klopte. Ik wist dat andere volwassenen op een of andere manier ook konden voorkomen dat slechte mensen kinderen kwaad zouden doen. Ik beloofde mezelf plechtig dat ik als ik ouder was iets zou doen om kinderen te beschermen tegen dit soort misdadigers. En dat dat waarschijnlijk iets zou worden via de politiek of justitie. Ik was nu nog niet oud genoeg, maar ooit zou ik dat wel zijn.
Ik herinner me dat mijn angst om ontvoerd te worden, omsloeg in woede en vervolgens in een plan. Ik schreef datzelfde jaar een stuk voor school waarin ik mijn toekomstige carriere uiteenzette. Ik zou openbare aanklager worden en ooit zou ik rechter zijn en zware straffen opleggen aan mensen die kinderen schade toebrachten. Mijn pad kreeg al vorm. Ik voelde me geroepen het tij te doen keren tegenover zedendelinquenten die zich aan minderjarigen vergrijpen.
Bijna twintig jaar later, in november 2000, zou dit levensdoel weer bovenkomen door een vermissingzaak in Texas. Die vermissing leidde ertoe dat ik een bijdrage leverde aan het opzetten van een waarschuwingssysteem voor kinderontvoeringen in de staat Arizona. Daar zal ik in het volgende hoofdstuk over vertellen.
Als ik politie en justitie kan helpen door informatie over de dader te geven, heb ik een bijdrage geleverd aan de strijd tegen misdadigers. Ik doe wat ik doe omdat ik het evenwicht wil herstellen. Als iemand die een kind schade heeft berokkend daarvoor rekenschap verschuldigd is, wordt de samenleving daar als geheel beter van. Als ik kan helpen bij het verzachten van de pijn bij de familie van het slachtoffer en op een of andere manier hun hart kan verlichten, dan is de zware last van mijn werk het zeker waard. Ik weet nu dat toen ik die angstaanjagende middag op mijn elfde naar huis fietste, er een engel op mijn schouder zat, die me het pad wees dat ik als volwassene zou volgen.
HOOFDSTUK 4
VERMIST
Op mijn negentiende woonde ik als kersverse student mijn eerste colleges politicologie bij. Ik luisterde elke dag naar de hoogleraar, die vertelde over de bijzonderheden van diverse oorlogen. En ik werd steeds meer gegrepen door het idee dat je als politiek strateeg tactvol zou kunnen optreden in een gevaarlijke situatie. Het leek mij dat je dan niet alleen historische kennis nodig had, maar ook een duidelijk gevoel moest hebben voor de manier waarop je een potentiele crisis moest bezweren. Politiek strategen hebben achter de schermen een belangrijke rol gespeeld in de Amerikaanse nationale veiligheid. Maar nu wist ik niet meer wat ik wilde worden: advocaat of politiek strateeg. Ik had het vermogen om te weten wat iemand zou gaan doen voordat hij het deed en als ik naar nieuwsuitzendingen keek over onopgeloste zaken, kreeg ik vaak in mijn hoofd het beeld door van de dader. Maar ik was nog steeds te jong en onervaren om het belang van deze vaardigheid in te zien. Ik was niet bereid mezelf te zien als anders dan anderen. Er was meer tijd en een aaneenschakeling van gebeurtenissen voor nodig om dat te beseffen en te aanvaarden.
Inmiddels heb ik aan meerdere vermissingzaken meegewerkt. Ik stel daderprofielen op voor politie en justitie en ik help vrienden en familie van vermoorde mensen. Ik heb toegang tot de hoofden van zowel slachtoffers als daders. Ik merk dat ik effectiever ben als ik me op de daders richt, omdat zij meestal afhankelijk zijn van adrenaline, waarmee ik bedoel dat ze alles in hun hoofd doormaken in plaats van in hun hart of ziel. Toegang krijgen tot iemands gedachten is voor mij gemakkelijker dan aftasten wat iemand voelt. Ik wil graag zo veel mogelijk informatie krijgen in zo weinig mogelijk tijd, en minder emotie leidt tot meer coherente informatie. Helaas lopen de meeste ontvoerings-zaken niet zo goed af als we zouden willen.
De meeste mensen hebben niet door dat er tegenwoordig heel veel goede helderziende profielschetsers zijn (hoewel het paranormale aspect niet altijd erkend wordt) die politie en justitie behulpzaam zijn. Je moet weten dat we ons aandeel in de zaak niet altijd naar buiten kunnen brengen, omdat dat juridische consequenties kan hebben. Het zou voor de verdediging in de rechtszaal een buitenkansje zijn als ze wisten dat er sprake was geweest van paranormale interventie. We willen niet dat de aanklagers in een slecht daglicht komen te staan, of dat er iets anders is waardoor we hun zaak zouden verzwakken. Daarom blijven we vaak op de achtergrond.
Helderziendheid is een controversieel onderwerp en dat weerhoudt ordehandhavers vaak ervan onze rol te erkennen. Ik heb zelf familie die in de branche van ordehandhavers werkzaam is en ik heb er nota bene zelf gewerkt, dus ik kan me daar ook wel iets bij voorstellen.
