‘Dat hangt ervan af. Hij was een bruikbare krankzinnige. Voor de onbruikbaren…’ zijn stem stierf weg en hij keek strak naar zijn laarzen. Cordelia had het koud gekregen. ‘Ik denk steeds dat ik begin te wennen aan deze planeet. Dan sla ik een hoek om en loop ik recht tegen zoiets op.’

‘Het is pas tachtig jaar geleden dat Barrayar weer in contact kwam met de rest van de galactische beschaving. We zijn niet alleen op het gebied van technologie achteropgeraakt in de tijd van de Afzondering. Die konden we snel weer omhangen, als een geleende jas. Maar daaronder… zijn we op sommige plekken nog behoorlijk naakt. In vierenveertig jaar heb ik pas een beetje gezien hoe naakt.’ Kort daarna kwamen graaf Vortala en zijn ‘dolenden’ binnen, en Vorkosigan verdween in de bibliotheek. Later die avond kwam graaf Pjotr Vorkosigan, Arals vader, aan vanuit zijn district om deel te nemen aan de stemming van de voltallige Raad.

‘Nou, dat is tenminste een stem waarop hij morgen kan rekenen,’ grapte Cordelia tegen haar schoonvader terwijl ze hem uit zijn jasje hielp, dat hij stram uittrok in de hal met de tegelvloer.

‘Ha. Hij mag blij zijn dat hij die krijgt. Hij heeft de laatste jaren verdomd rare radicale ideeen opgepikt. Als hij mijn zoon niet was, kon hij ernaar fluiten.’ Maar Pjotrs gerimpelde gezicht stond trots. Cordelia knipperde met haar ogen bij deze beschrijving van de politieke overtuigingen van Aral Vorkosigan. ‘Ik moet toegeven dat ik hem nooit als een revolutionair heb beschouwd. Radicaal is blijkbaar een rekbaarder begrip dan ik dacht.’

‘O, maar zo ziet hij zichzelf ook niet. Hij denkt dat hij tot halverwege kan gaan en dan kan stoppen. Ik denk dat hij over een paar jaar zal merken dat hij een tijger berijdt.’ De graaf schudde grimmig zijn hoofd. ‘Maar kom eens zitten, meisje, en vertel me of het goed met je gaat. Je ziet er goed uit… Is alles in orde?’

De oude graaf was hevig geinteresseerd in de ontwikkeling van zijn aanstaande kleinzoon. Cordelia voelde dat haar zwangerschap haar status voor hem aanzienlijk had verhoogd, van een gedoogde bevlieging van Aral tot iets dat gevaarlijk dicht grensde aan het half goddelijke. Hij overlaadde haar werkelijk met zijn goedkeuring. Het was bijna onweerstaanbaar en ze lachte hem er nooit om uit, hoewel ze er geen illusies over koesterde.

Cordelia had gemerkt dat Arals eerdere schets van zijn vaders reactie op haar zwangerschap, die hij had gegeven op de dag dat ze met de bevestiging ervan thuis was gekomen, precies raak was geweest. Op die zomerdag was ze teruggekeerd naar het landgoed Vorkosigan Surleau en had ze Aral opgezocht bij het botenhuis. Hij was druk bezig met zijn zeilboot en had de zeilen te drogen gelegd in de zon. Zijn natte schoenen maakten een zompig geluid terwijl hij eromheen liep. Hij keek op om haar glimlach te beantwoorden en slaagde er niet in de gretigheid in zijn ogen te verbergen. ‘En?’ Hij wipte een beetje op en neer, op zijn hielen.

‘En.’ Ze deed een poging bedroefd en teleurgesteld te kijken, om hem te plagen, maar de grijns ontsnapte en nam bezit van haar hele gezicht, ‘je dokter zegt dat het een jongetje is.’

‘Ah.’ Er ontsnapte hem een lange en veelzeggende zucht, en hij tilde haar op en zwaaide haar in de rondte.

‘Aral! lek! Laat me niet vallen.’ Hij was niet langer dan zijzelf, alleen, eh, breder.

‘Nooit.’ Hij liet haar naast zich neerglijden en ze gaven elkaar een lange kus, die overging in een lachbui.

‘Mijn vader zal opgetogen zijn.’

‘Je lijkt zelf ook nogal opgetogen.’

‘Ja, maar dat stelt niets voor in vergelijking met een ouderwetse Barrayaraanse pater familias in extase over de groei van zijn stamboom. Die arme oude man is er door mijn toedoen jarenlang van overtuigd geweest dat zijn familielijn bij mij zou eindigen.’

‘Zal hij me vergeven dat ik plebs van een andere planeet ben?’

‘Ik wil je niet beledigen, maar ik denk dat het hem zo langzamerhand niet eens meer kon schelen of de vrouw die ik mee naar huis sleepte wel van de menselijke soort was, zolang ze maar vruchtbaar was. Denk je dat ik overdrijf?’ voegde hij eraan toe toen ze lachte. ‘Wacht maar af.’

‘Is het te vroeg om over namen te denken?’ vroeg ze enigszins verlangend.

‘Daar hoeven we niet over te denken. Een eerste zoon. Dat is hier een vaststaand gebruik. Hij wordt genoemd naar zijn twee grootvaders. Die van vaderskant voor de eerste naam en die van moederskant voor de tweede.’

