in een klap al zijn bezorgdheid doen verdwijnen. Alles was precies gegaan zoals hij had verwacht.
Hij stond op, haalde een fles Stolychnaja uit de kleine koelkast en schonk een glas in, dat hij in een keer leegdronk.
De alcohol gaf een goed, warm gevoel. Daarna sloot hij zijn kantoor af en liep naar het parkeerterrein. Achter het stuur van een zware, grijze BMW met Oekraiense nummerborden reed hij in de richting van de wijk Podol. Daar stopte hij op de Naberezhno-Khresjatikskaya-kade, tegenover het restaurant l’Amour, het duurste van Kiev, vanwege de zogenaamd Franse specialiteiten. Hij doofde zijn koplampen en deed de radio aan. Kalm wachtte hij af.
Auto’s reden toeterend over de kade, met wapperende oranje vlaggen uit alle ramen. Heel Kiev vierde de overwinning van Viktor Joesjtsjenko.
Nikolai Zabotine glimlachte in het duister en herhaalde een buitenlands spreekwoord dat hij tijdens de talencursussen van de KGB had geleerd: wie het laatst lacht, lacht het best.
21
‘Hij komt eraan!’
Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje. Mensen kwamen overeind. Malko en Irina stonden naast de rijen stoelen op het pad dat Viktor Joesjtsjenko naar het podium zou nemen.
Malko had een arm om Irina’s middel geslagen. Eindelijk kon hij zich ontspannen. De overwinning van Viktor Joesjtsjenko was een historisch moment en hij was blij dat hij daaraan had meegewerkt. Er ontstond drukte bij de trap, enkele lijfwachten schreeuwden naar de menigte dat ze opzij moesten gaan, wat natuurlijk niet gebeurde.
Net als iedereen keek Malko in de richting van de trap. Het publiek verzamelde zich langs het pad dat de nieuwe president zou nemen. Plotseling viel Malko een vrouw op die zich naar de voorste rij werkte. Je kon haar niet over het hoofd zien: ze droeg een oranje jurk en oranje laarzen. En de sjaal in haar haar was ook oranje. Een groupie. Mensen lachten wanneer ze haar zagen.
Plotseling groeide de onrust nog verder en klonk er geschreeuw: Viktor Joesjtsjenko was bij de ingang van de zaal verschenen, met zijn gehavende gezicht, ondanks de schmink voor de televisiecamera’s. Hij werd omgeven door een dozijn lijfwachten. Overal klonken vrolijke kreten, mensen klommen op stoelen om hun idool te kunnen zien. Meegevoerd door de menigte, draaide de vrouw in het oranje zich om, waardoor Malko haar gezicht kon zien.
Ze was heel knap, met een regelmatig gevormd gezicht en blond haar dat in een paardenstaart samen was gebonden. Er verstreken enkele seconden en toen herkende Malko de vrouw: ze was de onbekende van de vlucht uit Moskou, die hij met haar koffer had geholpen!
De vrouw die hij als vrijwilligster op het hoofdkwartier van deelde. Het leek volkomen normaal dat ze er vanavond bij was. Toch ging Malko’s hart sneller kloppen. In een flits zag hij haar weer voor zich op het vliegveld Borystil, en toen de man die haar was komen ophalen, en haar ontwijkende gedrag. En plotseling begreep hij waarom ze hem hadden willen vermoorden, terwijl hij nergens van leek te weten. Viktor Joesjtsjenko kwam zijn kant op, handen schuddend, glimlachend en duidelijk doodmoe. Hij was gekleed in een marineblauw streepjespak, met een oranje das. Malko liet Irina los en liep achter de rij bewonderaars langs, tot hij ter hoogte van de vrouw in het oranje was. Met zijn ellebogen werkte hij zich door de menigte heen, tot hij bij haar was. Net op tijd om zijn armen om het middel van de onbekende vrouw te slaan toen Viktor Joesjtsjenko voor haar bleef staan, lachend om haar kleding. Ze wilde een stap naar voren doen, kennelijk om hem een zoen te geven, maar Malko trok haar ruw naar achteren. Vooruitgeduwd door zijn escorte, liep de nieuwe president verder naar het podium.
De vrouw in het oranje draaide zich bliksemsnel om en Malko kwam oog in oog te staan met een door woede vertekend gezicht, een blik vervuld van haat. Ze kwam dichter naar hem toe. Malko’s uit ervaring gegroeide zesde zintuig redde zijn leven. Hij zag haar mooie, glimmende, felrood opgemaakte mond, en begreep het. Zonder na te denken, duwde hij haar zo ruw van zich af, dat ze struikelde en viel.
Gechoqueerd riep een vrouw met een sterk Canadees accent: ‘Schamen jullie je! Ga ergens anders ruziemaken.’
