daaropvolgende dag breng ik hem te midden van bomen en weiden, bloemen en struiken. En dan zullen we wel zien. De tijd zal ’t leren.’

‘Het zij zo,’ zei Yama en zo geschiedde het.

In de weken die volgden, begon Sam uit te kijken naar die wandelingen, aanvankelijk naar het scheen met een zeker verlangen, daarna met een gematigd enthousiasme en tenslotte met grote geestdrift. Steeds langer ging hij onbegeleid op pad; in het begin slechts enkele uren in de ochtend; daarna ’s morgens en ’s avonds. Tenslotte bleef hij de hele dag weg en eens zelfs een dag en een nacht. Aan het einde van de derde week bespraken Yama en Ratri dit feit, zittend op de veranda in de vroege morgenuren.

‘Dit bevalt me niet,’ zei Yama. ‘We kunnen hem niet beledigen door nu ons gezelschap aan hem op te dringen als hij dat niet wenst. Maar er dreigt daar gevaar, vooral voor iemand die herboren is, zoals hij. Wist ik maar hoe hij zijn uren doorbrengt.’

‘Maar wat hij ook doet, het werkt mee aan zijn herstel,’ zei Ratri. Ze stak gulzig een bonbon in haar mond en gesticuleerde met een klein dik handje. ‘Hij is minder in zichzelf gekeerd.

Hij spreekt meer, maakt zelfs grapjes. Hij drinkt de wijn die wij hem brengen. Hij krijgt meer eetlust.’

‘Maar als hij een agent van Trimoerti tegen het lijf loopt, kan dat zijn definitieve ondergang betekenen.’ Ratri zat langzaam te kauwen.

‘Ik acht het niet waarschijnlijk, dat dat kan gebeuren in deze streek en op deze tijd,’ zei ze.

‘De dieren zien in hem een kind en doen hem geen kwaad. De mensen beschouwen hem als een heilige kluizenaar. De demonen vrezen hem als vanouds en respecteren hem dus.’ Maar Yama schudde zijn hoofd. ‘Vrouwe, zo eenvoudig is het niet. Hoewel ik het grootste gedeelte van mijn machines heb ontmanteld en honderden mijlen hiervandaan heb verborgen, kan een dergelijk zware missie van energie als ik gebruikt heb, niet onopgemerkt gebleven zijn. Vroeg of laat vinden ze deze plek. Ik heb de boel gecamoufleerd en hier en daar wat gewijzigd, maar op bepaalde plaatsen moeten ze gedacht hebben dat hier het Universele Vuur zo ongeveer een krijgsdans uitvoerde. We zullen weldra weg moeten. Ik zou liever willen wachten tot onze pupil volledig hersteld is, maar…’

‘Is het niet mogelijk dat bepaalde natuurkrachten net zo’n energie opwekken als jouw machinaties?’

‘Ja, dat komt in deze gebieden inderdaad voor en daarom heb ik dit als basis gekozen — het kan dus heel goed zijn dat er niets van komt. Maar ik betwijfel het. Mijn spionnen in de dorpen rapporteren geen ongebruikelijke activiteit op het ogenblik. Maar sommigen zeggen dat op de dag van zijn terugkeer de donderwagen op de kruin van de storm gepasseerd is, jagend door de hemelen en over het land. Dat was hier ver vandaan, maar ik kan me niet voorstellen dat er geen verband tussen bestaat.’

‘Maar het heeft zich niet herhaald.’ Voor zover we weten niet. Maar ik ben bang… ‘Laten we dan onmiddellijk vertrekken. Ik geloof maar al te zeer in jouw voorgevoelens. Jij hebt meer kracht dan enig ander van de Gevallenen. Voor mij is het al een grote inspanning om langer dan een paar minuten een aantrekkelijk uiterlijk aan te nemen …’

‘De kracht die ik bezit,’ zei Yama en schonk haar theekopje weer vol, ‘is intact gebleven, omdat die niet van dezelfde orde is als de jouwe.’

Toen glimlachte hij en toonde daarbij twee regelmatige rijen blinkend witte tanden. Die glimlach reikte tot de punt van een litteken op zijn linkerwang, dat tot zijn ooghoek door liep. Hij knipperde even met zijn ogen en vervolgde:

‘Veel van mijn kracht berust op kennis, die zelfs de Heren van Karma mij niet hebben kunnen ontnemen. De kracht van meeste goden is echter gegrond op een speciale fysiologie, die ze gedeeltelijk verliezen wanneer zij in een nieuw lichaam geincarneerd worden. De geest herinnert zich iets en verandert tot op zekere hoogte, na enige tijd ieder lichaam, wekt een nieuwe homeostasis op en laat een bepaalde terug keer van kracht toe. Maar de mijne keert snel terug en ik beschik er nu weer volledig over. Maar zelfs als dat niet het geval was, dan heb ik altijd nog mijn kennis om als wapen te gebruiken en dat is mijn kracht.’

Ratri nipte van haar thee. ‘Waar je het dan ook vandaan haalt, als jouw kracht zegt dat we moeten vertrekken, dan moeten we dat ook. Wanneer?’

Varna opende een tabakszak en rolde onderwijl een sigaret. Ze zag dat zijn donkere, soepele vingers in hun manier van bewegen iets hadden van de bewegingen van iemand die een muziekinstrument bespeelt.

