Yama deed een uitval met zijn zwaard. Hij doorsneed zijn grijze tegenstander van schouder tot dijbeen,’ maar er vloeide geen bloed en zijn zwaard liet geen spoor achter.

‘Je kunt mij niet neersteken zoals je een mens kunt neersteken, Dood! Maar let eens op wat ik met jou kan doen!’ Taraka besprong hem, zodat de ander zijn armen niet meer kon bewegen en smeet hem op de grond. Een fontein van vonken spoot omhoog.

Op de heuvel had Brahma zijn knie op Nirriti’s rug gezet en trok diens hoofd achterover, tegen de kracht van de zwarte wapenrusting in. Op dat moment sprong Heer Indra van de rug van zijn hippomander en hief zijn zwaard Bliksem tegen Brahma op. Hij hoorde hoe Nirriti’s nek brak.

‘Het is je mantel die je beschermt!’ riep Taraka tijdens de worsteling; en toen keek hij in de ogen van de Dood … Yama voelde hoe Taraka’s kracht dermate afnam, dat hij hem weg kon duwen.

Hij sprong op en rende naar Brahma zonder zich de tijd te gunnen om zijn zwaard op te rapen. Op de heuvel pareerde Brahma Bliksem steeds weer, er spoot bloed uit de stomp van zijn afgeslagen linkerarm en er stroomde bloed uit de wonden aan hoofd en borst. Nirriti hield zijn enkel in een ijzeren greep.

Yama slaakte een kreet, trok zijn dolk en viel aan.

Indra trok zich terug, buiten het bereik van Brahma’s zwaard en keek naar de aanvaller.

‘Met een dolk tegen Bliksem, Rode?’ vroeg hij.

‘Ja,’ zei Yama. Hij sloeg toe met zijn rechterhand en nam de dolk over in zijn linkerhand voor de echte aanval.

De punt raakte Indra’s bovenarm.

Indra liet Bliksem vallen en gaf Yama een stomp tegen zijn kaak. Yama viel, maar trapte Indra’s benen onder hem vandaan, zodat hij tegen de grond sloeg.

Toen nam hij volledig bezit van zijn Aspect. Hij keek Indra aan en deze schrompelde ineen onder zijn blik. Taraka sprong hem op de rug op het moment dat Indra stierf. Yama probeerde zich te bevrijden, maar had het gevoel dat er een berg op zijn schouders rustte.

Brahma, die naast Nirriti lag, trok zijn harnas uit dat in het demonenverdrijvend middel gedoopt was. Met zijn rechter hand wierp hij het Yama toe.

Taraka deinsde terug en Yama draaide zich om en staarde hem aan. Het zwaard Bliksem sprong toen op van waar het was neergevallen en richtte zich op Yama’s borst. Yama greep het zwaard met beide handen. De punt was slechts enkele centimeters van zijn hart verwijderd. Het drukte door en bloed droop van zijn handpalmen en viel op de grond.

Brahma wierp een doodsblik op de Heer van de Hellebron, een blik afkomstig uit zijn eigen levenskracht. De punt raakte Yama. Yama draaide zich op zijn zij. Het zwaard schramde hem van borstbeen tot schouder. Toen werden zijn ogen twee speren en de Rakasha verloor zijn menselijke gedaante en ging op in rook. Brahma’s hoofd viel op zijn borst. Taraka gaf een gil toen Siddhartha op een wit paard op hem toereed. De lucht knetterde en rook naar ozon.

‘Nee, Dwinger! Niet door jou! Mijn dood behoort aan Yama…’

‘Dwaze demon!’ zei Sam. ‘Het was niet nodig geweest…’ Maar Taraka was niet meer.

Yama viel op zijn knieen naast Brahma neer en bond de stomp van zijn linkerarm af.

‘Kali!’ zei hij. ‘Je mag niet sterven! Zeg iets tegen me, Kali!’ Brahma hijgde. Zijn oogleden trilden even, maar sloten zich weer.

‘Te laat,’ mompelde Nirriti. Hij wendde zijn hoofd om en keek Yama aan. ‘Of beter gezegd, net op tijd. Je bent Azrael toch? De Engel des Doods …’

Yama sloeg hem en het bloed dat aan zijn hand kleefde, besmeurde Nirriti’s gezicht.

‘ “Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen,” ’ zei Nirriti. ‘ “Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven.” ’ Yama sloeg hem opnieuw.

