“En dan?”

De Cock gebaarde naar de dode in het water.

“Als we van het lijk van de heer Van Achterdiep verlost zijn, varen we met Hans Rijpkema rustig terug naar het kantoor van de Rijkspolitie te Water aan de Westerdoksdijk. Dan heb je toch nog je pleziervaart. En dan,” de oude rechercheur spreidde zijn armen, “dan scheiden zich onze wegen.”

Vledder keek hem verwonderd aan.

“Hoezo?”

De Cock gebaarde voor zich uit.

“Na onze hartelijke dank voor bewezen diensten, laten we Hans Rijpkema met zijn schuit achter aan de Westerdoksdijk, en jij waarschuwt de meute met het verzoek om naar het sectielokaal op Westgaarde te komen.”

Vledder knikte begrijpend.

“En dan gaan we naar Westgaarde.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Jij, Dick, jij gaat naar Westgaarde om de meute te ontvangen en de zaak daar verder af te wikkelen.”

“En jij?”

De Cock glimlachte om de klemtoon die ook Vledder op jij legde.

“Ik laat me door jou naar bureau Warmoesstraat brengen.” Hij blikte even op zijn horloge. “Over ongeveer drie kwartier heb ik daar een afspraak.”

“Met wie?”

“De vierde man.”

Vledder keek hem niet-begrijpend aan.

“De vierde man? Heb ik iets gemist? Waar tover je een vierde man vandaan, vierde waarvan?”

De Cock knikte.

“Even bij de les blijven. Wat dacht je van Peter Freedestein…de man van de Foundation die we tot nu toe nog niet hebben benaderd, die ga ik straks spreken.”

Het gezicht van Vledder klaarde op.

“Het lulletje lampenkatoen.”

De Cock plooide zijn lippen in een tuitje.

“Een kwalificatie,” formuleerde hij voorzichtig, “van wijlen de nogal heetgebakerde Cornelis Grijpskerk. Het is de vraag of ik die mening zal delen.”

De oude rechercheur zweeg even.

“Peter Freedestein,” ging hij verder, “de directeur uit Leiden, is in ieder geval de vierde man van — zoals ik het zie — de met volledige uitroeiing bedreigde top van de Handgraaf Foundation.”

“Daarvan ben jij overtuigd.”

“Ja.”

Vledder trok een bedenkelijk gezicht.

“Zou die Peter Freedestein nog leven…of ligt die ook al op de bodem van de gracht?”

De Cock haalde zijn schouders op.

“Vanmiddag had ik hem nog aan de telefoon.”

De Cock keek de man die op de stoel naast zijn bureau zat, onderzoekend aan. Hij schatte hem op achter in de veertig. Hij had een ovaal gelaat, iets door de zon gekleurd, bruine ogen en beginnend grijs in een zwarte haardos. Hij droeg een keurig grijs kostuum, waaronder een smetteloos wit overhemd met een bijpassende stropdas. De oude rechercheur zag in het voorkomen van de man niets wat hem tot een ‘lulletje lampenkatoen’ zou kunnen kwalificeren.

De grijze speurder schonk hem een milde glimlach.

“Mijn naam is De Cock,” sprak hij vriendelijk. “De Cock, met ceeooceekaa. Ik ben de rechercheur die u vanmiddag via de telefoon heeft verzocht om vanavond naar dit bureau te komen.”

Hij zweeg even.

“U bent Peter Freedestein?”

“Dat ben ik, ja.”

“Mededirecteur en mede-eigenaar van de Handgraaf Foundation?”

“Precies.”

De Cock glimlachte opnieuw.

“Ik weet niet in hoeverre u bent ingelicht, maar volgens mijn informatie bent u thans volledig eigenaar en onbetwist leider van de Handgraaf Foundation.”

Freedestein keek hem verwonderd aan.

“Ik…eh, ik vraag me af,” formuleerde hij voorzichtig, “of u wel goed bent ingelicht. Ik beheer slechts een kleine onderafdeling van de Foundation in Leiden.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“U weet nog niet wat er met Victor Handgraaf en Cornelis Grijpskerk is gebeurd?”

Peter Freedestein schudde zijn hoofd.

“Die twee zouden naar China gaan om nieuwe handelscontacten te zoeken.”

De Cock keek hem schuins aan.

“Dat is uw laatste informatie?”

“Ik heb over die twee geen nadere berichten uit Amsterdam ontvangen.”

“Vreemd,” zei De Cock peinzend en monsterde het gezicht van Freedestein, die zijn schouders lichtjes optrok.

“Ik hou me altijd wat afzijdig…bemoei me niet met wat er op het kantoor in Amsterdam aan de Keizersgracht wordt bekokstoofd. Dat bevalt me goed zo. Het is een houding die me buiten de problemen houdt.”

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

“Victor Handgraaf en Cornelis Grijpskerk,” sprak De Cock gedragen, “hebben China nooit bereikt. Ze zijn beiden vermoord. We hebben hun ontzielde lichamen uit het water van de Keizersgracht opgevist.”

Peter Freedestein sloot zijn ogen en keek even naar de grond, toen zuchtte hij diep.

“Verschrikkelijk,” zei hij zacht. “Van die droeve tijding ben ik nooit op de hoogte gebracht.”

“Dat is niet alles,” vervolgde De Cock. “Nog geen twee uur geleden hebben we na enige tijd aanhoudend dreggen in het water van diezelfde Keizersgracht het lichaam van Derek van Achterdiep gevonden.”

Freedestein keek de oude rechercheur verward en gepijnigd aan.

“Ook vermoord?”

De Cock knikte.

“Op exact dezelfde wijze als de directeuren Handgraaf en Grijpskerk.”

“Wie heeft dat gedaan?”

De Cock maakte een schouderbeweging.

“Daarover tasten we nog in het duister.”

Peter Freedestein schudde zijn hoofd.

“Waarom werden die mensen vermoord? Ik bedoel, wie heeft daar belang bij?”

De Cock plukte even aan zijn neus.

“Over dat ‘belang’ heb ik geruime tijd nagedacht. Het spijt me, maar daar heb ik slechts een antwoord op gevonden. De enige man die belang heeft bij de dood van drie mede-eigenaren en mededirecteuren, bent u.”

Peter Freedestein keek hem verdwaasd aan.

“U…eh, u…eh, u denkt,” stotterde hij, “dat ik drie mannen heb omgebracht? Mijn mededirecteuren?”

De Cock keek de man gelaten aan.

“Heer Freedestein,” zei hij, “hoe zou u denken wanneer u als ervaren rechercheur een moordzaak met driemaal dezelfde kenmerken in behandeling had?”

Freedestein zwaaide afwerend. Zijn handen trilden en uit zijn gezicht was alle kleur verdwenen.

“Het is niet waar,” sprak hij verhit. “Het is echt niet waar. Die vermoorde mannen waren niet mijn vrienden. Zeker niet. Ze hadden naar mijn gevoel iets griezeligs. Het waren intriganten, eerzuchtige mannen. Pure strebers.

Вы читаете De Cock en de dood in gebed
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×