Jan van Gendt stak de kurkjes in een zijzak van zijn tuniek. “Ik zal er de volgende keer aan denken.” Hij kwam van zijn stoel overeind. “Moet ik die junk bij u boven brengen voor het verhoor?”

De Cock knikte.

“Doe maar…voor die vent afkickverschijnselen krijgt, want dan is hij voorlopig niet meer aanspreekbaar.”

De Cock bezag de jongeman, die op de stoel naast zijn bureau had plaatsgenomen, scherp onderzoekend. Hij had een smal, bleek gezicht met iets oplopende jukbeenderen en vervuild rossig haar.

Zijn lichtgroene ogen lagen heel diep in de kassen verzonken.

Om zijn magere lijf slobberde een versleten jack met gaten aan de mouwen en de spijkerbroek die bij droeg had rafels aan de pijpen. Zijn blote voeten staken in een paar afgetrapte gympen.

De oude rechercheur schatte hem op voor in de dertig, maar bedacht dat hij vermoedelijk jonger was. Overmatig gebruik van drugs had zijn gelaat getekend.

De jongeman keek hem vijandig aan.

“Jij…eh, jij houdt mij hier vast?”

De Cock gebaarde achteloos.

“Het is gebruikelijk dat ik daarover overleg pleeg met mijn commissaris, maar ik neem wel aan dat u hier voorlopig blijft.”

De jongeman reageerde nors.

“Ik ben ziek. Ik moet naar een dokter.”

De Cock knikte traag.

“Ik zal straks een dokter voor u laten komen,” reageerde hij kalm. Hij boog zich iets naar de jongen toe. “U hebt aan die agent opgegeven dat uw juiste naam Laurens van der Dungen is…klopt dat?”

De jongeman knikte.

“Dat klopt.”

“Hoe oud bent u?”

“Tweeentwintig.”

De Cock wees naar de injectiespuit voor zich op zijn bureau.

“Dat is uw eigendom?”

“Die moet ik terug.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Ik neem dat ding van u in beslag. U hebt met gebruikmaking van deze injectiespuit een ernstig misdrijf gepleegd. Bovendien kunt u in de toekomst beter niet van die ouderwetse spuiten gebruiken.”

Laurens van der Dungen snoof.

“Dat maak ik zelf wel uit. Ik wil die spuit terug. Ik ben aan dat ding gewend.”

De Cock negeerde de opmerking.

“Hoelang bent u al verslaafd?”

Van der Dungen grijnsde.

“Zo lang ik me kan herinneren. Het lijken me eeuwen…eeuwen van scoren, van sappelen. Ik zat nog op school toen ik mijn eerste shotje nam.”

“Bent u inderdaad ziek…ik bedoel, hebt u aids, zoals u die Engelsman voorspiegelde?”

Van der Dungen trok zijn se houders op.

“Dat weet ik niet,” riep hij geprikkeld. “En ik wil het ook niet weten. Ik weet alleen dat iedereen doodsbenauwd voor die ziekte is.”

De Cock keek hem strak aan.

“Hebt u daarom tegen die Engelsman gezegd dat u aids had en dreigde u daarom hem met die naald te prikken?”

Laurens van der Dungen verschoof iets op zijn stoel.

“Ik had poen nodig,” antwoordde hij onverschillig. Hij gebaarde ineens heftig en veranderde van toon. “Wat moeten al die gore buitenlanders hier in de binnenstad van Amsterdam?” riep hij fel. “Die komen hier toch alleen maar om spul te kopen voor hun eigen verslaving. Zij hebben geld genoeg en drijven de prijs op. Een shotje is tegenwoordig bijna niet meer te betalen.”

De Cock negeerde de opmerking.

“Buiten dat horloge…hoeveel geld hebt u die Engelsman afhandig gemaakt?”

Laurens schudde zijn hoofd.

“Dat weet ik niet. Ik ben nog niet in de gelegenheid geweest om het te tellen. Vraag het aan die agent, die heeft alles van me afgenomen.”

De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.

“Hoe vaak hebt u al mensen beroofd onder bedreiging van die vieze spuit?”

Laurens liet zijn hoofd langzaam zakken en antwoordde niet.

De Cock keek enkele seconden naar zijn warrige kruin en vroeg zich af hoelang het geleden was dat de jongeman voor het laatst zijn hoofd had gewassen.

“Hoe vaak,” herhaalde hij dwingender, “hebt u onder bedreiging van die injectiespuit mensen op straat van hun bezittingen beroofd?”

Laurens van der Dungen hief zijn hoofd en keek hem aan. In zijn ogen lag een verontschuldigende blik.

“Willemijn en ik hadden veel nodig.”

“Wie is Willemijn?”

“Mijn vriendin.”

“Ook verslaafd?” vroeg De Cock overbodig.

Laurens knikte.

“Niet door mij. Ze was al aan de drugs voor ik haar leerde kennen.”

“Willemijn, hoe heet ze verder?”

“Handgraaf. Willemijn Handgraaf. Haar vader is rijk, steenrijk. Hij woont prachtig, in Heemstede in een dure villa, maar hij heeft geen hart in zijn lijf. Toen hij merkte dat Willemijn verslaafd was, heeft hij haar de deur uit gegooid.”

De Cock trok een bedenkelijk gezicht.

“Zo, zonder meer?”

Laurens zuchtte.

“Er was wel het een en ander gebeurd, je weet wel: studie afgebroken, kleine diefstalletjes gepleegd, spulletjes van thuis meegenomen en verpatst. Toen haar vader erachter kwam dat Willemijn op zijn naam geld van de bank had gehaald, was het uit…definitief.”

De Cock wreef over zijn kin.

“Tippelt ze?”

“Dat wil ze niet,” zei Laurens. “Ik heb al ettelijke keren tegen haar gezegd: ga de baan op Ze is een beeld van een meid, alles d’r op en d’r an, kan met haar lijf goud verdienen. Maar ze vertikt het. Ze zegt dat ze niet met vieze kerels in een auto wil knoeien. Maar dat betekent wel dat ik het alleen moet opknappen.”

De Cock schudde afkeurend zijn hoofd.

“Je mag een vrouw toch niet dwingen om in de prostitutie te stappen?”

Laurens reageerde verontwaardigd.

“Zij dwingt me wel om met gevaar voor mijn leven mannen te beroven. Als zij ging tippelen hoefde ik niet zo vaak op pad.”

De jongeman keek De Cock met zijn groene ogen smekend aan.

“Laat me gaan, rechercheur. Laat me ervoor zorgen dat Willemijn vanavond nog een shotje krijgt, anders…anders pleegt ze een moord.”

De Cock trok zijn wenkbrauwen samen.

“Een moord?”

Laurens knikte.

“Haar vader. Willemijn heeft nog een sleutel van de buitendeur van zijn villa in Heemstede. Dat weet hij niet. We hebben samen dikwijls over het bezit van die sleutel gesproken. Dat is het probleem. Ze wil per se dat ik

Вы читаете De Cock en de dood in gebed
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×