nog…door Victor Handgraaf vernederd en miskend…ondergewaardeerd. De functie van directeur van de kleine onderafdeling van de Foundation in Alkmaar vindt hij te gering en in strijd met eerder gemaakte afspraken.”

Vledder grinnikte.

“Altijd hetzelfde gemopper. Dat is toch geen motief voor moord?”

“Je hebt gelijk. Dat heb ik hem ook duidelijk gemaakt. Toch schijnt die Cornelis Grijpskerk een paar maal openlijk, ten overstaan van getuigen — andere personeelsleden van de Foundation — te hebben gedreigd om Victor Handgraaf van het leven te beroven als hij hem geen passender functie binnen de groep aanbood.”

Vledder hield zijn hoofd iets schuin.

“Kende Handgraaf die doodsbedreigingen van Cornelis Grijpskerk?”

De Cock trok een bedenkelijk gezicht.

“Volgens de heer Van Achterdiep was hij daarvan volledig op de hoogte. De bedreigingen zijn dikwijls onderwerp van gesprek geweest.”

Vledder spreidde zijn handen.

“Waarom ontsloeg Victor Handgraaf die gevaarlijke man dan niet?”

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

“Geen idee. Dat behoort voor ons tot nu toe tot de ondoorgrondelijkheden van die club. Derek van Achterdiep had het slachtoffer al een paar maal geadviseerd om Cornelis Grijpskerk te ontslaan…om hem zonder meer uit de Foundation te stoten, maar Handgraaf wilde dat besluit niet nemen.”

“Vreemd, vind je niet.”

De Cock knikte.

“Zeker vreemd. Ik heb natuurlijk ook naar de reden van dat advies gevraagd.”

“En?”

“Niets. Handgraaf heeft steeds gezwegen. Nooit heeft hij zijn welwillendheid inzake Cornelis Grijpskerk gemotiveerd.”

De oude rechercheur wees naar de telefoon.

“Ik heb bij onze administratie ook navraag gedaan of er ooit aangifte is gedaan inzake die doodsbedreigingen van Cornelis Grijpskerk.”

“Kwam daar wat uit?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Cornelis Grijpskerk heeft een blanco strafregister.”

Vledder grijnsde.

“Wat kunnen we dan tegen die Grijpskerk ondernemen?”

De Cock trok zijn schouders op.

“Daar moet ik nog eens diep over nadenken,” sprak hij traag.

“Hij zal zich in ieder geval over de grond van zijn extreme uitlatingen moeten verklaren.”

“Je bedoelt het waarom van die bedreigingen met de dood.”

“Precies.”

De grijze speurder ging verzitten en veranderde van onderwerp.

“Vertel eens, hoe was de sectie?”

Vledder grijnsde breed.

“Ik heb een verrassing voor je.”

“Dat lijkt me stug,” sprak De Cock. “Na al die jaren kan de uitslag van een gerechtelijke sectie mij niet meer verrassen.”

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

“Toch zal je ervan opkijken.”

“Nou, vertel op dan.”

Vledder zweeg even voor het effect.

“De vingers van beide handen van het slachtoffer zijn aan elkaar gelijmd.” Hij ging parmantig achterover zitten.

De Cock keek hem verbijsterd aan.

“Aan elkaar gelijmd?” vroeg hij ongelovig.

Vledder knikte.

“Met een soort secondelijm, van dat hele sterke spul. Dokter Rusteloos en ik hebben ook sporen van die lijm op het jasje van het slachtoffer teruggevonden.”

“Hoe kwamen jullie daar achter?”

Vledder tikte met zijn wijsvinger op zijn borst.

“Dokter Rusteloos wilde de gevouwen handen uit elkaar halen om het zwaardvormig borstbeen uit het lichaam van het slachtoffer te kunnen verwijderen.”

“Waarom ging dat niet?”

“Die gevouwen handen zaten in de weg, snap je,” verklaarde Vledder. “Toen dokter Rusteloos de handen nader bekeek, ontdekte hij dat de vingers stevig aan elkaar waren gelijmd. We hebben het samen met kracht geprobeerd…ieder trekkend aan een arm…om de handen van elkaar te rukken. Dat lukte niet en we waren bang dat we het vel lostrokken.”

“En toen?”

Vledder zuchtte.

“We hebben nog overwogen om de handen van het lichaam te verwijderen…af te zagen. Dat hebben we maar niet gedaan.”

“Waarom niet?”

Vledder zwaaide.

“Uit pieteit, De Cock. Er zijn grenzen. Het leek ons voor de nabestaanden bij een confrontatie een verschrikkelijk gezicht…een dode zonder handen. Uiteindelijk heeft dokter Rusteloos de vingers stuk voor stuk met een lancet losgesneden.”

De Cock schoof zijn onderlip iets naar voren.

“Heftig.”

“Dat vond ik ook,” zei Vledder.

“Dokter Rusteloos heeft toch twee van de aan elkaar geplakte vingers van het slachtoffer verwijderd. Die gaat hij conserveren, zodat we de aanwezigheid van de contactlijm tussen de vingers gerechtelijk kunnen bewijzen. Na het beeindigden van de sectie heeft Rusteloos de handen weer keurig tegen elkaar gelegd.”

De jonge rechercheur zweeg even en schudde kort zijn hoofd bij de herinnering aan het macabere voorval. Hij zuchtte diep en kromde zijn rug.

“Ook de toch geroutineerde dokter Rusteloos,” ging hij zacht, bijna fluisterend verder, “was heel even in de war. Hij had in zijn lange carriere als patholoog-anatoom nog nooit zoiets meegemaakt.”

De Cock wachtte geduldig tot Vledder weer enigszins tot zichzelf was gekomen.

“Wat heb je met de spullen gedaan?”

De jonge rechercheur keek op.

“Ik heb het jasje van het slachtoffer en de twee watermonsters na afloop van de sectie naar het Gerechtelijk Lab in Rijswijk laten brengen.”

De Cock schudde nadenkend zijn hoofd.

“Vastgebonden schoenveters,” sprak hij mijmerend, “en aan elkaar gelijmde handen. Afschuwelijk. Een weloverwogen moord, daar is goed over nagedacht. Victor Handgraaf moest wel verzuipen, die man had geen schijn van kans.”

“Rusteloos wilde niet op de resultaten van het onderzoek van het Gerechtelijk Laboratorium vooruitlopen,” zei Vledder, “maar volgens hem was de vloeistof in de longen van het slachtoffer gewoon leidingwater.”

De Cock keek hem verrast aan. “Leidingwater?”

Vledder knikte. “Volgens dokter Rusteloos. Hij heeft het me laten zien. Het was vrij helder. Niet vervuild.”

Uit de longen van De Cock ontsnapte een diepe zucht.

“Dan is Victor Handgraaf,” sprak hij grimmig, “niet in een Amsterdamse gracht verdronken.”

“Maar elders,” voegde Vledder eraan toe.

Вы читаете De Cock en de dood in gebed
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×