tegelijk bezig, en dan tel ik nog niet eens mee wat we eigenlijk gaan onderzoeken.’

Hij zag dat hij Teela’s interesse opgewekt had en vervolgde zijn betoog. ‘In de eerste plaats Nessus. Als hij gek genoeg is om te landen op een onbekende wereld, kan hij dan misschien ook genoeg bij zijn verstand zijn om dat te overleven? Zij-die-leiden moeten het weten. Als ze de Wolk van Magelhaen hebben bereikt, moeten ze een nieuw handelsimperium opzetten. De ruggegraat van hun handel wordt gevormd door de krankzinnige poppenspelers.

Ten tweede onze katachtige vriend. Als ambassadeur bij een ander ras moet hij een van de meest ontwikkelde, minst agressieve Kzinti zijn die er bestaan. Bezit hij die eigenschappen in voldoende mate om samen te kunnen leven met de andere drie leden van het gezelschap? Of maakt hij ons af, om meer lebensraum en vers vlees te krijgen?

In de derde plaats jij en je vermeende geluk, het meest warhoofdige researchproject waar ik ooit van heb gehoord. En ten vierde nog ik, een vermoedelijk typische ontdekkingsreiziger. Misschien ben ik wel de maat waarnaar anderen worden afgemeten. Maar weet je wat ik denk? Ik denk dat het de poppenspelers geen fluit kan schelen naar wat voor planeet wij met z’n vieren worden gestuurd. Waarom ook, als ze de hele melkweg achter zich gaan laten? Ze onderwerpen ons kleine team aan een proefneming waaraan we waarschijnlijk zullen bezwijken. Maar voor we de dood vinden, kunnen de poppenspelers een heleboel te weten komen over hoe we interreageren. En toch ga ik, puur voor de lol. Maar jij, hoe kom jij op het idee om mee te gaan?’

‘De ontploffing in de Kern.’

‘Altruisme is een groot goed, maar je kunt je onmogelijk zorgen maken om iets dat pas over twintigduizend jaar staat te gebeuren. Nee, dat is het niet.’

‘Verdomme, als jij een held kunt zijn dan kan ik het ook.’ En wat Nessus betreft, heb je ongelijk. Hij zou niet meedoen aan een zelfmoordonderneming. En — en waarom zouden de poppenbazen iets over ons of over de Kzinti te weten willen komen? Waarom zouden ze met ons een proef willen uithalen? Ze gaan weg uit dit melkwegstelsel. Ze hebben nooit meer wat met ons te maken.’ Nee, Teela was niet dom. Maar — ‘Je hebt het mis. De poppenspelers hebben heel goede redenen om alles over ons aan de weet te willen komen.’

Teela’s blik daagde hem uit om dat te bewijzen.

‘We weten niet veel over de migratie van de poppenbazen. We weten wel dat iedere poppenbaas die gezond van lijf en goed bij z’n verstand is op weg is naar een plek ver buiten de melkweg. En we weten ook dat de migratie plaatsvindt met een snelheid die net iets lager ligt dan die van het licht. De poppenspelers zijn bang van de hyperruimte. Dat betekent dat ze de Kleine Wolk van Magelhaen bereiken over ongeveer vijfentachtigduizend jaar. En wat verwachten ze daar te vinden als ze arriveren?’

Hij grijnsde naar haar en gaf vervolgens het antwoord. ‘Ons natuurlijk. In ieder geval mensen en Kzinti. Waarschijnlijk ook Kdatlyno en Pierin en Dolfijnen. Ze weten dat wij tot de laatste minuut zullen wachten en er dan als gekken vandoor zullen gaan en ze weten ook dat wij gebruik zullen maken van aandrijvingen die sneller zijn dan het licht. Als de poppenspelers bij de Wolken van Magelhaen arriveren, krijgen ze met ons te doen — of met datgene wat ons te gronde richt, en door hun inzicht in ons kunnen ze een goede gooi doen naar hoe de moordenaar in elkaar zit. O, ze hebben reden genoeg om ons te bestuderen.’

‘Mij best.’

je nog steeds mee?’

Teela knikte.

Waarom?’

‘Dat houd ik voor me.’ Teela keek doodkalm. En wat kon Louis daaraan doen? Als ze jonger was geweest dan negentien zou hij een van haar ouders hebben geroepen. Maar met twintig ging men er van uit dat je volwassen was. Je moest toch ergens een grens trekken.

En dus hoefde Teela niet te doen wat ze deed. Plotseling nam ze zijn. handen in de hare en zei, smekend, glimlachend: ‘Neem me met je mee, Louis. Ik ben een talisman, echt, ik breng geluk. Als Nessus niet de goede keus deed, zou je misschien wel alleen moeten slapen. Daar zou je de pest aan hebben, dat weet ik.’

