volledig. En verder…hij is dood, morsdood, ook dat lijdt geen twijfel.”

Het klonk wat cynisch.

De oude rechercheur duimde over zijn schouders.

“Praat straks even met de buren beneden. Misschien hebben zij iets gezien of gehoord. Misschien ook kennen zij het tijdstip waarop Jasper alleen of mogelijk in gezelschap van anderen is thuisgekomen.”

Vledder knikte begrijpend en blikte om zich heen.

“Kijk eens naar die kasten aan de wand,” wees hij, “en naar dat opengebroken bureau. Het lijkt wel of er hier huiszoeking is verricht.”

De Cock grijnsde.

“Een beetje ruw en onzorgvuldig.”

Vledder gebaarde in het rond.

“En kijk eens naar de stand van de fauteuils, naar de diepe moeten in het hoogpolig tapijt. Die fauteuils zijn duidelijk verschoven. Ik vermoed dat hier voor de moord een fikse worsteling heeft plaatsgevonden.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Dat hoeft niet. Aan het slachtoffer zijn geen sporen van een vechtpartij waarneembaar. Het kan zijn dat de fauteuils zijn verschoven om naar iets te zoeken.”

“Maar wat?”

De Cock grijnsde.

“Een goede vraag.”

Vledder liep voorzichtig om de fauteuils heen. Daarna liep hij naar de keuken en bezag de toegangsdeur.

“Geen sporen van braak,” meldde hij.

“De deur en het slot zijn nog puntgaaf.”

De Cock wees naar de deur die naar de slaapkamer leidde.

“Ik mis zijn colbertje. Kijk eens in de slaapkamer en onderzoek zijn portefeuille.”

Vledder gehoorzaamde. Na enige minuten kwam hij uit de slaapkamer terug en schudde zijn hoofd.

“Er zit geen portefeuille in zijn colbertje. Alleen wat kleingeld in de zijzakken.”

Hij keek naar zijn oude collega op.

“Wat denk je…roofmoord?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Daar geloof ik niet in.”

Hij wreef met zijn vlakke hand over zijn breed gezicht.

“Het liefst zou ik hier zo willen weglopen…de deur achter ons dichttrekken en doen of wij hier nooit zijn geweest.”

Hij gebaarde naar het lijk.

“Of wij hem nooit hadden gezien.”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Dat kunnen we niet maken,” sprak hij somber.

“Dat is tegen onze ambtsinstructie.”

De Cock glimlachte.

“Ik heb in het verleden uit overtuiging wel eens in strijd met onze ambtsinstructie gehandeld. Maar je hebt gelijk, we moeten dit oppakken. In verband met die arrestatie van vanmiddag had ik het graag anders gezien. We hebben echter geen keus. Waarschuw de meute.”

Bram van Wielingen kwam met een rood hoofd de kleine kamer binnenstappen. De fotograaf zette zijn aluminiumkoffertje in een van de fauteuils om de ronde tafel en stoof op De Cock toe.

“Het is een tijdje goed gegaan,” riep hij opgewonden, “netjes een moord overdag…op een christelijk uur. Nu spookje weer midden in de nacht. Toen je mij liet opdraven, lag ik al meer dan twee uur op een oor. Besef je dat dit mijn goede humeur aantast?”

De Cock keek hem onbewogen aan. Hij wees naar het aluminium koffertje in de fauteuil.

“Pak je mooie Hasselblad,” sprak hij streng, “en begin met je werk. Ik ben ook niet blij met de lijken die mij worden gepresenteerd.”

Van Wielingen keek langs hem heen naar het slachtoffer op het hoogpolig witte tapijt.

“Weet je al wie hij is?”

De Cock knikte.

“Jasper van de Gouwenaer, bijgenaamd de Blonde Neger.”

“Vanwege zijn kroeshaar?”

“Ja.”

“Hoe kom je aan dit lijk?”

De Cock krabde zich even achter in de nek.

“Gevonden.”

Het klonk wat bizar.

Van Wielingen maakte een theatraal gebaar.

“Jij verzeilt altijd in van die gruwelijke zaken.”

“Inderdaad.”

“Hoe flikje dat?”

De Cock spreidde zijn handen.

“Ik denk dat Onze-Lieve-Heer ze voor mij bewaart.”

De fotograaf snoof.

“Als straf voor jouw zonden?”

De Cock grijnsde.

“Ik ben mij dat niet bewust, maar als ik het aantal moorden bezie dat mijn pad heeft gekruist, dan zijn mijn zonden zo rood als scharlaken.”

Van Wielingen keek hem niet-begrijpend aan.

“Scharlaken?”

“Helder rood. En als je er meer over wilt weten dan pak je het bijbelboek Jesaja een, vers achttien.”

“Ik lees geen bijbelboeken.”

“Jammer.”

De oude rechercheur beeindigde de discussie. Hij wees met een bedenkelijk gezicht naar het slachtoffer.

“Ik verwacht met hem nog een hoop ellende.”

“Hoezo?”

“Deze man werd een paar uur geleden door twee rechercheurs op zijn werkplek aan de Coenhavenweg hier in Amsterdam als verdacht van fraude gearresteerd.”

“Fraude?”

“Een uiterst omvangrijke fraude,” sprak De Cock met nadruk, “samen met anderen bedreven.”

Bram van Wielingen keek hem geschrokken aan.

“Wie waren die rechercheurs?”

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

“Ze hebben tegen de werkgever van deze man gezegd dat de arrestatie geschiedde in opdracht van mij.”

Van Wielingen reageerde geschokt.

“Van jou? En?”

De Cock reageerde iets geirriteerd.

“Wat ‘en’?”

“Heb jij die opdracht gegeven?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Welnee. Ik weet nergens van. De arrestatie zou zo rond de klok van drie uur hebben plaatsgevonden. Op dat tijdstip waren Vledder en ik de enige rechercheurs van de Warmoesstraat in daadwerkelijke dienst. De

Вы читаете De Cock en een veld papavers
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×