‘Aha, daarom is jullie geschiedenis zo verwarrend om te lezen. Ik had altijd jaartallen nodig bij al die identieke namen, om ze uit elkaar te kunnen houden. Pjotr Miles. Hm. Daar kan ik wel aan gewend raken.

Ik had… iets anders in mijn hoofd.’

‘Een andere keer, misschien.’

‘Ooo, wat heb jij een grote plannen!’

Er volgde een korte worsteling. Eerder had Cordelia de nuttige ontdekking gedaan dat hij in bepaalde stemmingen slechter tegen kietelen kon dan zij. Ze nam in redelijke mate revanche, en uiteindelijk lagen ze lachend in het gras in de zon.

‘Dit is totaal niet in overeenstemming met mijn waardigheid,’ klaagde Aral terwijl ze hem overeind liet komen. ‘Ben je bang dat ik Negri’s mensenvisser daar zal choqueren?’

‘Die is niet te choqueren, dat verzeker ik je.’

Cordelia zwaaide naar de luchtkussenboot in de verte, maar de opvarende negeerde het gebaar vastbesloten. Eerst was ze kwaad geweest, maar daarna had ze zich erbij neergelegd dat Aral voortdurend in de gaten werd gehouden door de Keizerlijke Veiligheidsdienst. Dat was de prijs, had ze gedacht, voor zijn aandeel in de geheime en levensgevaarlijke intriges in de Escobar-oorlog, en de straf voor sommige van zijn minder welkome, uitgesproken meningen.

‘Ik kan me voorstellen dat je er een hobby van hebt gemaakt om ze te provoceren. Misschien moeten we eens uit de plooi komen en ze uitnodigen voor een lunch of zoiets. Ik heb het gevoel dat ze me langzamerhand zo goed kennen dat ik ook wel kennis met hen wil maken.’ Had Negri’s man het gesprek over het huishouden opgenomen dat ze zojuist had gevoerd? Waren er afluisterapparaatjes in hun slaapkamer? Hun badkamer?

Aral grinnikte, maar antwoordde: ‘Daar zouden ze niet op in mogen gaan. Ze eten of drinken niets behalve wat ze zelf meebrengen.’

‘Hemeltje, wat paranoide. Is dat echt nodig?’

‘Soms. Ze hebben een gevaarlijk vak. Ik benijd ze niet.’

‘Ik zou denken dat het een aangename korte vakantie is om daar te zitten en naar jou te kijken. Hij zal wel lekker bruin zijn.’

‘Dat zitten wachten is het moeilijkste ervan. Zo zitten ze misschien wel een jaar, en dan moeten ze vijf minuten lang voluit in actie komen, vijf minuten die van levensbelang zijn. Maar daar moeten ze het hele jaar elk ogenblik klaar voor zijn. Dat is nogal een belasting. Ik prefereer de aanval verre boven de verdediging.’

‘Ik begrijp nog steeds niet waarom iemand jou iets zou willen doen. Ik bedoel, je bent alleen maar een officier buiten dienst, die een onopvallend leven leidt. Er moeten honderden mensen als jij zijn, zelfs van hoge Vor-afkomst.’

‘Hm.’ Hij had zijn blik op de boot in de verte laten rusten en vermeden antwoord te geven, en was toen opgesprongen. ‘Kom mee. Laten we vader het goede nieuws gaan vertellen.’

Inmiddels begreep ze het. Graaf Pjotr trok haar hand onder zijn arm door en voerde haar mee naar de eetkamer, waar hij een laat souper naar binnen werkte tussen zijn vragen over het laatste verloskundige rapport door, en haar verse heerlijkheden opdrong die hij had meegebracht van het platteland. Ze at gehoorzaam druiven. Na het souper van de graaf, toen ze arm in arm met hem naar de hal liep, werd Cordelia getroffen door het geluid van luide stemmen uit de bibliotheek. De woorden waren gedempt, maar de toon was scherp, kortaf. Cordelia bleef ongerust staan.

Na een ogenblik kwam er een eind aan de… ruzie? De deur van de bibliotheek zwaaide open en er beende een man naar buiten. Cordelia kon Aral en graaf Vortala zien door de opening. Arals gezicht stond strak en zijn ogen vlamden. Vortala, een van ouderdom verschrompelde man met een kalend hoofd met levervlekken en een rand van grijs haar, was tot aan de top van zijn naakte schedel vuurrood. Met een bruusk gebaar wenkte de man zijn wachtende livreibediende, die hem snel en met een uitdrukkingsloos gezicht volgde. De norse man was een jaar of veertig, schatte Cordelia, duur gekleed in de stijl van de hogere kringen, en donkerharig. Hij kreeg een nogal schotelvormig gezicht door een vooruitspringend voorhoofd en een prominent aanwezige kaak, die door zijn neus en snor niet echt overschaduwd werden. Hij was knap noch lelijk, en als hij in een andere stemming was geweest, had je kunnen zeggen dat hij krachtige gelaatstrekken had. Nu keek hij alleen maar zuur. Hij bleef even staan toen hij graaf Pjotr tegenkwam in de hal, en er kon maar net een beleefd knikje af. ‘Vorkosigan,’ zei hij binnensmonds. Een schoorvoetend ‘goedenavond’ lag besloten in zijn krampachtige halve buiginkje.

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×