voor- en achterkant van de loods in het felle licht van schijnwerpers zou staan. De technische dienst had op zijn aanwijzingen de nodige voorzieningen getroffen.

De Cock had opnieuw een beroep gedaan op zijn collega’s Appie Keizer en Fred Prins. Zoals steeds hadden zij blijmoedig hun medewerking toegezegd. Appie Keizer acteerde als een in lompen gehulde oude zwerver, terwijl de zwaargebouwde Fred Prins de achterkant van de loods bewaakte. Vledder stootte De Cock in zijn zij.

“Dit beeld komt mij zo bekend voor.”

De Cock gromde kort.

“Een paar jaar geleden hebben wij deze loods[8] ook al eens als ontmoetingsplaats gebruikt.

Dit is voor mij in feite een noodoplossing. Ik had de ontmoetingsplaats het liefst in de woning van Alex van Wijngaarden gesitueerd…compleet met een pilsje op tafel. Maar Alex weigerde. Hij vond het te riskant voor zijn vrouw en zijn zoon. Hij wilde ook niet dat ik die twee tijdelijk ergens anders onderbracht.”

“Toen kwam je op het idee van deze loods?”

vroeg Vledder.

“Ja.”

“Gaf Alex van Wijngaarden het onmiddellijk toe?”

“Wat?”

“Dat hij die anonieme brief met de plaatsaanduiding van het veld papavers had geschreven?”

De Cock glimlachte.

“Alex van Wijngaarden is een eerlijke vent. Toen de heer Van de Gouwenaer hem belde dat er een derde slachtoffer was gevallen, besloot hij mij in te lichten.”

Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

“Hoe kende hij die plek?”

“Joost had hem op een zondag in zijn eigen wagen meegenomen en hem die plek laten zien. Volgens Van Wijngaarden had Joost voortdurend wroeging. Hij heeft de tragedie nooit kunnen verwerken. Joost was ook de man die op die plek de papavers heeft gezaaid.”

“Het zaad dat Xavier de la Croix en ik in de geheime bergplaats van zijn secretaire hebben gevonden.”

“Precies.”

Vledder gebaarde voor zich uit.

“Heb je als lokaas die Alex van Wijngaarden in de loods laten plaatsnemen?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Niet…eh, niet Alex van Wijngaarden. Die zit thuis bij vrouw en kind.”

Vledder grinnikte vreugdeloos.

“Wie ontvangt dan de dader als die komt?”

De Cock trok zijn gezicht strak.

“Jouw Adelheid.”

De adem in de keel van Vledder stokte.

“Adelheid?”

“Ja.”

“Je bent gek!”

De Cock trok zijn schouders op.

“Jij hebt blijkbaar thuis met haar over deze zaak gesproken. Ze belde mij op en vroeg of ze bij de ontknoping een rol mocht spelen.”

Vledder ademde diep.

“Dat had je toch met mij…”

Hij maakte zijn zin niet af.

De gsm in de binnenzak van De Cock maakte geluid. De oude rechercheur hield het apparaatje tegen zijn oor en hoorde de stem van Appie Keizer.

“Er komt een grote vrachtwagen de Rigakade op rijden. Ik weet niet of die iets met deze affaire heeft te maken. Maar als hij voor de loods stopt, dan moeten jullie hem kunnen zien.”

De Cock stootte Vledder aan.

“Heb je Appie verstaan?”

“Ja.”

De Cock blikte op de verlichte wijzerplaat van zijn horloge.

“Vreemd. Hij is zeker tien minuten te vroeg.”

Vledder reageerde verwonderd.

“Verwacht je dat hij met een vrachtwagen komt.”

“Min of meer.”

Vledder hijgde.

“De wagen stopt…voor de loods.”

De Cock knikte.

“Wacht tot er iemand is uitgestapt. Ik heb geen zin in wilde achtervolgingen.”

Vledder gebaarde voor zich uit.

“Het is een man met een koffertje.”

De Cock knikte opnieuw.

“Dat is hem…met een koffertje vol geld.”

Met een megafoon in zijn hand stormde De Cock achter Vledder aan de laadruimte van de oude bestelbus uit.

“Licht!”brulde hij.

Nog geen seconde later baadden de voor- en de achterzijde van de loods in een zee van licht.

De man met het koffertje keek een moment verrast om zich heen. Daarna wierp hij zijn koffertje weg en rende terug naar de vrachtwagen.

Adelheid van Buuren sprintte de houten loods uit. De man realiseerde zich blijkbaar dat de hoge instap van de vrachtwagen hem te veel tijd zou kosten. Hij rende voor de kop van de vrachtwagen weg in de richting van de toestormende Vledder en De Cock.

De man draaide zich om en werd vrijwel direct daarop door Adelheid van Buuren tegen de straat gesmakt. Vledder dook boven op hem en draaide zijn gezicht naar zich toe. Verrast keek hij omhoog naar De Cock.

“Het is…eh, het is Louis van Marcinelle,” stamelde hij. De oude rechercheur knikte.

“Rijk geworden van mensensmokkel.”

16

De ding-dong in de gang galmde nog even na. De Cock deed de deur van zijn woning open. Voor hem op de stoep stond Dick Vledder. De jonge rechercheur lachte wat verlegen. In zijn linkerhand bungelde een bos fraaie rode rozen.

“Voor je vrouw. Hoe langer ik jou ken…”

De Cock onderbrak hem grijnzend.

“Hoe meer je haar gaat bewonderen. Ik ken die spreuk van jou. Heb je Adelheid niet meegenomen?”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Adelheid doet vanavond mee aan een actie van de narcoticabrigade.”

De Cock lachte.

“Ik bewonder haar. Ze had die Louis van Marcinelle snel en vakkundig tegen de grond gewerkt.”

“Adelheid staat haar mannetje,” sprak Vledder trots.

“Maar ik hoop nooit een slaande ruzie met haar te krijgen.”

De Cock deed een stap opzij.

“Kom erin.”

“Zijn de anderen er al?”

Вы читаете De Cock en een veld papavers
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×