had horen woelen, niet haar zusje en dit was niet Winterfel maar het Adelaarsnest. En ik ben Alayne Steen, een bastaard. Het was koud en pikdonker in de kamer, al was het onder de dekens wel warm. De dageraad was nog niet aangebroken. Soms droomde ze van ser Ilyn Peyn, en dan werd ze met een bonzend hart wakker, maar deze droom was anders. Thuis. Ik heb van thuis gedroomd.

Het Adelaarsnest was geen thuis. Het was niet groter dan Maegors Veste, en buiten de steile witte muren waren slechts de berg en de lange, verraderlijke afdaling langs Lucht, Sneeuw en Steen naar de Maanpoort beneden in de vallei. Ze kon nergens heen en had weinig te doen. Volgens de oudere bedienden hadden de zalen hier weergalmd van het lachen toen haar vader en Robert Baratheon de pupillen van Jon Arryn waren, maar dat was lang geleden. De hofhouding van haar tante was klein en het kwam zelden voor dat gasten de Maanpoort door mochten. Behalve haar bejaarde meid had Sansa alleen heer Robert als metgezel, een achtjarige van bijna drie. En Marillion. Marillion is er altijd. Als hij tijdens de avondmaaltijd voor hen speelde, leek het vaak net of de jonge zanger haar rechtstreeks toezong. Dat beviel haar tante in het geheel niet. Vrouwe Lysa was dol op Marillion, en ze had twee dienstmeisjes en zelfs een page ontslagen omdat ze leugens over hem hadden verkondigd. Lysa was net zo eenzaam als zij. Haar kersverse echtgenoot leek meer tijd aan de voet van de berg door te brengen dan op de top ervan. Hij was nu weg, al vier dagen, om de Corbrees op te zoeken. Uit de gespreksflarden die ze had opgevangen, had Sansa opgemaakt dat Jon Arryns baandermannen verbolgen waren over Lysa’s huwelijk, en Petyr zijn positie als Beschermheer van de Vallei misgunden. De oudere tak van het huis Roys was bijna openlijk in opstand gekomen omdat haar tante had nagelaten Robb te steunen in zijn strijd, en de Wagenholts, Roodfoorts, Belmers en Tempelstees gaven hun alle steun. De bergclans zorgden ook voor problemen en de oude heer Jager was zo plotseling overleden dat zijn twee jongere zoons hun oudste broer ervan beschuldigden dat hij hem vermoord had. De ergste gruwelen van de oorlog waren de Vallei van Arryn dan wel bespaard gebleven, het was niet echt het idyllische oord dat vrouwe Lysa ervan wilde maken.

Van slapen komt niets meer, besefte Sansa. Ik lig alleen maar te malen. Ze schoof met tegenzin haar kussen weg, gooide de dekens van zich af, liep naar haar raam en opende de luiken. Het sneeuwde om het Adelaarsnest.

Buiten dwarrelden de vlokken neer, zacht en geruisloos als een herinnering. Een ik hier wakker van geworden? In de tuin beneden lag al een dik pak. De sneeuw bedekte het gras als een deken, lag als een laag wit stof op de struiken en beelden, en deed de boomtakken doorbuigen. De aanblik ervan voerde Sansa terug naar de koude nachten van weleer in de lange zomer van haar kindertijd. De laatste keer dat ze sneeuw had gezien, was op de dag geweest dat ze uit Winterfel was vertrokken. Maar dat was poedersneeuw, wist ze nog. De vlokken smolten in Robbs haar toen hij mij omhelsde en de sneeuwbal die Arya wilde maken viel telkens in haar handen uit elkaar. Haar geluksgevoel van die morgen was een pijnlijke herinnering. Hullen had haar helpen opstijgen, en ze was vertrokken in de neerdwarrelende sneeuw, op weg om de wijde wereld te zien. Ik dacht dat mijn lied die dag begon, maar het was juist bijna over.

Sansa liet de luiken open terwijl ze zich aankleedde. Het zou koud worden, wist ze, hoewel de torens van het Adelaarsnest de tuin omgaven en tegen de ergste wind uit de bergen beschutten. Ze deed zijden kleingoed en een linnen hemd aan, en daarover een warme jurk van blauwe lamswol. Twee paar hozen voor haar benen, rijglaarzen tot haar knieen, dikke leren handschoenen, en ten slotte een mantel van zacht wit vossenbont met een kap. Haar meid rolde zich wat steviger in haar deken toen de sneeuw door het raam naar binnen begon te dwarrelen. Sansa deed voorzichtig de deur open en daalde de wenteltrap af. Toen ze de toegangsdeur naar de tuin opentrok, was die zo mooi dat ze haar adem inhield, onwillig om zo’n volmaakte schoonheid te verstoren. De sneeuw zweefde onophoudelijk in een spookachtige stilte omlaag en lag dik en ongerept op de grond. Alle kleur was uit de buitenwereld geweken. De wereld was wit, zwart of grijs. Witte torens, witte beelden, zwarte schaduwen en zwarte bomen, de donkergrijze lucht daarboven. Een zuivere wereld, dacht Sansa. Ik hoor hier niet.