‘ “Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden. Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien …” ’

‘ “En zalig de vredestichters,” ’ zei Yama, ‘ “want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.” Hoe pas jij in het geheel, Zwarte? Wiens kind ben jij?’

Nirriti glimlachte en zei: ‘ “Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.” ’

‘Je bent gek,’ zei Yama, ‘en daarom zal ik je niet van je leven beroven. Geef het zelf maar weg als je zover bent en dat zal niet lang meer duren.’

Toen nam hij Brahma in zijn armen en liep terug naar de stad.

‘ “Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt,” ’ zei Nirriti, ‘ “en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil …” ’

‘Water?’ vroeg Sam. Hij haalde de stop van zijn veldfles en tilde Nirriti’s hoofd op.

Nirriti keek hem aan, ging met zijn tong over zijn lippen en knikte. Hij liet het water druppelsgewijs in zijn mond lopen.

‘Wie zijt gij?’ vroeg hij. ‘Sam.’

‘Jij? Ben je weer opgestaan?’

‘Dat doet er niet toe,’ zei Sam, ‘ik heb het mezelf niet moeilijk gemaakt.’

De ogen van de Zwarte vulden zich met tranen. ‘Maar dat betekent dat jij overwint,’ hijgde hij. ‘Ik kan niet begrijpen waarom Hij dat heeft toegelaten …’

‘Dit is slechts een wereld, Renfrew. Wie kan zeggen wat er elders gebeurt? En het is trouwens niet het gevecht dat ik wilde winnen. Dat weet je. Het spijt me voor jou, alles spijt me. Ik ben het met alles eens dat je tegen Yama gezegd hebt. Zo ook de volgelingen van degene die zij de Boeddha noemden. Ik kan me niet goed meer herinneren of ik dat was of iemand anders. Maar ik ben nu van hem heengegaan. Ik word weer een mens en ik zal de mensen de Boeddha in hun hart laten behouden. Wat de bron ook geweest moge zijn, de boodschap was zuiver, geloof me. Dat is de enige reden waarom het wortel schoot en groeide.’ Renfrew nam nog een slok.

‘ “Immers, er is geen goede boom, die slechte vrucht voort brengt,” ’ zei hij. ‘Een wil sterker dan de mijne heeft besloten dat ik in de armen van de Boeddha sterf, dat het deze Weg voor deze wereld moest zijn … Geef mij uw zegen, Gaoetama. Ik sterf nu …’ Sam boog zijn hoofd.

‘ “De wind gaat naar het Zuiden en draait naar het Noorden, aldoor draaiend gaat hij voort en op zijn kringloop keert de wind weer terug. Alle beken stromen naar de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats waarheen de beken stromen, daarheen stromen zij altijd weer. Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon. ” ’ Toen bedekte hij de Zwarte met zijn witte mantel, want hij was gestorven.

Jan Olvegg werd op een draagbaar naar de stad gebracht. Sam liet Koebera en Narada vragen voor overleg naar de Hal van Karma te komen, want het was duidelijk dat Olvegg in zijn tegenwoordige lichaam niet lang meer zou leven.

Toen zij de hal binnenkwamen, struikelde Koebera over de dode man die in de poort lag.

‘Wie …?’ vroeg hij. ‘Een Meester.’

Er lagen nog drie dragers van het gele wiel in de gang die naar de reincarnatiekamer leidde. Zij droegen allen wapenen. Ze vonden er nog een vlak bij de machine. Een zwaard had hem precies in het midden van zijn gele cirkel getroffen en hij zag er uit als een doelwit dat midden in de roos getroffen was. Zijn mond stond nog open voor de kreet die hij niet meer geslaakt had.

‘Kunnen de stedelingen dit gedaan hebben?’ vroeg Narada. ‘De Meesters zijn in de afgelopen jaren steeds minder populair geworden. Misschien hebben ze geprofiteerd van de verwarring tijdens de slag …’

‘Nee,’ zei Koebera, die het bebloede laken oplichtte dat het lichaam op de operatietafel bedekte, eronder keek en het weer liet zakken. ‘Nee, het waren geen stedelingen.’

‘Wie dan?’

Hij keek weer naar de tafel. ‘Dat is Brahma,’ zei hij. ‘O.’

‘Iemand moet Yama verteld hebben dat hij de machine niet voor een reincarnatie kon gebruiken.’

‘Waar is Yama dan?’

‘Geen idee. Maar we moeten opschieten als we Olvegg willen redden.’

Вы читаете Heer van het licht
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×