werd een kunstgalerij en Kama Paviljoen. Ieder jaar werd er een Festival in Alundil gehouden en de dansers waren weergaloos. Het purperen woud bestaat nog en wordt door de gelovigen onderhouden.
Koebera bleef met Ratri in Khaipur. Tak vertrok met Olvegg in de donderwagen naar onbekende bestemming. Visjnoe regeerde in de Hemel.
Zij die de zeven Rishi’s aanbaden, brachten dank voor de fiets en voor de tijdige menswording van de Boeddha, die zij Maitreya noemden, hetgeen Heer van het Licht betekent, hetzij omdat hij de bliksem kon hanteren, of omdat hij dat juist niet deed. Anderen bleven hem Mahasamatman noemen en zeiden dat hij een god was. Nog steeds liet hij echter liever het Maha- en het —atman weg en noemde zich Sam. Nooit beweerde hij dat hij een god was, doch nimmer beweerde hij dat hij geen god was. En zoals de zaken er voorstonden, had de erkenning van geen van beide feiten enig nut. En hij toefde ook niet lang genoeg bij zijn mensen om zwijgend te getuigen van zijn godsdienst. Over de dagen van zijn verscheiden gaan tegenstrijdige verhalen. Het enige dat alle legenden gemeen hebben, is dat er op zekere dag bij het vallen van de schemering, toen hij te paard langs de rivier reed, een grote rode vogel met een staart die driemaal zo lang was als zijn lichaam, naar hem toe kwam. De volgende dag vertrok hij voor zonsopgang uit Khaipur en werd nooit meer gezien.
Sommigen beweren dat de verschijning van de vogel slechts toevallig was, maar niets met zijn vertrek te maken had. Hij vertrok om als onbekende de vrede van de gele pij te zoeken, omdat hij de taak waarvoor hij teruggekeerd was, had beeindigd, zo zeggen zij, en hij genoeg had van het lawaai en de roem van zijn overwinning. Misschien herinnerde de vogel hem eraan hoe snel een dergelijke glans verbleekt. Of misschien ook niet, als hij zijn besluit reeds genomen had. Anderen zeggen dat hij niet opnieuw de pij aangenomen heeft, maar dat de vogel een boodschapper was van de Krachten van Gene Zijde die hem terugriepen naar de vrede van Nirwana, om voor altijd de Grote Rust te genieten, de eeuwige zegen, en om te luisteren naar de zang der sterren aan de kusten van de grote zee. Zij beweren dat hij aan gene zijde van de Brug der Goden is. Zij zeggen dat hij niet zal terugkeren.
Weer anderen beweren dat hij een nieuwe identiteit aangenomen heeft en nog steeds onder de mensen vertoeft om over hen te waken en hun leiding te geven in dagen van strijd, om te voorkomen dat de lagere klassen worden uitgebuit door degenen die tot macht geraken. En nog anderen zeggen dat de vogel een boodschapper was, niet uit het hiernamaals, maar van deze wereld, en dat de boodschap die hij bracht niet voor hem bestemd was, maar voor de drager van de Bliksem, Heer Indra, die de Dood in de ogen gekeken had. Zo’n rode vogel was nooit eerder gezien, hoewel het soort nu bekend is in het oostelijk continent waar Indra tegen de heksen gestreden had. Als de vogel in zijn vlammende kop over een zekere intelligentie beschikte, zou hij een boodschap uit dat verre land hebben kunnen brengen.
Men moet niet vergeten dat Vrouwe Parvati, die of Sams vrouw geweest was, of zijn moeder, zijn zuster, zijn dochter of misschien dat alles te zamen, daar heen gevlucht was in de dagen dat de fantoomkatten op de Hemel neerkeken, om daar onder de heksen te vertoeven die zij tot haar bloedverwanten rekende. Als de vogel een dergelijke boodschap gebracht had, dan bestond er bij degenen die dit verhaal vertellen geen twijfel dat hij onmiddellijk naar het oostelijk continent vertrokken was om haar uit enig dreigend gevaar te bevrijden.
Dit zijn de vier versies van Sam en de Rode Vogel Die Zijn Vertrek Aankondigde, zoals ze verteld worden door de moralisten, de mystici, de sociale hervormers en de romantici. Ik zou zeggen, men is vrij uit deze vier mogelijkheden te kiezen. Maar men mag niet vergeten dat dergelijke vogels beslist niet op het westelijk continent aangetroffen worden, maar vrij veelvuldig in het oosten schijnen voor te komen. Ongeveer een half jaar later verliet Yama-Dharma Khaipur. Er zijn geen bijzonderheden bekend over de dagen van het vertrek van de dodengod, wat voor de meeste mensen voldoende is. Hij liet zijn dochter Moerga in de zorg van Ratri en Koebera achter en zij groeide op tot een opvallend mooie vrouw. Misschien is hij naar het oosten gereden, misschien is hij zelfs de zee overgestoken. Want ergens bestaat een legende over de Man in het Rood die het opnam tegen de macht van de Zeven Heren van Komlat in het land van de heksen. Maar hiervan kunnen we evenmin zeker zijn als van het ware einde van de Heer van het Licht.
Maar kijk om u heen …
Dood en Licht zijn overal, altijd, en zij beginnen en eindigen, strijden en dienen, in en op de Droom van de Naamloze die de wereld is en branden woorden in Samsara, misschien om iets schoons te scheppen.
Zoals de dragers van de gele pij nog steeds mediteren over de Weg van het Licht en het meisje Moerga dagelijks de Tempel bezoekt om haar Duistere op zijn altaar bloemen te brengen, de enige wijding die hij ontvangt.