Toch liep ze naar buiten. Haar laarzen sloegen enkeldiepe gaten in het gladde, witte sneeuwoppervlak, maar zonder enig geluid te maken. Sansa zweefde langs berijpte struiken en ijle, donkere bomen en ze vroeg zich af of ze soms nog steeds droomde. Neerdwarrelende sneeuwvlokken streelden haar gezicht, licht als de kussen van een geliefde, en smolten op haar wangen. In het midden van de tuin, naast het beeld van de huilende vrouw dat kapot en half begraven op de grond lag, keerde ze haar gezicht naar de hemel toe en sloot haar ogen. Ze voelde de sneeuw op haar oogharen en proefde hem op haar lippen. Het was de smaak van Winterfel. De smaak van onschuld. De smaak van dromen. Toen Sansa haar ogen weer opende, lag ze op haar knieen. Ze kon zich niet herinneren dat ze gevallen was. Het kwam haar voor dat de hemel nu lichter grijs was. De dageraad, dacht ze. Weer een dag. Weer een nieuwe dag. Maar het waren de oude dagen waarnaar ze smachtte. Waarom ze bad. Maar tot wie kon ze bidden?

Ze wist dat de tuin oorspronkelijk was bedoeld om een godenwoud in aan te leggen, maar de grond was zo dun en stenig dat een weirboom er geen wortel kon schieten. Een godenwoud zonder goden, even leeg als ik.

Ze raapte een handvol sneeuw op en sloot haar hand erom. Zwaar en vochtig als hij was, pakte de sneeuw goed. Sansa begon sneeuwballen te maken, die ze net zolang kneedde en gladstreek tot ze rond, wit en volmaakt waren. Ze dacht aan die zomerse sneeuwbui in Winterfel, toen Arya en Bran haar hadden overvallen toen ze ’s ochtends de burcht uit kwam. Zij hadden allebei meer dan tien sneeuwballen gehad, en Sansa niet een. Bran had op het dak van de overdekte brug gezeten, buiten bereik, maar Sansa had Arya achtervolgd door de stallen en om de keuken heen, totdat ze allebei buiten adem waren. Ze zou haar misschien zelfs gevangen hebben als ze niet over een stuk ijs was uitgegleden. Haar zusje was teruggekomen om te kijken of ze zich pijn had gedaan. Toen ze had gezegd van niet, had Arya haar weer een sneeuwbal in haar gezicht gegooid, maar Sansa had haar bij een been gepakt en op de grond getrokken, en was net bezig om sneeuw in Arya’s haar te wrijven toen Jory voorbij was gekomen en hen lachend uit elkaar had getrokken.

Wat moet ik met sneeuwballen? Ze nam haar treurige arsenaaltje in ogenschouw. Er is niemand om te bekogelen. Ze liet de bal die ze aan het maken was uit haar hand ploffen. Ik zou ook een sneeuwridder kunnen maken, dacht ze. Of zelfs… Ze perste twee sneeuwballen tegen elkaar, deed er een derde bij, schoof er van alle kanten sneeuw tegen en rolde het geheel tot een cilinder. Toen die klaar was, zette ze hem op zijn kant en prikte er met de top van haar pink gaten in voor de raampjes. De kantelen langs de bovenrand vergden meer zorg, maar toen ze af waren, had ze een toren. Nu een paar muren, dacht Sansa, en dan een donjon. De sneeuw daalde neer, terwijl het kasteel verrees. Twee muren tot haar enkels, de binnenste iets hoger dan de buitenste. Torens en koepeltjes, donjons en trappen, een ronde keuken, een vierkante wapenzaal, de stallen aan de binnenkant van de westmuur. Toen ze begon was het gewoon een kasteel, maar het duurde niet lang of Sansa besefte dat het Winterfel was. Onder de sneeuw vond ze twijgjes en afgevallen takken, waarvan ze de uiteinden afbrak om als bomen voor het godenwoud te dienen. Voor de grafstenen in de dodenhof gebruikte ze kleine stukjes bast. Weldra zaten haar handschoenen en laarzen onder de witte korsten sneeuw, tintelden haar handen en waren haar voeten doorweekt en verkleumd, maar dat deerde haar niet. Het enige belangrijke was het kasteel. Sommige dingen stonden haar niet meer zo goed voor de geest, maar het meeste schoot haar moeiteloos te binnen, alsof ze er gisteren nog geweest was. De bibliotheektoren met de steile, natuurstenen buitentrap. Het poortgebouw, twee enorme bolwerken met de boog van de poort ertussen en kantelen langs de bovenrand… En al die tijd bleef de sneeuw vallen en hoopte hij zich rond haar gebouwen op, even snel als zij ze bouwde. Ze streek net het puntdak van de grote zaal glad toen ze een stem hoorde. Ze keek op en zag dat haar meid voor het raam stond en haar riep. Was alles goed met de jonkvrouw? Wilde ze ontbijten? Sansa schudde haar hoofd en ging verder met sneeuw kneden om aan het ene einde van de grote zaal een schoorsteen te maken, op de plaats waar binnen de haard was.

De dageraad sloop als een dief haar tuin in. Het grijs van de hemel werd nog lichter, en onder de sneeuwsluiers werden de bomen en struiken donkergroen. Een paar bedienden kwamen naar buiten om haar een poosje gade te slaan, maar zij sloeg geen acht op hen, en ze gingen weldra weer naar binnen, waar het warmer was. Sansa zag vrouwe Lysa van haar balkon op haar neerkijken, gehuid in een blauw fluwelen gewaad, afgezet met wit vossenbont, maar toen ze nog eens keek was haar tante weg. Maester Colemon kwam uit het roekenhuis opduiken en tuurde een poosje omlaag, mager en huiverend, maar wel nieuwsgierig.

Haar bruggen stortten steeds weer in. Tussen de wapenzaal en de hoofdburcht liep een overdekte brug, en nog een van de derde verdieping van de klokkentoren naar de eerste verdieping van het roekenhuis, maar hoe

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×