Viktor Joesjtsjenko beklom onder een donderend applaus de treden van het podium. Hij hief zijn armen in de lucht en riep uit alle macht: ‘Mir! Bam!’
De menigte brulde van vreugde. Mensen huilden en gilden. Plotseling klom er een kleine man met een geborduurde muts het podium op, die meteen door twee lijfwachten werd beetgepakt. Malko hoorde hem roepen: Ik kom uit Tatarstan, president. U moet ons ook bevrijden.’
Tatarstan was een Russische republiek naast Oekraine. Viktor Joesjtsjenko glimlachte. De Tatar deed zijn geborduurde muts af en probeerde die de nieuwe president op te zetten, maar snel gaf hij hem aan een van zijn lijfwachten. Opgetogen liet de Tatar zich terug de zaal in brengen. Malko’s hart kwam tot rust. Even had hij voor een derde aanslag gevreesd. Hij draaide zich om en zag de vrouw in het oranje de trap af verdwijnen. Snel ging hij achter haar aan. Onderweg kwam hij Evgueni Tsjervanienko tegen, die stomverbaasd vroeg: ‘Waar gaat u heen?’
‘Kom mee!’ riep Malko.
Toen ze beneden aankwamen en zich een weg baanden door de menigte die achter Joesjtsjenko aan kwam, liep de vrouw in het oranje al naar buiten. Malko probeerde haar niet in te halen. In haar jurk was ze van verre zichtbaar. Hij zag dat ze de Skovorodystraat in ging, langs de Dnjepr. Ze liep kalm door, zonder om te kijken.
Op de kade sloeg ze links af en Malko maakte meer vaart, om haar in te halen.
Toen ze zijn voetstappen hoorde, keek ze om en bleef staan. Malko zag tegenover het verlichte uithangbord van het restaurant l’Amour een grote auto met gedoofde koplampen staan. Plotseling kwam de vrouw in het oranje zijn kant op. In het licht van de straatlantaarns zag Malko dat haar gezicht vertekend was van haat. Auto’s passeerden toeterend, oranje sjerpen wapperend in de wind. Malko trok de Glock achter zijn riem vandaan en richtte het wapen op de onbekende vrouw. ‘Stop!’ riep hij. ‘Staan blijven!’
Ze bleef met stijve passen naar hem toe komen. Malko strekte zijn arm. Hij wilde zijn waarschuwing herhalen, toen hij haastige voetstappen achter zich hoorde. Het was Evgueni Tsjervanienko, samen met een van zijn mannen.
Wat is er aan de hand?’ vroeg de Oekrainer.
‘Die vrouw,’ zei Malko. ‘Zij heeft geprobeerd de president te vermoorden.’
Stomverbaasd bleef het hoofd Beveiliging staan, maar de lijfwacht rende naar voren en klemde zijn armen om het middel van de jonge vrouw, zonder acht te slaan op Malko’s waarschuwingen. ‘Raak haar niet aan!’
De man liet haar meteen los. De vrouw draaide zich om en deed enkele stappen in de richting van de stilstaande auto. Die reed plotseling met gedoofde koplampen weg, vlak langs hen. Malko zag nog net het gezicht van de chauffeur en herkende de lange, spitse neus en het zwarte, achterovergekamde haar. Het was de man die de blondine van de vlucht uit Moskou na haar aankomst in Kiev was komen ophalen. De auto verdween al in de duisternis. Het lukte hem zelfs niet meer het nummerbord te zien. De vrouw in het oranje verstrakte. Malko zag dat ze op haar lippen beet, alsof ze haar tranen probeerde tegen te houden.
‘Bolsjemoi!’riep Evgueni Tsjervanienko uit.
De vrouw in het oranje zakte slap in elkaar en bewoog niet meer. Languit lag ze op de grond.
‘Blijf van haar af,’ waarschuwde Malko iedereen. ‘Het is misschien een valstrik. Ze heeft gif op haar lippen. Als ze Viktor Joesjtsjenko zou hebben gekust, zou hij binnen enkele minuten dood zijn geweest.’
Evgueni Tsjervanienko keek hem vol ongeloof aan. ‘Maar hoe hebt u dat zo geraden?’
‘Toeval,’ zei Malko. ‘Ik leg het later nog wel uit.’
De knallen van het vuurwerk rolden door de lucht en kleurige vuurbollen daalden neer boven de samengepakte menigte op het Onafhankelijkheidsplein. Om twee uur ’s nachts was Viktor Joesjtsjenko iedereen komen begroeten die al wekenlang op dit plein kampeerde. In kou, wind en regen. Hij was nu allang weg, maar zijn volgelingen wisten van geen wijken en bleven drinken en zingen. Malko struikelde bijna over een lichaam dat op de grond lag, met een wodkafles nog in zijn hand.
Kiev ging niet naar bed, alsof de stad geen einde wilde maken aan deze unieke avond.