‘Ik zou zeggen, laten we hier niet langer dan nog een week of tien dagen blijven hangen. Tegen die tijd moeten we hem uit deze streek weglokken.’ Ze knikte. ‘En waarheen dan?’

‘Naar een of ander zuidelijk vorstendommetje, of zoiets, waar we ongestoord kunnen komen en gaan.’ Hij stak een sigaret op en zoog de rook in. ‘Ik heb een beter idee,’ zei ze. ‘Je weet dat ik onder de naam van een sterfelijke, meesteres ben van het Paleis van Kama in Khaipur.’

‘Het bordeel, madam?’

Ze fronste haar voorhoofd. ‘Zo beschouwt het ordinaire volk het vaak en noem me niet “madame” er vlak achter aan, dat doet me denken aan een ouwe mop. Het is een plaats van rust, vreugde en heiligheid en bezorgt me een groot deel van mijn inkomsten. Het lijkt me dat daar een goede schuilplaats voor onze pupil is zolang hij herstellende is en wij plannen maken.’

Yama sloeg zich op zijn dijen. ‘Ha! Ha! Wie zoekt de Boeddha in een hoerenkast? Mooi! Uitstekend! Op naar Khaipur, geliefde godin, naar Khaipur en het Liefdespaleis!’ Zij stond op en stampte met haar sandaal op de plavuizen. ‘Ik wens niet dat je op een dergelijke manier over mijn etablissement praat!’

Hij sloeg zijn ogen neer en onderdrukte met moeite de grijns op zijn gezicht. Toen stond hij op en boog. ‘Ik bied je mijn verontschuldigingen aan, lieve Ratri, maar die openbaring kwam zo plotseling …’ Hij stikte van het lachen en keek de andere kant op. Toen hij haar weer aankeek was zijn gezicht een en al ernst en waardigheid. Hij vervolgde: ‘dat ik van mijn stuk gebracht was door de schijnbare tegenstrijdigheid. Maar nu zie ik de wijsheid ervan in. Het is een perfecte dekmantel en het betekent voor jou niet alleen welstand maar, en dat is van meer belang, een bron van particuliere inlichtingen onder kooplui, soldaten en geestelijken. Het is een onontbeerlijk onderdeel van de gemeenschap. Het verschaft je status en een stem in burgerlijke zaken. God zijn is een van de oudste beroepen in de wereld. Het is daar om volkomen logisch dat wij, gevallen goden, binnen de grenzen van een andere eerbiedwaardige traditie een toevlucht zoeken. Mijn compliment! Dank voor je wijsheid en voorzorgen. Ik spreek geen woord kwaad over de ondernemingen van een weldoenster en medesamenzweerster. Ik verheug me zelfs op het bezoek.’

Ze glimlachte en ging weer zitten. ‘Ik aanvaard je vlotte verontschuldigingen, slangezoon. Hoe dan ook, het is te moeilijk om boos op je te blijven. Geef me nog maar wat thee, alsjeblieft.’

Zij leunden achterover, Ratri dronk haar thee, Yama rookte. In de verte trok een stormfront een gordijn over de helft van de horizon. Zelf zaten zij nog steeds in de zon en er woei een koel briesje over de veranda.

‘Heb je de ring gezien, de ijzeren ring die hij draagt?’ Vroeg Ratri — en nam weer een bonbon.

‘Ja.’

‘Weet je waar hij die vandaan heeft?’

‘Nee.’

‘Ik ook niet. Maar volgens mij moeten we dat te weten zien te komen.’

‘Ja.’

‘Hoe moeten we dat aanleggen?’

‘Dat heb ik Tak opgedragen, die is beter ingesteld op bos paden dan wij. Op het ogenblik volgt hij het spoor.’ Ratri knikte. ‘Goed,’ zei ze.

‘Ik heb gehoord,’ zei Yama, ‘dat de goden nog steeds af en toe de belangrijkste Paleizen in Kama in heel het land bezoeken, gewoonlijk in vermomming, maar soms in vol ornaat. Is dat juist?’

‘Ja. Nog maar een jaar geleden kwam Heer Indra naar Khaipur. Een jaar of drie terug kwam de valse Krisjna op bezoek. Van het hele Hemelse gezelschap veroorzaakte Krisjna de Onvermoeibare de grootste consternatie onder het personeel. Een maand lang richtte hij braspartijen aan, met als gevolg veel schade aan het meubilair en medische hulp aan de lopende band. Hij leegde zo ongeveer de hele wijnkelder en de provisiekamers. Op een nacht speelde hij op zijn fluit en het horen daarvan alleen is al voldoende om de oude Krisjna bijna al zijn wandaden te vergeven. Maar de ware betovering bij wat we die nacht te horen kregen ontbrak, want er is slechts een echte Krisjna — donker en harig, met ogen rood en vurig. Deze danste op de tafels en richtte een geweldige verwoesting aan en zijn muzikale begeleiding was onvoldoende.’

‘Heeft hij voor die brokken met meer dan een lied betaald?’ Ze lachte. Kom nou, Yama. Tussen ons geen retorische vragen.’

Вы читаете Heer van het licht
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×