‘Ik ben wel eens wat onvriendelijk,’ zei hij haast verontschuldigend, ‘niet zozeer uit mijzelf, begrijpt u? Meer beroepshalve.’ Over het jonge gezicht van De Bougaerde gleed een spoor van een glimlach. Hij tilde zijn rechterarm omhoog, zodat de lange mouw van het uniformjasje terugviel, en pakte met trillende vingers een sigaret.

De Cock gaf vuur.

‘Ik wil weten,’ zei hij vriendelijk, ‘waarom Nanette verdween. Misschien, misschien weet ik dan ook waar ik haar kan vinden. Ziet u, ik heb zo het vermoeden dat die twee dingen heel nauw met elkaar in verband staan. Het een staat niet los van het ander.’

Hij pauzeerde even, stak ook zelf een sigaret op en blies de rook naar de zoldering.

‘Meneer De Bougaerde, een belangrijke vraag: Was nicht Nanette een hyena, een giftige slang, of een engel?’

Floor de Bougaerde antwoordde niet direct. Hij liet het hoofd iets zakken. Dacht over het antwoord na, zocht kennelijk naar een juiste formulering.

‘De meeste mensen,’ zei hij traag, nog peinzend, ‘zijn vaak alles tegelijk, een wanstaltig beeld, een onvolmaakte compositie vol vreemde schrille tonen, dissonanten tussen goed en kwaad.’ ‘En Nanette?’

Floor de Bougaerde deed een felle trek aan zijn sigaret. Door een mistige wolk van rook keek hij De Cock aan. De ogen iets vernauwd.

‘Nanette,’ zei hij met een grijns, ‘Nanette is een giftige slang in de gedaante van een engel.’

De Cock wreef met zijn hand langs zijn breed gezicht. ‘Een welhaast klassieke vermomming,’ zei hij met een licht sarcasme. ‘Heel oud. Al van den beginne toegepast.’ Hij maakte een wat loom gebaar. ‘De dochters van Eva hebben blijkbaar weinig fantasie.’

‘Alleen de appel werd morfine,’ grijnsde De Bougaerde. De Cock keek hem een tijdje zwijgend aan. De bittere opmerking had hem getroffen. Na een poosje stond hij op en schoof zijn stoel weg.

‘We zullen u weer netjes terug laten brengen naar het ziekenhuis, meneer De Bougaerde. U moet mij natuurlijk wel beloven dat u er niet weer midden in de nacht vandoor gaat. De doktoren zien dat niet graag. Het is ook bepaald niet bevorderlijk voor uw gezondheid.’ Hij legde vertrouwelijk zijn hand op de tengere schouders van de jongeman. ‘U moet er wel aan denken dat u niet veel ruimte voor experimenten heeft.’

De Bougaerde keek naar hem op. ‘U bedoelt?’

‘Uw gezondheid is ernstiger aangetast dan u zelf vermoedt, meneer De Bougaerde. Een tweede nachtelijke tocht in pyjama kon voor u wel eens fataal zijn.’

‘Fataal?’

De Cock knikte met een ernstig gezicht.

‘En ik zag graag dat u bleef leven.’

De Bougaerde haalde wat nonchalant de schouders op. ‘Waarom?’

De Cock gebaarde. ‘Een jong en veelbelovend auteur…’ De Bougaerde slaakte een diepe zucht. ‘U spot met mij.’ De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik niet,’ zei hij plotseling scherp. ‘Ik spot niet met u, u spot met uzelf. U spot met uw eigen leven, en met dat van Nanette.’ ‘Ik?’

‘Ja u!’ riep hij fel. ‘Elk moment is kostbaar, heeft u gezegd. Het geldt nog steeds. Floor de Bougaerde, van wie kreeg Nanette de morfine?’

‘Ik… eh, ik weet het niet.’

‘U weet het wel!’

De ogen van de jongeman vulden zich opnieuw met tranen. ‘Echt, meneer De Cock,’ zei hij smekend, ‘gelooft u mij toch. Ik weet het niet. Ik weet het echt niet. Zo terloops heb ik haar in verband met de morfine slechts een keer een naam horen noemen: broeder Laurens. Het ontviel haar. Toen ik vroeg wie hij was, begon ze te lachen. Ze heeft het mij nooit gezegd.’ De Cock streek door zijn stugge, grijze haar.