Voor een paragnost is het werken aan vermissingzaken fysiek en mentaal uitputtend. Het kost veel energie om toegang te verkrijgen tot de daders en de slachtoffers. Je krijgt te maken met dingen die de meeste mensen nooit zullen ervaren. Daarom kiezen sommige paranormaal begaafden er dan ook voor niet mee te werken aan vermissingzaken. Behalve vermoeiend, is het vaak ook ondankbaar werk. Mensen die ervoor kiezen eraan mee te werken, doen dat vanuit idealistische motieven. Ik heb het vermogen gekregen in de geest van een misdadiger te kijken en ik wil dat vermogen graag gebruiken. Maar ik werk aan een beperkt aantal zaken per jaar, zodat ik niet opbrand. (Graag wil ik hier nog vermelden dat ik bij dit soort zaken nooit een beloning gevraagd of geaccepteerd heb.) Als ik geen specifieke, behulpzame details kan geven, werk ik niet mee aan een zaak. Ik werk liever niet rechtstreeks samen met de familie, maar met de politie, vrienden van de familie, enzovoort. Ik stel profielen op om mensen te helpen, niet om hen schade te berokkenen.
Toen ik als kinderadvocate werkte in een niet paranormale omgeving, sprak ik soms ouders van vermiste kinderen die de hulp hadden ingeroepen van een paragnost. Ik stond versteld van wat harteloze opportunisten deze vaders en moeders hadden verteld. Ze hadden pijnlijke, schokkende details over de ontvoering van hun kind te horen gekregen, maar waren daarmee geen stap in de richting gekomen van het vinden van hun kind of de dader. De helderzienden vroegen vervolgens wel geld voor de pijn die ze hadden aangericht.
Ik kan u niet uitleggen hoezeer me dat aan het hart gaat. Het maakt me echt heel woedend, omdat ik al mijn hele leven lang probeer geloofwaardigheid te verlenen aan mijn gave.
Ik hoop dat ik door het geven van een paar richtlijnen kan voorkomen dat jonge helderzienden en mediums hun klanten schade toebrengen en ons vakgebied een slechte naam geven. De dood van een dierbare is het moeilijkste wat een mens kan overkomen, vooral de dood van een kind. Als details zoals ‘ze heeft vreselijke pijnen doorstaan’ of ‘ze schreeuwde om haar moeder’ relevant zijn voor de zaak zelf (wat niet waarschijnlijk is), vertel die dan aan de politie in plaats van aan de familie. Als je zout wrijft in een al pijnlijke wond ben je niet alleen onethisch bezig, maar heb je ook geen enkel gevoel van medeleven. Dan ben je meedogenloos bezig.
Ik kreeg in augustus 2000 de mogelijkheid om samen met de Texaanse politie te werken aan mijn eerste officiele vermissingszaak. Deze zaak zal me altijd bijblijven en leidde tot iets waar ik altijd trots op zal zijn.
Ik had de politie al gedetailleerde informatie gegeven over de dader die een klein meisje had ontvoerd en vermoord. Deze informatie was niet aan het publiek bekendgemaakt. De politie was zo onder de indruk van mijn informatie, dat ze me wilden ontmoeten. Ik was bezig met de voorbereidingen voor een reis naar Virginia voor een interview en ik regelde dat ik vandaar zou doorvliegen naar Dallas. Een aantal politieagenten haalde me op van het vliegveld. Ze zagen er behoorlijk indrukwekkend uit, ze waren lang en heel beleefd. Ze stonden te popelen om aan de slag te gaan. De brigadier was mijn favoriet: hij was op en top Texaan, en dat bedoel ik als een compliment. Ik denk dat ik hem even amusant vond als hij mij.
Hij draaide zich in de auto naar me om en vroeg: ‘Vertel eens iets over mij.’ Hij vroeg het heel vriendelijk, dus ik vond het niet erg.
‘Aha, een test! Alsof ik daar niet al elke dag aan onderworpen word.’ Ik wachtte even, glimlachte en antwoordde: ‘Je hebt een ernstig hartprobleem; je moet echt beter letten op je gezondheid.’
Hij en de vlotte politieagente die met ons meereed, barstten allebei in lachen uit. ‘Wat valt er te lachen?’ vroeg ik.
‘Ik heb net een dubbele bypassoperatie gehad,’ zei de brigadier. Ik zei hem dat hij zich moest houden aan de gezondheidsvoorschriften die hij had gekregen. (Helaas belde hij me een paar maanden later en vertelde dat hij weer een hartaanval had gehad.)
We reden een paar uur rond en bezochten veel plaatsen waarvan de dader zei dat hij er met het meisje was geweest. De dader was een pathologische leugenaar en ik wees de politie op de plaatsen die niet klopten; waar de dader niet was geweest. (Veel seriemoordenaars houden de plaats waar hun slachtoffers zijn geheim; dat geeft hun macht over de politie en de samenleving.) De politie had trouwens al een aantal plaatsen