademde diep.

‘Het grillige lijnenspel van de hand heeft de mensen altijd al gefascineerd.’

‘Terecht?’

‘De fascinatie is terecht. Maar het zoeken naar een synthese — een verband tussen de uiterlijke kenmerken en verschijningsvormen van de mens en zijn lichamelijke gesteldheid, zijn karakter, zijn toekomst en bestemming — heeft nooit tot resultaten geleid. De Italiaanse criminoloog Cesare Lombroso meende zelfs van iemands gezichtsbouw en gelaatstrekken zijn of haar hang naar misdadigheid te kunnen lezen. Vroeger zong men in Amsterdam spottend: Een jochie uit de penoze met een koppie van Lombrose. Iemand met een laag voorhoofd, doorlopende wenkbrauwen en grote flaporen kreeg algauw het etiket van een geboren crimineel.’ ‘En?’

‘Wat bedoel je?’

‘Klopt het?’

De Cock gniffelde.

‘Een achterhaalde zaak.’

Vledder trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

‘Toch blijven wij mensen geneigd om iemand op zijn of haar uiterlijk te beoordelen.’

‘We hebben geen andere keus,’ riep De Cock bijna vrolijk. ‘Mensen hebben geen rugnummers zodat men onmiddellijk kan zien of iemand in de voor- of in de achterhoede speelt. We moeten op onze intuitie vertrouwen. Maar oplichters zien er meestal heel betrouwbaar uit. En veel lelijke mensen hebben een lief karakter. Er is, gelukkig, geen peil op te trekken.’ Tot verbazing en ergernis van Vledder werd er opnieuw op de deur van de grote recherchekamer geklopt. De jonge rechercheur keek omhoog naar de grote klok. Het was al ruim een halfuur na middernacht.

‘De wachtcommandant beneden,’ riep hij geprikkeld, ‘weet toch dat onze dienst om elf uur eindigt? Ik wil nog wel een paar uur slapen.’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Zolang wij beneden geen afscheid van Jan Kusters hebben genomen, blijft hij mensen naar boven sturen. Hij denkt dat wij er nog steeds zin in hebben.’

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×