‘Ik onderhield geen sociale contacten met haar. Ik bedoel, ik was niet met haar bevriend. Henriette Vermeer was niet een vrouw met wie ik mij zou willen associeren.’
De Cock reageerde verward.
‘Wat deed u dan bij haar in de Haarlemmer Houttuinen?’
Everdine zuchtte.
‘Ze had mij gebeld. Ze had moeilijkheden… moeilijkheden die ze niet via de telefoon met mij wilde bespreken. Ze vroeg of ik haar wilde bezoeken.’
De Cock keek haar niet-begrijpend aan.
‘Waarom benaderde ze u?’
Everdine maakte een hulpeloos gebaar.
‘Ik geld onder mijn collega’s van Lovable als een sterke vrouw… een vrouw die haar problemen aankan. Het gebeurt wel meer dat men mij om raad vraagt.’
‘Kortom: u voldeed aan haar verzoek en ging naar de Haarlemmer Houttuinen.’
‘Als ik vooruit had geweten wat ik daar zou aantreffen, was ik beslist niet gegaan.’
‘Wat trof u daar aan?’
Everdine trok haar hoofd tussen haar schouders en rilde.
‘Als ik luttele seconden eerder van huis was gegaan of even sneller had gelopen, dan was ik ooggetuige geweest van de moord op Henriette Vermeer.’
Ze ademde diep.
‘En wie weet wat er dan met mij was gebeurd?’
De Cock keek haar geschrokken aan.
‘Ooggetuige?’herhaalde hij vragend.
Everdine knikte.
‘Toen ik de trap van haar woning op liep, stormde een man langs mij heen naar beneden.’
‘Wat voor een man?’
Everdine liet haar hoofd iets zakken.
‘Daar kan ik weinig over zeggen. Het was donker op die trap. Er was vrijwel geen verlichting. Bovendien had de man een doek voor zijn gezicht.’
‘Een doek?’
Everdine de Bruijn knikte.
‘Een doek van dezelfde kleur als de sjaal die Henriette om haar nek had.’
9
Toen Everdine de Bruijn met kittige passen en een opgeheven hoofd de grote recherchekamer had verlaten, maakte Vledder een gebaar van wanhoop.
‘Daar word je als rechercheur toch moedeloos van,’bromde hij verslagen. ‘Ook weer een signalement van niets. Dat mens kon niet eens zeggen of de man blond of zwart haar had. Een stevig gebouwde man. Daar moeten we het maar mee doen.’
Hij grinnikte vreugdeloos.
‘Hoeveel stevig gebouwde mannen lopen er in ons lieve landje rond… een paar miljoen? Een schatting van zijn leeftijd kon ze niet geven. En over de kleding die de man droeg, kon ze geen enkele mededeling doen. Nou ja… hij droeg iets donkers.’
De jonge rechercheur schudde zijn hoofd.
‘Iemand die met een doek voor zijn gezicht voor je de trap komt afstormen… die trekt toch je volle aandacht. Zo’n beeld blijft je toch bij? Waarom letten de mensen niet beter op elkaar?’
De Cock glimlachte.
‘Daar worden ze niet voor betaald.’
Vledder grinnikte vreugdeloos.
‘Veel verder zijn we met haar niet gekomen,’verzuchtte hij.
‘Een ding weten we in ieder geval zeker… de moordenaar van Henriette Vermeer is een man.’
De Cock keek naar hem op.
‘Weten we dat?’vroeg hij uitdagend.
Vledder reageerde verwonderd.
‘Dat is het enige waarover Everdine de Bruijn positief was… een man die van boven naar beneden kwam en haar op de trap passeerde.’
De Cock leunde in zijn stoel achterover.
‘Zullen wij samen eens een stukje recherchetechniek doen?’vroeg hij zalvend.
Vledder keek hem niet-begrijpend aan.
‘Wat bedoel je met recherchetechniek?’
‘De verklaring van Everdine de Bruijn op een recherchetechnische manier analyseren.’
‘Wat heeft dat voor zin?’Vledder grijnsde.
De Cock glimlachte.
‘Bij een scherpe ontleding zijn de conclusies soms verrassend.’
Vledder snoof.
‘Je gaat je gang maar als je daar zin in hebt. Ik zet haar verklaring wel op papier.’
De Cock wenkte met een kromme vinger om aandacht.
‘Hoe verifieren we haar verklaring? Hoe stellen we vast dat haar waarnemingen juist zijn. Met andere woorden… hoe bewijzen we dat Everdine de Bruijn tegen ons de waarheid sprak?’
Vledder keek hem verward aan.
‘Dat… eh, dat,’antwoordde hij stamelend, ‘dat kunnen we niet bewijzen. We hebben niemand die haar verklaring kan bevestigen. De enige realiteit in haar verhaal is een dode Henriette Vermeer.’
De Cock knikte met een grimas op zijn gezicht.
‘Precies. Dat is het. We hebben alleen haar woord. Verder niets. Of Henriette Vermeer inderdaad ernstige problemen had, en wat voor problemen, we zullen het nooit weten. Of zij in verband met die problemen Everdine ook werkelijk heeft benaderd met het verzoek om naar de Haarlemmer Houttuinen te komen… het is een open vraag. Of Everdine de Bruijn op de trap inderdaad een vluchtende man heeft gezien… het is twijfelachtig.’
Vledder keek hem schattend aan.
‘Vind je?’
De Cock knikte nadrukkelijk.
Je hebt zelf al terecht opgemerkt dat de resultaten van haar waarnemingen zijn te verwaarlozen. Het is bijna onnatuurlijk… zij lijkt horende doof en ziende blind.’
De oude rechercheur gebaarde voor zich uit.
‘Everdine de Bruijn beroept zich op een miserabele verlichting. Maar voorzover ik het mij kan herinneren, was de verlichting op de trap ruim voldoende om een man beter waar te nemen dan zij zegt te hebben gedaan.’
Vledder glimlachte.
‘Je drukt je voorzichtig uit.’
De Cock grijnsde.
‘Een beroepsdeformatie. Dat krijg je als je dit werk lang doet.’De oude rechercheur wuifde het onderwerp weg.
‘Wij moeten vanavond die verlichting samen ter plekke nog maar eens bekijken.’
‘Dat doen we.’
De jonge rechercheur trok een pijnlijk gezicht.
‘Als Everdine de Bruijn,’zo betoogde hij, ‘werkelijk bij de moord op Henriette Vermeer is betrokken, dan had ze toch nooit na haar daad de Warmoesstraat gebeld.’
De Cock trok zijn schouders op.