‘Broeder Laurens, wie is broeder Laurens?’

9

Commissaris Buitendam, de lange, statige politiechef van het bureau Warmoesstraat, fronste zijn grijze, stoppelige wenkbrauwen toen De Cock nerveus en drukdoenerig zijn ruime werkkamer binnenstoof.

Het was een pose, haast een spel. En de commissaris wist het. Ze wisten het beiden. Onuitgesproken. Ze kenden elkaar al heel lang. Hun samenwerking dateerde uit een ver verleden. In de loop der jaren waren de beleefdheidsfrasen enigszins vervormd, gemoduleerd tot een komedie, een klucht, die zij beiden met ernst en waardigheid opvoerden.

‘Ik moest onmiddellijk bij u komen?’

De commissaris glimlachte fijntjes. ‘Ja, ruim anderhalf uur geleden.’

De Cock boog beschaamd het hoofd.

‘Meneer, het is onvergeeflijk. Maar ik wilde u niet storen bij de koffie.’

De commissaris kuchte.

‘Dat is heel vriendelijk van je, De Cock.’

‘Tot uw dienst.’

De commissaris kuchte opnieuw.

‘Ik neem echter aan, dat de koffie niet de enige reden is geweest.’ De Cock schudde het grijze hoofd en pakte een stoel. ‘U staat mij toe?’

‘Natuurlijk, De Cock, ga zitten en vertel.’

‘Ik was bezig met een onderzoek.’

‘In verband met het verdwenen meisje?’

‘Inderdaad.’

De commissaris zocht tussen de papieren op zijn bureau. ‘Daar wilde ik het juist met je over hebben. Ik heb dat telexbericht gelezen. Ik moet het hier ergens hebben liggen. Hoe was haar naam ook weer?’

‘Nanette de Bougaerde.’

‘O ja, Nanette de Bougaerde. Hier heb ik het.’ De commissaris wapperde met het telexformulier. ‘Hoe sta je ermee? Schiet je al wat op?’

‘Het is nogal een verwarde geschiedenis. Ik moet u heel eerlijk bekennen dat ik er weinig van begrijp. Het hoe en waarom van haar verdwijnen is voor mij nog volkomen een raadsel.’ ‘Aanwijzingen?’

De Cock krabde zich verlegen achter in zijn nek. ‘Te veel, veel te veel. Dat is juist de moeilijkheid. Hoe verder mijn onderzoek vordert, hoe meer ik het gevoel krijg verder van de feitelijke oplossing weg te drijven. Ik weet dat het tegenstrijdig klinkt, maar het is zo.’

De commissaris knikte begrijpend.

‘Wat dacht je van een pers- en radiobericht, en eventueel een oproep via de televisie?’

De Cock maakte een afwerend gebaar met beide handen. ‘Nee, niet, liever niet. Althans nu nog niet. U weet hoe dat gaat. Zo’n oproep breekt de hel open, een niet te stuiten lawine van tips. De een heeft haar zien lopen in Roodeschool, de ander in Tuitjenhorn, de derde in Maastricht, de vierde in Bleskensgraaf. Daar is voorlopig geen beginnen aan. Als de zaak echt dood is, als er beslist geen muziek meer in zit, kunnen we het nog altijd doen.’ De commissaris knikte traag.

‘Heb je enig vermoeden waar het meisje uithangt?’ ‘Nee, geen flauw idee.’

‘Hoe lang denk je nog nodig te hebben om haar te vinden? Ik bedoel, als de officier vraagt…’

De Cock haalde zijn schouders op. ‘Als ze nog leeft…’ De commissaris keek hem onderzoekend aan. ‘Wat bedoel je?’ ‘Net wat ik zeg, als ze nog leeft. Ik houd er namelijk ernstig rekening mee dat Nanette de Bougaerde is overleden, vermoord.’ ‘Vermoord?’

De Cock streek met zijn hand langs zijn gezicht.

‘Ja, vermoord. Het is in feite de enige redelijke verklaring die ik voor haar plotselinge verdwijning kan vinden.’

De commissaris keek peinzend voor zich uit.

‘Moord, moord vraagt een motief.’

Вы читаете De Cock en het sombere naakt
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату