De gerimpelde oude dame glimlachte. ‘In Hooggaarde hebben we veel spinnen tussen de bloemen. Zolang ze zich met hun eigen zaken bemoeien laten we ze hun webjes weven, maar zodra ze gaan rondkruipen trappen we erop.’ Ze gaf Sansa een klopje op de rug van haar hand. ‘En nu de waarheid, kind. Wat voor soort man is Joffry, die zich Baratheon noemt maar zo verschrikkelijk veel op een Lannister lijkt?’
Sansa’s hart klopte in haar keel. De Doornenkoningin was zo dichtbij dat ze de zure adem van de oude vrouw kon ruiken. Haar dunne, knokige vingers knepen in Sansa’s pols. Aan de andere kant luisterde Marjolij mee. Een huivering doorvoer haar. ‘Een monster,’ fluisterde ze, zo beverig dat ze haar eigen stem nauwelijks verstond. ‘Joffry is een monster. Hij loog over die slagersjongen en liet vader mijn wolf afmaken. Als ik hem mishaag laat hij mij door de Koningsgarde slaan. Hij is slecht en wreed, vrouwe, echt waar. En de koningin ook.’
Vrouwe Olenna Tyrel en haar kleindochter wisselden een blik. ‘Ach,’ zei de oude vrouw. ‘Wat jammer.’
‘Wees maar niet bang, kind. Heer Blaasvis is vastbesloten om Marjolij koningin te maken. En het woord van een Tyrel is meer waard dan al het goud van de Rots van Casterling. Dat was althans zo in mijn tijd. Toch word je bedankt voor de waarheid, kind.’
‘Sansa, zou je graag in Hooggaarde op bezoek willen komen? Als Marjolij Tyrel glimlachte leek ze sprekend op haar broer Loras. ‘Alle herfstbloemen bloeien nu, en er zijn bosjes en fonteinen, lommerrijke binnenhoven en marmeren zuilengangen. Mijn vader heeft altijd zangers aan zijn hof, met betere stemmen dan Boterbobbel hier, en ook pijpers, vedelaars en harpspelers. Wij hebben de beste paarden, en plezierboten waarmee we op de Mander varen. Ga je weleens op valkenjacht, Sansa?’
‘Soms,’ gaf ze toe.
‘Je zult Hooggaarde net zo heerlijk vinden als ik, dat weet ik zeker.’ Marjolij streek een losse haarstreng van Sansa opzij. ‘Zodra je het ziet wil je nooit meer weg. En misschien hoeft dat ook niet.’
‘Stil, kind!’ zei de Doornenkoningin scherp. ‘Sansa heeft niet eens gezegd dat ze graag op bezoek wil komen.’
‘O, maar dat wil ik wel,’ zei Sansa. Hooggaarde klonk als het oord van haar dromen, als het schone, magische hof dat ze eens had gehoopt in Koningslanding aan te treffen.
‘Maar de koningin,’ vervolgde Sansa, ‘zij zal me niet laten gaan…’
‘O jawel. Zonder Hooggaarde kunnen de Lannisters niet verwachten dat ze Joffry op de troon houden. Als mijn zoon de eikel erom vraagt zal ze geen keus hebben en zijn verzoek moeten inwilligen.’
‘Zal hij dat doen?’ vroeg Sansa. ‘Zal hij het vragen?’
Vrouwe Olenna fronste haar voorhoofd. ‘Ik zie niet in waarom we die beslissing aan hem zouden overlaten. Natuurlijk heeft hij geen flauw benul van onze ware bedoelingen.’
‘HIJ ROOK DAT GEURTJE TELKENS WEER!’
Sansa rimpelde haar voorhoofd. ‘Onze ware bedoelingen, vrouwe?’
‘Om te zorgen dat je veilig en wel getrouwd raakt,’ zei de oude vrouw, terwijl Boterbobbel het oeroude lied uitbulderde. ‘Met mijn kleinzoon.’
‘Zou je dat wel bevallen, Sansa?’ vroeg Marjolij. ‘Ik heb nooit een zuster gehad, alleen broers. Zeg alsjeblieft ja, alsjeblieft, zeg dat je ermee instemt met mijn broer te trouwen.’
De woorden tuimelden uit haar mond. ‘Ja, dat wil ik. Er is niets wat ik liever wil dan met ser Loras trouwen, hem liefhebben…’
‘Loras?’ Vrouwe Olenna klonk geirriteerd. ‘Wees niet zo dwaas, kind. Leden van de Koningsgarde trouwen niet. Hebben ze je dan niets geleerd op Winterfel? We hadden het over mijn kleinzoon Willas. Hij is weliswaar wat aan de oude kant voor jou, maar toch een lieve jongen. Helemaal geen eikel, en bovendien de erfgenaam van Hooggaarde.’
Het duizelde Sansa. Het ene moment was haar hoofd vol dromen over Loras geweest, het volgende moment waren ze allemaal weggeblazen.
‘Nee,’ zei Marjolij. ‘Hij heeft nooit de geloften afgelegd.’
Haar grootmoeder fronste. ‘Vertel het meisje de waarheid. De arme jongen is mank. Het is niet anders.’
‘Hij is als schildknaap gewond geraakt op zijn eerste toernooi,’ vertrouwde Marjolij haar toe. ‘Zijn paard viel en verbrijzelde zijn been.’
‘Dat was de schuld van die slang uit Dorne, die Oberyn Martel. En ook van zijn maester.’
‘Willas heeft een slecht been maar een goed hart,’ zei Marjolij. ‘Hij las me altijd voor toen ik nog een klein meisje was en tekende plaatjes van de sterren voor me. Jij zult hem net zo lief vinden als wij, Sansa.’
‘Wanneer kan ik kennis met hem maken?’ vroeg Sansa aarzelend.
‘Gauw,’ beloofde Marjolij. ‘Als je na de bruiloft van Joffry en mij naar Hooggaarde gaat. Mijn grootmoeder zal je meenemen.’
‘Ja, dat zal ik doen,’ zei de oude vrouw, gaf Sansa’s hand een klopje en lachte een vriendelijke, rimpelige lach.
‘Ik dacht dat dat vreselijke lied nooit meer zou ophouden,’ zei de Doornenkoningin. ‘Maar kijk eens aan, daar komt mijn kaas.’
