Bothari wilde naar hem toe rennen. Het paard schrok, draaide zich om en zette het op een galopperen.
‘… en ik kan ook harder rennen!’ De woorden waaiden weg in de stuiterende beweging van de galop. Het paard verdween om de stal uit het gezicht.
De vier volwassenen holden erachteraan. Cordelia hoorde geen kreet meer, maar toen ze de hoek om sloegen, lag Miles op de grond en stond het paard even verderop; het liet zijn hoofd zakken en knabbelde aan het gras. Het brieste vijandig toen het hen zag, hief zijn hoofd op en danste van voet op voet, waarna het toch maar weer een paar hapjes nam.
Cordelia liet zich op haar knieen naast Miles vallen, die alweer rechtop zat en haar wegwuifde. Hij was bleek en zijn rechterhand was om zijn linkerarm geslagen in een overbekend gebaar van pijn. ‘Zie je wel, sergeant?’ zei Miles hijgend. ‘Ik kan wel paardrijden.’ Pjotr, die op weg was naar zijn paard, bleef even staan en keek naar beneden.
‘Ik bedoelde ook niet dat je er niet toe in staat was,’ zei de sergeant op gedreven toon. ‘Ik bedoelde dat je het niet mocht.’
‘O.’
‘Heb je hem gebroken?’ Bothari knikte naar de arm. ‘Ja,’ zei de jongen met een zucht. Er stonden tranen van pijn in zijn ogen, maar hij hield zijn kiezen op elkaar om ervoor te zorgen dat zijn stem niet trilde.
De sergeant gromde iets, rolde Miles’ mouw op en voelde aan de onderarm. Miles siste. ‘Jep.’ Bothari trok, draaide, duwde, haalde een plastic mouw uit zijn zak, schoof die over de arm en de pols, en blies hem op. ‘Zo blijft het wel zitten totdat de dokter ernaar kijkt.’
‘Kunt u niet beter… proberen dat afschuwelijke paard op te sluiten?’ vroeg Cordelia aan Pjotr.
‘Hij is niet afschuwelijk,’ beweerde Miles terwijl hij overeind krabbelde. ‘Hij is de mooiste.’
‘Zo, vind je dat?’ zei Pjotr ruw. ‘Hoezo? Hou je van bruin?’
‘Hij loopt het veerkrachtigst,’ legde Miles ernstig uit, terwijl hij op en neer veerde om het dier na te doen.
Pjotrs aandacht was gevangen. ‘Dat is inderdaad waar,’ zei hij op verbaasde toon. ‘Hij is mijn grootste hoop voor de dressuur… Hou je van paarden?’
‘Ze zijn geweldig. Ze zijn fantastisch.’ Miles maakte een pirouette.
‘Het is me nooit gelukt je vader ervoor te interesseren.’ Pjotr wierp Aral een lelijke blik toe.
‘Ik durf te wedden dat ik op een paard net zo hard kan gaan als iedereen,’ zei Miles.
‘Ik betwijfel het,’ zei Pjotr koel, ‘als dat er een voorbeeld van was. Als je het doet, moet je het goed doen.’
‘Leer het me dan,’ zei Miles onmiddellijk.
Pjotrs wenkbrauwen schoten omhoog. Hij keek even naar Cordelia en glimlachte wrang. ‘Als je moeder het goedvindt.’ Hij stond op zijn hakken te wiebelen, in de zekere, zelfvoldane overtuiging dat hij veilig was omdat hij Cordelia’s ingewortelde afschuw van de beesten kende. Cordelia weerhield zich er nog net van om te zeggen: over mijn lijk, en dacht snel na. Aral probeerde haar iets duidelijk te maken met zijn intense blik, maar ze begreep niet wat hij bedoelde. Was dit een nieuwe manier voor Pjotr om te proberen Miles om te brengen? Door hem mee te nemen en hem te laten verpletteren, dood te laten trappen… af te matten? Dat was een idee…
Risico of veiligheid? In de paar maanden sinds Miles zich eindelijk vrijelijk kon bewegen, had ze als een krankzinnige rondgerend en zich afgebeuld in pogingen hem te behoeden voor lichamelijk letsel; hij was al net zo lang fanatiek bezig te proberen aan haar toezicht te ontsnappen. Als deze strijd nog lang duurde, zou een van hen er gestoord van worden.
Als ze hem niet in veiligheid kon houden, was het misschien het beste om hem bedreven te maken in gevaarlijk leven. Hij was al bijna niet meer te verdrinken. Zijn grote grijze ogen straalden een wanhopige, geluidloze smeekbede naar haar uit: laat me, laat me, laat me… met voldoende kracht om een gat in een stalen plaat te branden.
