worden. Het blijft hier.”

De oude lijkschouwer schudde zijn hoofd.

“Ik stuur ze niet weg. Ik heb ze nodig. Er dienen zich in de loop van de avond nog wel een paar lijken aan. Met dat miezerige regenweer schijnen de mensen graag te sterven. En dan heb ik graag vervoer voor ze bij de hand.”

De Cock duwde Bram van Wielingen, die net het dode gelaat van het slachtoffer had geflitst, iets opzij en gebaarde naar het keurige waterlijk op de granieten snijtafel.

“Hebt u zoiets wel eens eerder gezien?”

Dokter Den Koninghe keek. “Een waterlijk?”

De oude rechercheur wees naar de vastgeknoopte schoenveters en de gevouwen handen van het slachtoffer. “Ik bedoel dit.”

Dokter Den Koninghe schudde verrast zijn hoofd. “Nee…dat is niet normaal. Is die man zo uit de gracht gevist?”

“Ja.”

De lijkschouwer drukte even met zijn hand op de borst van het slachtoffer. “Vreemd…volgens mij heeft hij ook water in zijn longen.”

“Verdronken.”

Dokter Den Koninghe keek omhoog naar De Cock.

“Dat is vermoedelijk wel de doodsoorzaak,” sprak hij raadselachtig. Hij zweeg even. “Vraag morgen,” ging hij verder, “aan de patholoog-anatoom of hij een monster van dat water neemt.”

De Cock keek hem met grote ogen aan. “Waarom?”

“Dan kun je op het Gerechtelijk Laboratorium laten onderzoeken of dat water uit de longen overeenkomt met de samenstelling van het water van de gracht.”

De Cock kneep zijn ogen halfdicht.

“Dat is slim,” sprak hij bewonderend. “Als het water uit de longen van het slachtoffer een andere samenstelling heeft dan het water van de Keizersgracht, dan kan hij ergens anders zijn verdronken en later met vastgebonden schoenveters en gevouwen handen in de gracht zijn gedumpt.” De grijze speurder knikte traag voor zich uit. “Slim…dat is iets om over na te denken.”

Dokter Den Koninghe glimlachte. “Ik heb als lijkschouwer in mijn leven al zoveel lijken gezien, dat ik in de loop der jaren bijna slimmer ben geworden dan de beste rechercheur.”

De Cock reageerde niet.

Met precieze bewegingen nam de dokter zijn bril af, pakte zijn witzijden pochet uit het borstzakje van zijn jacquet en poetste de glazen.

De Cock kende de bewegingen en wachtte geduldig tot de oude lijkschouwer zijn reeks van ceremoniele handelingen had voltooid.

Toen Den Koninghe zijn ronde brilletje weer had opgezet en zijn pochet keurig in het borstzakje van zijn jacquet had gedrapeerd, wees hij met een achteloos gebaar naar het slachtoffer op de granieten snijtafel.

“Hij is dood.”

De Cock gniffelde. “U zegt het,” sprak hij zoet grijnzend. “Het was me nog niet opgevallen.”

3

Toen rechercheur De Cock de volgende morgen opgewekt de grote recherchekamer binnenstapte, wierp hij met een sierlijke boog zijn oude vilten hoedje naar de kapstok. Toen zijn trouwe hoofddeksel trillend aan een van de haken bleef hangen, stak hij zijn armen triomfantelijk omhoog en grinnikte van plezier.

De oude rechercheur deed daarna zijn verschoten regenjas uit, hing hem nonchalant op en slofte naar zijn bureau.

Zijn assistent Vledder zat gespannen en geconcentreerd achter het scherm van zijn computer. De lenige vingers van de jonge rechercheur dansten speels over het toetsenbord. Na ruim een minuut keek hij op. Zijn jonge gezicht stond ernstig.

“Je bent laat.”

Het klonk bestraffend.

De Cock blikte op zijn horloge.

“Ruim een halfuur,” gaf hij ruiterlijk toe.

Vledder schudde zijn hoofd.

“Je hoort hier om negen uur te zijn.”

De Cock glimlachte.

“Op de dag dat jij net zo oud bent als ik,” reageerde hij glunderend, “kun jij je ook die vrijheid van zo nu en dan te laat komen permitteren. Zo’n halfuurtje is een privilege van de ouderdom.”

Vledder gromde.

“Het is gewoon gebrek aan discipline.”

De Cock lachte luid.

“Discipline…dat woord heeft de huidige generatie al jaren geleden als overbodig uit ons nationale woordenboek geschrapt.”

Vledder tikte geirriteerd met zijn wijsvinger een paar maal op het blad van zijn bureau.

“Ik ben hier altijd op tijd. Dat hoort. Daarvoor heeft de overheid mij ingehuurd.”

De jonge rechercheur zweeg even.

“Ik vond je gisteravond op de PD aan de Keizersgracht ook niet erg op dreef,” sprak hij zeurderig. “Spottende opmerkingen over een dode ben ik van jou niet gewend en toen ik je vanaf Westgaarde op weg naar de Kit wilde vertellen wat ik in de kleding van het slachtoffer had aangetroffen, wuifde je mijn woorden weg. Je wilde het niet horen”

De Cock knikte.

“Ik wilde naar huis. Ik was het zat.”

Vledder grijnsde.

“Je had meer belangstelling voor je glas chocolademelk thuis in de magnetron.”

De Cock spreidde zijn armen.

“Je hebt gelijk,” lachte hij vrolijk. “De warme chocolademelk was voor mij aanlokkelijker dan de perikelen rond het waterlijk.”

Vledder snoof.

“Dat was te merken.”

De Cock boog zijn hoofd.

“Zeur niet verder. Ik geef me gewonnen.”

De oude rechercheur trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

“Vertel het me nu maar,” opende hij vriendelijk. “Wat had het slachtoffer bij zich?”

Vledder raadpleegde zijn notities en schudde zijn hoofd.

“Het was zeker geen roofmoord,” sprak hij met overtuiging.

“Zeker niet. In zijn fraaie leren portefeuille zat ruim duizend euro aan contanten. Verder een creditcard, een goldcard van de Postbank, zijn giropas, rijn rijbewijs en zijn Nederlandse paspoort.”

“Ten name van?”

“Victor Handgraaf.”

De mond van De Cock zakte open.

“Hoe?”

Vledder keek hem verwonderd aan.

“Victor Handgraaf.”

De Cock stak zijn wijsvinger op.

“Uit Heemstede?”

Vledder trok zijn schouders op.

Вы читаете De Cock en de dood in gebed
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×