‘Waarschijnlijk nog waar hij daarnet was,’ zei Malko, die gedurende enkele minuten de jongen in het rode T-shirt was vergeten.
Toen hij Irina aankeek, zag hij geschrokken dat ze het jasje van haar mantelpakje nog niet had dichtgedaan. Hij waarschuwde haar met een veelzeggende blik en snel verborg ze het zicht op haar volle borsten.
Evgueni Tsjervanienko kwam het kantoor binnen en riep: ‘Gelukt, we hebben ze gevonden! Op de Illinska. Een oude Volga met het nummer dat u hebt genoemd. Ze zijn inderdaad met zijn vieren. Een ploeg van ons volgt hen nu. Wanneer ze stoppen, pakken we ze op.’
‘Nee,’ stelde Malko voor, ‘laat ze binnenkomen. We volgen ze wanneer hun kameraad hen het gebouw binnenlaat. We weten wat ze van plan zijn. Zolang Joesjtsjenko nog niet op het podium staat, hebben we niets te vrezen. We blijven bij hen in de buurt, klaar om in te grijpen.’
Evgueni Tsjervanienko was slechts half overtuigd. ‘Ik zou geruster zijn wanneer we die schoften nu meteen zouden uitschakelen,’ gromde hij.
‘Ze hebben nog niets gedaan,’ bracht Malko daartegenin. ‘Als we hen op heterdaad betrappen, kunnen we hen aan het praten krijgen en erachter komen wie hen heeft gestuurd.’
‘Goed,’ verzuchtte de Oekrainer, ‘dan doen we het zo. Maar bid tot God dat er niets gebeurt.’
‘Ik hou de jongen met het rode T-shirt in de gaten,’ stelde Malko voor. ‘Hij zal dadelijk wel naar beneden gaan om voor zijn vrienden open te doen.’
Samen met Irina mengde hij zich onder de drukke menigte onder aan de trap. Tien minuten later zag hij de blonde jongen met het rode T-shirt naar beneden komen, waarna hij de gang op de begane grond in liep. Malko ging niet meteen achter hem aan, maar vijf minuten later schoot zijn hartslag omhoog: de jongen in het rode T- shirt kwam terug, gevolgd door vier grote mannen die allemaal oranje sjerpen, mutsen en badges droegen! Ze zagen eruit als moordenaars, met harde gezichten. Malko zag dat ze achter elkaar de trap op liepen en zich onder de andere bezoekers mengden. De blonde jongen volgde als laatste. Zodra ze waren verdwenen, ging Malko naar het kantoor van Tsjervanienko. ‘Ze zijn er,’ zei hij.
De opwinding steeg met de minuut. De eerste resultaten verschenen op de twee televisieschermen die aan beide kanten van het podium hingen.
Om kwart voor een had kandidaat Joesjtsjenko een voorsprong met 62,16 procent van de stemmen, tegen 33,35 procent voor zijn tegenstander Ianukovitsj.
De menigte schreeuwde het uit. Mensen zwaaiden met champagneflessen, anderen met sjerpen en mutsen. En ze schreeuwden: ‘Joesjtsjenko, tak!’. Het was een gekkenhuis. Alleen de held van de dag ontbrak nog. Malko stond links van het podium, door de menigte tegen Irina aan gedrukt, en hij observeerde twee van de moordenaars, die niet ver bij hem vandaan door de menigte liepen. Zij applaudisseerden ook telkens. Irina boog zich naar hem toe: ‘Zulke resultaten zijn onmogelijk!’
De schermen gingen uit en drie personen met maskers van Vladimir Poetin, Leonid Koetsjma en Viktor Ianukovitsj voerden op het podium een sketch op waar iedereen om bulderde van het lachen. Malko keek zenuwachtig op zijn Breitling: vijf voor een. Viktor Joesjtsjenko zou niet lang meer op zich laten wachten. De sfeer werd steeds geladener.
Toen zag hij de grote gedaante van Evgueni Tsjervanienko door de massa zijn kant op komen. ‘Ik kom net bij de nieuwe president vandaan,’ zei het hoofd Beveiliging. ‘Hij wil dat die lui worden opgepakt, zodat zijn rede niet door incidenten wordt verstoord. Vergeet niet dat er televisiecamera’s uit de hele wereld aanwezig zijn. Ik moet doen wat hij zegt. Mijn mannen zijn gewaarschuwd. Ik zal me zelf met die verrader bezighouden…’
Hij verdween de menigte weer in. Enkele minuten later zag Malko een half dozijn bewakers ter grootte van flinke klerenkasten opduiken. Binnen een oogwenk hadden ze de twee mannen vlak bij Malko omsingeld. Er volgde een korte strubbeling en toen werden ze meegevoerd, vrijwel zonder dat ze de grond nog raakten. Alleen de mensen vlak om hen heen hadden iets abnormaals opgemerkt.