Ze had hem klemgezet. Hij kon haar niet uit Nessus’ schip houden, niet als ze rechtstreeks naar de poppenspeler toe kon gaan. ‘Goed dan,’ zei hij. ‘We zullen hem opbellen.’

En hij zou er inderdaad de pest aan hebben alleen te slapen.

Spreker-tot-dieren

‘Ik wil meedoen aan de expeditie,’ zei Teela in het foonscherm. De poppenspeler gilde, een lang aangehouden kreet in Emineur. ‘Pardon?’

‘Neem me niet kwalijk,’ zei de poppenspeler. ‘Meld u om 08.00 in Outback Field, Australie. Uw persoonlijke bagage mag niet zwaarder zijn dan vijfentwintig kilo Aards gewicht. Louis, voor jou geldt hetzelfde. Ahh —’ De poppenbaas hief zijn hoofden op en gilde.

‘Ben je ziek?’ informeerde Louis bezorgd.

‘Nee. Ik voorzie mijn eigen dood, Louis. Ik zou bijna wensen dat je minder welbespraakt was geweest. Vaarwel. We zien elkaar weer op Outback Field.’

Het scherm werd donker.

‘Zie je nou wel?’ kraaide Teela triomfantelijk. ‘Zie je nou wat ervan komt als je zo goed kunt praten?’

‘Ik en m’n zilveren tong. Nou ja, ik heb gepraat als een redenaar uit de Griekse oudheid. Geef mij er niet de schuld van als je een afschuwelijke dood sterft.’

Die nacht, in vrije val, in het duister, hoorde Louis haar zeggen: ‘Ik hou van je. Ik ga met je mee omdat ik van je houd.’

‘Hou ook van jou,’ zei hij slaperig beleefd. Toen drong pas goed tot hem door wat ze had gezegd, en hij zei: ‘Hield je dat voor je?’

‘Mm hmm.’

‘Je gaat tweehonderd lichtjaren ver met me mee omdat je de gedachte me te moeten laten gaan onverdraaglijk vindt?’

‘Jup.’

‘Slaapkamer half-licht,’ zei Louis. Zwak blauw licht vulde het vertrek.

Ze dreven een kleine halve meter van elkaar tussen de slaapplaten. Voor ze de ruimte ingingen hadden ze de kunstmatige huidkleur verwijderd en de haarkosmetica die vlaklanders gewoonlijk gebruiken. Het haar van Louis’ vlecht was nu sluik en zwart; zijn hoofdhuid was grijs van de haarstoppels. Zijn huidkleur zat tussen geel en bruin in, zijn ogen stonden niet merkbaar schuin; al met al een behoorlijke verandering van uiterlijk.

Teela had een even dramatische wijziging ondergaan. Haar haar was nu donker en golvend en ze had het achter haar hoofd bijeengebonden. Haar huid was bleek zoals van mensen die in het hoge noorden wonen. Haar ovale gezicht werd beheersd door grote bruine ogen en een kleine, ernstige mond; haar neus viel bijna niet op. In het slaapveld dreef ze als olie op water, volkomen ontspannen.

‘Maar je bent zelfs nog nooit op de Maan geweest!’

Ze knikte.

‘En ik ben niet de beste minnaar ter wereld. Dat heb je me zelf verteld.’

Weer knikte ze. Teela Brown kende geen terughoudendheid. Twee dagen en nachten lang had ze al niet gelogen, of de waarheid geweld aangedaan of zelfs maar een vraag ontweken. Louis had het zo doorgehad als ze het wel had gedaan. Ze had hem verteld over haar eerste twee liefdes: de eerste man had na een halfjaar geen belangstelling meer voor haar en de tweede, een neef, kreeg de kans om naar Kijknouwes te emigreren. Louis had haar maar weinig van zijn eigen wederwaardigheden verteld en ze scheen zijn terughoudendheid te accepteren. Maar zelf was ze volkomen open. En ze stelde de raarste vragen.

Waarom mij dan?’ vroeg hij.

‘Ik weet het niet,’ bekende ze. ‘Zou het het charisma kunnen zijn? Je bent een held, weet je.’

Hij was de enige mens die als eerste een buitenaards ras had ontmoet en nu nog in leven was. Zou hij zich ooit los weten te maken van die episode met de Trinocs?

Hij deed nog een poging. ‘Hoor nou eens ik ken de beste minnaar ter wereld. Vriend van me. Het is z’n hobby. Hij schrijft er boeken over. Hij heeft doctoraten in fysiologie en psychologie. De afgelopen honderddertig

Вы читаете Ringwereld
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×