De Cock knikte.

“Appie Keizer en Fred Prins zitten al bij mijn vrouw en hebben het hoogste woord.”

Ze stapten gezamenlijk de woonkamer in. Mevrouw De Cock kwam onmiddellijk overeind en schudde Vledder ter begroeting de hand. Met een gebaar van verrukking nam ze de rozen in ontvangst. Uitnodigend wuifde ze naar een diepe leren fauteuil.

“Ga zitten,” riep ze hartelijk.

“Mijn man vroeg zich al af waar je bleef.”

De jonge rechercheur liet zich in de fauteuil zakken.

“Ik had eerst niet willen komen,” verklaarde hij.

“Ik wilde er zelf achter komen hoe uw man de moordenaar naar die houten loods had gelokt.”

De Cock lachte.

“Dat lukte niet?”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Ik heb me suf gepiekerd. Je zal wel weer een van je befaamde trucs hebben toegepast.”

De Cock reageerde niet. Hij vatte de fles fijne cognac Napoleon, die hij speciaal voor dergelijke gelegenheden in voorraad hield, en vulde ruim de bodem van diepbolle, voorverwarmde glazen. Hij reikte die zijn vrienden aan. Daarna hield hij het glas omhoog.

“Op recht en gerechtigheid.”

Fred Prins grinnikte.

“Bedoel je dat cynisch?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Ik blijf erin geloven,” sprak hij ernstig. Vledder nipte aan zijn cognac.

“Heb je de politie van Gooi- en Vechtstreek al op de hoogte gebracht?”

De Cock knikte.

“Pas nadat Louis van Marcinelle bij mij een volledige bekentenis had afgelegd.”

“Hoeveel waren er?”

“Drieentwintig.”

“Gestikt?”

“Dat zal…”

Appie Keizer stak protesterend zijn aimen in de lucht.

“Ho, ho!”

riep hij.

“Willen jullie even aan Fred en mij duidelijk maken waarover het gaat?”

“Mensensmokkel…een lucratief bedrijf,” zei De Cock met afkeer in zijn stem.

Appie Keizer trok een vies gezicht.

“Mensensmokkel…wie smokkelde mensen?”

De Cock gebaarde voor zich uit.

“Het expeditiebedrijf van Louis van Marcinelle.”

Appie Keizer trok zijn neus iets op.

“En deed het personeel van hem daaraan mee?”

De Cock tuitte zijn lippen.

“In ieder geval de broers Jasper en Joost van de Gouwenaer en die Petertje Slibbroek. Louis van Marcinelle kende de criminele achtergronden van die drie en voelde haarfijn aan dat hij met hen wel in zee kon gaan. Van Marcinelle had relaties met diverse bendes die zich met mensensmokkel bezighielden. Hij zag er wel profijt in om een deel van het traject voor die bendes te verzorgen. Hij bouwde met hulp van Petertje Slibbroek en de broertjes een bescheiden ruimte…een soort kooi, die in de laadruimte van een vrachtwagen kon worden geschoven. In die kooi was zo veel geluiddempend materiaal verwerkt, dat geen geluidje tot buiten de vrachtwagen kon doordringen.”

“Beestachtig.”

“Absoluut.”

Fred Prins boog zich naar voren.

“Wanneer ging het mis?”

De Cock zuchtte.

“Drie jaar geleden. Joost van de Gouwenaer en Petertje Slibbroek kregen met een lading van drieentwintig mensen in hun wagen motorpech.”

“Kon dat niet worden verholpen?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Niet onmiddellijk. Men had nieuwe onderdelen nodig. De aanvoer van die onderdelen duurde wat lang.”

Mevrouw De Cock sloeg haar handen voor haar gezicht.

“Toen waren de mensen al gestikt?”

De oude rechercheur nipte even aan zijn cognac.

“Toen waren de mensen al gestikt,” herhaalde hij somber. Hij zweeg even om zijn emoties te laten verglijden.

“Louis van Marcinelle gaf opdracht,” ging hij verder, “om de lijken te begraven. Hij kwam zelf in gezelschap van Jasper naar het bos in het Gooi om mee te helpen. Dat begraven deden ze zo snel en onzorgvuldig, dat Xavier de la Croix, Vledder en ik boven de grond van het met rode papavers begroeide veldje van sommige slachtoffers nog de punten van hun schoenen zagen uitsteken.”

Fred Prins schudde vertwijfeld zijn hoofd.

“Waarom moordde die Louis van Marcinelle zijn medewerkers later uit?”

“Chantage. Petertje Slibbroek meende dat hij, Jasper en Joost recht hadden op een deel van het vermogen dat Louis van Marcinelle met mensensmokkel had vergaard.”

Fred Prins grinnikte.

“Dat was link…Petertje Slibbroek en de anderen waren toch zelf medeplichtig.”

De Cock vertrok zijn gezicht.

“Dat klopt. Volgens Alex van Wijngaarden heeft het ook lang geduurd voordat Petertje Slibbroek de anderen ervan had overtuigd dat ze een graantje moesten meepikken.”

“Met chantage?”

“Ja.”

Mevrouw De Cock zuchtte.

“Het werd hun dood.”

Vledder schoof iets naar voren.

“Dronk hij met zijn slachtoffers eerst een glaasje pils?”

De Cock lacht grimmig.

“Om geen vingerafdrukken achter te laten, nam hij het glas waaruit hij had gedronken, mee. Hij had daarvoor altijd een plastic zakje bij zich.”

“Wat een ploert.”

De oude rechercheur knikte een paar maal instemmend.

“Nog vragen?”

Niemand reageerde.

De Cock zakte ver terug in zijn fauteuil. Het relaas van de moorden had hem afgemat.

Mevrouw De Cock stond op, liep naar de keuken en kwam terug met een schaal vol lekkernijen.

Het gesprek werd algemener en de zaak van de mensensmokkel en de daarop gevolgde moorden raakte op de achtergrond. Tegen middernacht namen de jonge collega’s afscheid. Toen ze waren vertrokken, schoof mevrouw De Cock een poef bij en ging tegenover haar man zitten.

“Ik heb er de hele avond op zitten wachten,” sprak ze liefjes.

“Waarop?”

“Een paar vragen.”

“Steek van wal.”

Вы читаете De Cock en een veld papavers
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×