Malko zag een korte schermutseling aan de andere kant van het podium, waarna alles weer normaal was.
Op dat moment klom Alexander Vitsjenko, de campagneleider van Viktor Joesjtsjenko, op het podium, pakte de microfoon en zei: ‘We hebben gewonnen!’
Het juichen was oorverdovend, hij kon zich nauwelijks verstaanbaar maken. ‘De president is opgehouden. Heb geduld.’ Malko trok Irina aan haar arm. ‘We gaan beneden kijken hoe het daar gaat.’
Het bloed zat op de muur van het kantoor van Evgueni Tsjervanienko. Dat van de blonde jongen met het rode T-shirt. Toen Malko de ruimte binnenkwam, tilde het hoofd Beveiliging hem net met zijn linkerhand van de grond om met zijn rechtervuist datgene wat nog over was van het gezicht van de ‘verrader’ te verpletteren. Als een voorhamer. Van zijn neus was niets over, zijn wenkbrauwen waren weggescheurd en zijn lippen opengebarsten. Het bloed stroomde langs zijn nek en over zijn T-shirt. De blonde jongen gaf geen enkel teken van leven meer.
Evgueni gaf hem nog een laatste klap met zijn enorme vuist, die dwars door zijn hoofd heen leek te gaan, en draaide zich toen naar Malko om. ‘Die schoft heeft bekend. Hij heeft er twintigduizend hrivna voor gekregen.’
Hij liet de blonde jongen los, die als een slappe lappenpop op de grond viel.
Irina was lijkbleek en mompelde: ‘Bolsjemoi.’
‘U vermoordt hem nog,’ zei Malko. ‘Laat hem met rust.’
‘Tak,’ gromde Evgueni Tsjervanienko, en hij gaf het lichaam op de grond een laatste, enorme trap. De jongen kreunde zelfs niet meer.
De Oekrainer deed een stap naar Malko en klemde hem in zijn krachtige armen. Hij drukte hem uit alle macht tegen zich aan en Malko voelde zijn ribben kraken. ‘U hebt de president gered!’ zei de ander, met door emoties verstikte stem. Malko zag portefeuilles, geld en vier korte dolken op de tafel liggen, waarvan de heften met elastiek waren omwikkeld. Wapens van beroepsmoordenaars. Evgueni Tsjervanienko pakte er een in zijn ene hand en een vel papier in zijn andere. Daarna sneed hij het papier moeiteloos in tweeen. Het lemmet was vlijmscherp.
‘Ze hadden er allemaal een,’ zei hij somber. ‘Kom mee.’ Malko volgde hem naar de kamer ernaast. De vier mannen lagen met samengebonden enkels plat op hun buik op de grond, hun polsen op hun rug gebonden. Evgueni Tsjervanienko liep naar een van hen en gaf een harde trap tegen zijn hoofd. ‘Dit is de leider. Hij heet Bulakh.’
‘Wie zijn ze?’
‘Voormalige berkut, nu werkloos. Ze zijn gerekruteerd door een man van wie ze alleen zijn voornaam kenden, en die zal wel vals zijn geweest: Vlad. Ze weten niet of hij een Rus of een Oekrainer is. Hij had ieder honderdduizend hrivna beloofd wanneer ze Joesjtsjenko zouden vermoorden.’
‘Maar daarna zouden ze vast en zeker worden opgepakt.’
‘Natuurlijk, maar wanneer Joesjtsjenko er niet meer was, zouden ze over een paar maanden stilletjes worden vrijgelaten.’
Ze liepen terug naar het kantoor. Irina zat neergehurkt bij de blonde jongen en veegde het bloed uit zijn gezicht. Evgueni Tsjervanienko zei: ‘Maak je handen niet vuil aan dat uitschot en kom mee de overwinning vieren. Wanneer de president het me niet had verboden, had ik alle botten in zijn lichaam gebroken.’
Hij was al een flink eind op weg… Triomfantelijk haalde de Oekrainer een fles Franse champagne uit een koelkast, Taittinger Comtes de Champagne Blanc de Blancs, en zwaaide ermee onder Malko’s neus. ‘Die had ik voor het einde van de avond bewaard, maar laten we hem nu maar alvast opdrinken.’ De kurk schoot van de fles en ook al hadden ze alleen kartonnen bekertjes, de belletjes prikkelden net zo fijn.
‘Op de vrijheid!’ riep Evgueni Tsjervanienko. ‘Op het nieuwe Oekraine. Moge God Viktor Joesjtsjenko beschermen.’
Nikolai Zabotine verbrak met een opgetogen gevoel de verbinding. Hij was zojuist gebeld door een van zijn agenten in de oranje menigte in het hoofdkwartier van Viktor Joesjtsjenko en wat hij te horen had gekregen, had