Bothari wierp haar een geschrokken, verwijtende blik toe. Aral wreef over zijn kin en zijn ogen schitterden. Pjotr keek volkomen overdonderd nu zijn uitdaging werd aangenomen. ‘Fijn,’ zei Miles. ‘Mag ik mijn eigen paard? Mag ik die hebben?’
‘Nee, die niet,’ zei Pjotr verontwaardigd. Toen bond hij wat in en vervolgde: ‘Misschien een pony.’
‘Een paard,’ zei Mi les, terwijl hij naar zijn gezicht keek. Cordelia herkende de ogenblikkelijk-verder- onderhandelenmethode, een onwillekeurige reflex, voor zover ze kon bepalen, die teweeg werd gebracht door de minste concessie. Het joch zou aan het werk gezet moeten worden om over verdragen te onderhandelen met de Cetagandanen. Ze vroeg zich af hoeveel paarden hij uiteindelijk zou bezitten. ‘Een pony,’ bracht ze tussenbeide, waarmee ze Pjotr de steun gaf waarvan hij nog niet besefte hoezeer hij die nodig zou hebben. ‘Een rustige pony. Een rustige kleine pony.’
Pjotr tuitte zijn lippen en keek haar uitdagend aan. ‘Misschien kun je je opwerken tot een paard,’ zei hij tegen Miles. ‘Het verdienen, door goed je best te doen.’
‘Mag ik nu meteen beginnen?’
‘Eerst moet je arm gezet worden,’ zei Cordelia vastberaden.
‘Ik hoef toch niet te wachten tot het genezen is, he?’
‘Dan leer je tenminste eens om niet zo onvoorzichtig te zijn om steeds iets te breken!’
Pjotr keek met halfgeloken ogen naar Cordelia. ‘De echte dressuurtraining begint aan een longe. Je mag je armen pas gaan gebruiken als je zit in orde is.’
‘Ja?’ zei Miles, die eerbiedig aan zijn lippen hing. ‘En verder…?’ Tegen de tijd dat Cordelia zich terugtrok om de lijfarts op te sporen die deel uitmaakte van het reizende circus, eh, het gevolg van de heer regent, had Pjotr zijn paard weer gevangen — tamelijk efficient, hoewel Cordelia zich afvroeg of het geen vals spelen was om suikerklontjes in je zak te hebben — en was al aan Miles aan het uitleggen hoe je van een eenvoudig koord een doeltreffend halster maakte, aan welke kant van het beest je moest staan en welke kant je je op moest keren als je het paard meevoerde. De jongen, die maar nauwelijks tot het middel van de oude man reikte, nam het allemaal op als een spons, met een diep geconcentreerde uitdrukking op zijn opkijkende gezicht. ‘Zullen we wedden over wie wie aan het eind van de week aan die longe rondleidt?’ fluisterde Aral in haar oor.
‘Dat kan niet missen. Ik moet zeggen dat de maanden die Miles roerloos heeft doorgebracht in die afschuwelijke ruggengraatbeugel hem wel hebben geleerd gebruik te maken van zijn charmes. Het is op de lange termijn de efficientste manier om de mensen om je heen te laten doen wat je wilt en zo je invloed te doen gelden. Ik ben blij dat hij niet heeft besloten om jengelen te perfectioneren als strategie. Hij is het eigenzinnigste kleine monster dat ik ooit ben tegengekomen, maar hij zorgt ervoor dat je dat niet merkt.’
‘Ik geloof niet dat de graaf een kans heeft,’ beaamde Aral. Ze glimlachte bij het beeld dat ze voor zich zag, en wierp hem toen een serieuzere blik toe. ‘Toen mijn vader op een keer vrij had van de Betaanse Sterrenkundige Verkenning en thuis was, hebben we samen modelzweefvliegtuigjes gemaakt. Er waren twee dingen nodig om ze te laten vliegen. Eerst moesten we rennen om ze snelheid te geven. Dan moesten we ze loslaten.’ Ze zuchtte. ‘Leren wanneer je los moest laten was het moeilijkste.’
Pjotr, zijn paard, Bothari en Miles verdwenen uit hun gezicht in de stal. Aan zijn gebaren te zien vuurde Miles vragen af met de snelheid van een machinegeweer.
Aral pakte haar hand toen ze zich omdraaiden om de heuvel te beklimmen. ‘Ik denk dat hij hoog zal vliegen, lieve kapitein.’