‘U vindt geen bewijzen tegen mij… niet inzake de moorden aan de Brouwersgracht.’

De Cock glimlachte.

‘Stuur me een kaartje.’

Hij wuifde tot afscheid.

Toen Rooie Bertus de grote recherchekamer had verlaten, haalde De Cock de stapel papier weer uit de lade van zijn bureau en las verder. Hij vond, zoals verwacht, de aantekeningen inzake Albertus de Graaf, alias Rooie Bertus, alias de kleine kluisjesman. Ze bevatten weinig nieuws. Lijdt aan claustrofobie stond er. Man met een crimineel verleden en een dubieus verkregen vermogen… iets voor Angela? Drie maanden later gevolgd door de aantekening: Die claustrofobie raakt hij in de bajes wel weer kwijt.

De Cock grijnsde breed. Alida van Boskoop, de chiromantiste, zo bedacht hij, was bij leven een harde, cynische tante. Dat bleek uit tal van aantekeningen. Over een oudere vrouw stond er: We zullen haar ingebeelde ziekte verder uitbouwen. Ze heeft geld genoeg.

In geen enkele tekst was er iets van mededogen met haar patienten te vinden. Alles was kil, koel en cynisch. Er was ook geen enkele aanduiding te vinden over de prijzen die voor de consulten werden betaald. De oude rechercheur schatte dat de belastingdienst voor tonnen was benadeeld.

Terwijl hij geboeid verder bladerde en las, kwam Vledder de recherchekamer binnen, gevolgd door Christina van Boskoop. De Cock zag die twee met verbazing komen. Snel schoof hij de stapel papier terug in de lade van zijn bureau.

Vledder bood Christina de stoel naast het bureau van De Cock aan. Daarna nam hij zelf plaats achter zijn eigen bureau. De jonge rechercheur maakte een vermoeide indruk. Hij wees naar Christina.

‘Zij wilde niet alleen in dat huis aan de Brouwersgracht blijven.’ ‘Dat begrijp ik.’

‘Ze wilde per se met jou praten. Daarom heb ik haar meegenomen naar de Kit.’

‘Gecondoleerd met het verlies van uw zuster,’ sprak De Cock plechtig. ‘Haar dood komt ook voor ons als een verrassing.’ Christina keek met tranen in haar donkere ogen naar De Cock. ‘Het is verschikkelijk. Ik ben er echt kapot van. Beatrijs was de enige van wie ik hield. Men zegt dat u een uitstekend rechercheur bent. Ik wil dat u haar moordenaar vindt.’

‘En de moordenaar van uw moeder en Angela?’

Christina schudde haar hoofd.

‘Die raken mij niet,’ sprak ze verbitterd. ‘Jegens hen koester ik geen haat.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Ik schat dat de man of vrouw die uw moeder en Angela ombracht, ook verantwoordelijk is voor de dood van uw zuster Beatrijs.’

De oude rechercheur wendde zich pro forma tot Vledder. ‘De werkwijze is identiek?’

‘Absoluut.’

De Cock draaide zich weer naar Christina.

‘Onderhoudt u nog relaties met uw ex-man Alexander Minnedorper?’

Christina haalde achteloos haar schouders op.

‘Hij belt mij zo nu en dan.’

De Cock keek haar schattend aan.

‘Met het verzoek om opnieuw met hem tot een huwelijk te komen?’

Christina trok een grimas.

‘Ik moet er niet aan denken,’ sprak ze met afgrijzen. ‘Mijn huwelijk met Alexander Minnedorper was een misstap. In een wilde drang om eens op eigen benen te staan en op uitdrukkelijk verzoek van mijn moeder ben ik met die man getrouwd.’ ‘Hij zegt dat hij nog steeds veel van u houdt… nog steeds smoorverliefd op u is.’

‘Liefde… wat weet die man van liefde? Wanneer hij in een kwade bui was, mepte hij mij bont en blauw. Ik ben op het laatst gevlucht. En ondanks zijn herhaalde verzoeken en dreigingen met gerechtelijke stappen, ben ik nooit naar hem teruggegaan.’ De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

‘Er moet toch iemand zijn die het op de hele familie Van Boskoop heeft voorzien. Iemand die van zoveel haat is bezield, dat hij vermoedelijk niet zal rusten voor hij de hele familie heeft uitgemoord.’

