van dat de vriendin van Henriette met dat toestel naar de Warmoesstraat heeft gebeld.’
De Cock keek zijn jonge collega bewonderend aan.
‘Heel goed.’
Vledder negeerde de lof.
‘Ik vind het toch vreemd dat die geheimzinnige vriendin tijdens het doen van haar melding aan de wachtcommandant haar naam niet heeft genoemd en niet even heeft gewacht tot wij ter plekke kwamen. Nu zijn wij wel verplicht om haar op te sporen.’
De Cock keek hem schuins aan.
‘Verwacht jij dat zij iets met de moord uitstaande heeft?’Vledder schudde zijn hoofd.
‘Dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Dan had ze die melding toch niet gedaan.’
De Cock trok zijn schouders iets op.
‘Wanneer iemand,’sprak hij verzachtend, ‘totaal onvoorbereid wordt geconfronteerd met de moord op zijn of haar vriendin, dan ondergaat zo’n man of vrouw toch een psychische schok. Dat beinvloedt de reactie. Misschien komt ze straks bij zinnen en meldt zij zich toch nog.’
De oude rechercheur zweeg even.
‘We hebben nu een dubbele moord, vrijwel zeker gepleegd door een en dezelfde dader. Beide moorden hebben dezelfde modus operandi… dragen dezelfde signatuur. Jan Peekel sprak treffend van een kopietje.’
Vledder knikte.
‘Dat betekent dat wij naar een man of vrouw moeten zoeken die een motief had voor die moorden, en dan komt Karel van Montfoort opnieuw in beeld.’
De Cock zuchtte.
‘Ik kan dat niet ontkennen. Hij heeft met beide vrouwen een verhouding gehad. Gezien zijn vele onstuimige liefdesaffaires zie ik “ontrouw” niet als motief. Maar misschien is er iets anders dat hem tot moord drijft.’
‘Zoals?’
De Cock stak in een gebaar van wanhoop zijn armen omhoog.
‘Wat hebben de slachtoffers gemeen, buiten dat zij in het verleden een relatie met Karel hadden?’
De ogen van Vledder lichtten op.
‘Zij waren beiden callgirl.’
De Cock knikte nadrukkelijk.
‘Laten we dat aspect niet vergeten. En dan is er nog iets wat mij gisteravond opviel… belladonna. Henriette Vermeer gebruikte vast en zeker belladonna.’
‘Wat is dat?’
‘Atropa belladonna is een plant met ronde, glanzende, zwarte, onaangenaam riekende, zeer giftige bessen. Het sap hiervan, in de ogen gedruppeld, maakt de pupil wijder en doet daardoor de ogen mooier en groter schijnen: vandaar belladonna… mooie vrouw. Belladonna werd vroeger veel door vrouwen in het Nabije Oosten toegepast om aan begeerlijkheid te winnen. Een befaamd schoonheidsmiddeltje.’
‘Kan dat spul een rol spelen bij de moorden?’
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
‘Belladonna bevat dodelijke vergiften. Het wordt in ons land niet voor niets de doodbes genoemd. Het bevat ook de alkaloide scopolamine, en dat spul geldt wel als waarheidsserum omdat men onder invloed daarvan moeilijk schijnt te kunnen liegen. Belladonna of wolfskers wordt in de geneeskunde gebruikt, maar is zonder recept moeilijk te verkrijgen. Ik vraag mij af hoe Henriette Vermeer aan haar belladonna kwam.’
Vledder keek hem vragend aan.
‘Had Jacqueline Verpoorten vergrote pupillen?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik heb er bij haar niets van gemerkt. Ik let altijd scherp op de stand van de pupillen, omdat…’
De oude rechercheur stokte. Er werd op de deur geklopt en Vledder riep: ‘Binnen!’
In de deuropening verscheen de gestalte van een vrouw. De Cock schatte haar op achter in de dertig. Ze droeg een rode glimmende mantel, waarvan het regenwater op de vloer drupte.
Vanonder een hoedje in de vorm van een zuidwester, keek ze wat schichtig om zich heen. Schoorvoetend kwam ze naderbij en nam haar hoedje af. Gitzwart haar golfde langs haar ovaal gezicht. Bij het bureau van De Cock bleef ze staan.
De oude rechercheur kwam haastig overeind.
‘Het is slecht weer buiten, zie ik.’
Ze knikte. ‘Het giet.’
De Cock gebaarde glimlachend naar de stoel naast zijn bureau.
‘Neemt u plaats.’
De vrouw knoopte haar regenmantel los en ging zitten.
‘Ik… eh, ik ben vanmorgen,’opende ze voorzichtig, ‘bij mijzelf tot de overtuiging gekomen dat ik het gisteravond niet goed heb gedaan. U moet mij dat niet kwalijk nemen. Ik was enigszins in paniek.’
De Cock keek haar onderzoekend aan. Ze had, zo vond hij, mooie donkerbruine ogen met een natuurlijke glans.
‘Hoe kan ik u iets kwalijk nemen,’sprak hij vriendelijk, ‘als ik niet weet wat u denkt niet goed te hebben gedaan?’
Ze verschoof iets op haar stoel.
‘Ik heb gisteravond mijn collega Henriette Vermeer dood in haar woning aangetroffen. Vermoord. Ik heb in het telefoonboek het nummer gezocht en toen het politiebureau aan de Warmoesstraat gebeld.’
‘Dat was juist.’
Ze knikte.
‘Plotseling kwam het in mij op dat ik niets met de dood van Henriette van doen wilde hebben. Ik… eh, ik wilde er niet bij betrokken zijn.’
‘Toen bent u gevlucht?’
Ze knikte weer.
‘Ik heb de hoorn op het toestel gelegd, heb mijn snel mijn mantel gepakt en ben weggegaan. Buiten op straat zag ik de politieauto komen.’
‘Toen hebt u zich in een portiek verstopt.’
‘Ik had het zo niet moeten doen,’zei ze hoofdschuddend. ‘Ik had rustig de komst van de politie moeten afwachten. Ik had uitleg kunnen geven van hetgeen ik had gezien.’
De Cock knikte.
‘Dat zou inderdaad beter zijn geweest.’Hij zweeg even. ‘Mag ik vragen wie u bent?’
Ze kleurde.
‘Weer zo stom,’sprak ze verontschuldigend. ‘Ik had mij eerst aan u moeten voorstellen.’
De Cock spreidde zijn handen.
‘Ik heb mij ook niet aan u voorgesteld.’
Er gleed een glimlach om haar lippen.
‘U bent rechercheur De Cock met ceeooceekaa. Ik heb wel eens een lezing van u bijgewoond en ik volg uw belevenissen op de televisie.’
‘En u bent?’
‘Everdine, Everdine de Bruijn. Ik word gewoonlijk Dien genoemd.’
De Cock wees met een grijns op zijn gezicht naar Vledder.
‘Mijn collega noteert straks uw adres.’
Hij wendde zich weer tot Everdine.
‘U bent ook verbonden aan Lovable?’
Kennelijk geschrokken van de directe vraag, aarzelde ze even. ‘Al een paar jaar,’antwoordde ze knikkend. ‘Na onze scheiding vertrok mijn man naar het buitenland, met onbekende bestemming, en betaalt geen stuiver alimentatie. Door mijn activiteiten bij Lovable kan ik mijn kinderen toch een behoorlijke scholing meegeven.’
De Cock knikte begrijpend.
‘U was van plan om bij uw collega Henriette op bezoek te gaan?’
Everdine schudde haar hoofd.