Christina keek hem geschrokken aan.

‘Ik loop ook gevaar?’

De Cock knikte traag.

‘Ik vrees van wel.’

De oude rechercheur zweeg even.

‘Hebt… eh, hebt u enig idee wie het op jullie heeft voorzien? Alexander Minnedorper?’

Christina maakte een afwerend gebaar.

‘Daar is Alexander zelf te laf voor. Als hij iets tegen ons heeft, dan kent hij wel mensen die voor een paar grijpstuivers tot alles in staat zijn.’

De jonge vrouw schudde haar hoofd.

‘Ik denk dat u het motief moet zoeken in het gedrag van moeder en Angela. Die twee waren hardvochtig. Vaak onmenselijk. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat de mensen die twee toch bleven consulteren, ondanks een neerbuigende desinteresse in hun gebreken en problemen.’

‘Trad u wel eens op als chiromantiste?’

Christina streek met haar beide handen over haar gitzwart haar. ‘Ik heb dat altijd vermeden,’ antwoordde ze. ‘Ik kon uiteraard niet weigeren om zo nu en dan hulpdiensten te verrichten.’ ‘Ik heb in de behandelkamer een computer zien staan. Bevat die het bestand van de patienten… consultanten?’

‘Ja.’

‘Wie hield dat bestand bij?’

‘Moeder en Angela. Soms, als Beatrijs de praktijk waarnam, dan maakte ook zij aantekeningen. Maar dat kwam maar weinig voor.’

‘U niet?’

‘Wat bedoelt u?’

‘U voerde nooit gegevens in?’

‘Nooit. Ik weet niet eens hoe zo’n ding werkt.’

De oude rechercheur wreef nadenkend over zijn brede kin. Daarna boog hij zich naar Christina toe.

‘Wij zijn nog steeds op zoek naar de dader. Mijn collega en ik hopen spoedig over meer gegevens te beschikken. Wilt u ons behulpzaam zijn om de dader te ontmaskeren?’

Christina knikte nadrukkelijk.

‘Zegt u maar wat ik doen moet.’

‘U gaat nu terug naar het Speulder- en Sprielderbos?’ Christina van Boskoop bedwong opkomende tranen. ‘Dat huis aan de Brouwersgracht zit vol gruwelen. Ik ga daar nooit meer naar binnen. Als ik van de notaris toestemming krijg, verkoop ik het direct.’

Als teken dat hij het gesprek als beeindigd beschouwde, stond De Cock van zijn stoel op en stak haar zijn hand toe. ‘U hoort nog van ons,’ sprak hij vriendelijk. ‘Hopelijk op korte termijn. Ik moet u wel waarschuwen. Hulp aan de recherche is nooit van gevaar ontbloot.’

Christina strekte haar rug. Ze klemde haar lippen op elkaar. Haar donkere ogen vlamden.

‘Al moet ik sterven.’

De Cock knikte haar bemoedigend toe.

‘Dat,’ sprak hij beminnelijk, ‘zullen wij te allen tijde voorkomen.’

Toen Christina was vertrokken, pakte De Cock de stapel papier weer uit de lade van zijn bureau en las en bladerde verder, terwijl Vledder gespannen toekeek. In De Cock groeide de overtuiging dat hij de oplossing van de wurgmoorden aan de Brouwersgracht voor zich op zijn bureau had.

Plotseling kreeg hij een tekst onder ogen die een koude rilling over zijn rug deed glijden. De rilling ging door tot in de gevoelige zenuweinden aan de toppen van zijn vingers.

En ineens, in een flits, raadde hij het motief, kende hij de dader. De openbaring schokte hem. Gedompeld in de stomme verbazing dat hij niet eerder in de juiste richting had gezocht, staarde hij minutenlang wezenloos voor zich uit.

Vledder keek hem geschrokken aan.

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×