‘O juist,’ antwoordde de ander.

‘Ben je gekomen om me in mijn gevangenschap te bespotten?’

‘Heb ik je soms bespot in de dagen waarin ik je bedwongen heb?’

‘Nee.’

‘Ik deed wat gedaan moest worden om mijn eigen soort te redden. De mensheid was zwak en klein in getal. Jouw troep overviel hen en zou hen vernietigd hebben.’

‘Jij hebt onze wereld gestolen, Siddhartha. Je hebt ons hier geketend. Wat voor nieuwe beledigingen wil je ons aandoen?’

‘Misschien is er een mogelijkheid tot enig herstel.’

‘Wat verlang je?’

‘Bondgenoten.’

‘Je wenst dat wij in een strijd aan je zijde staan?’

‘Zo is het.’

‘En als dat voorbij is, probeer je ons dan opnieuw te bedwingen?’

‘Niet als we van tevoren tot een soort overeenkomst kunnen komen.’

‘Zeg me je voorwaarden,’ zei het vuur. “In de dagen van weleer liepen de jouwen, zichtbaar en onzichtbaar, door de straten van de Hemelse Stad.’

‘Dat klopt.’

‘Die is nu beter beschermd.’

‘Hoe?’

‘Visjnoe de Behouder en Yama-Dharma, Heer van de Dood, hebben naar men zegt de hele Hemel en niet alleen de Stad — zoals in de dagen van weleer — onder een ondoordringbare koepel geborgen.’

‘Er bestaat niet zoiets als een ondoordringbare koepel’

‘Ik herhaal alleen wat ik heb gehoord.’

‘Er voeren vele wegen de stad in, Heer Siddhartha.’

‘Kun je die allemaal voor me vinden?’

‘Is dat de prijs voor mijn bevrijding?’

‘Voor je eigen bevrijding — ja.’

‘En wat gebeurt er met mijn soortgenoten?’

‘Als ook zij bevrijd willen worden, moeten jullie allen bereid zijn mij te helpen de Stad te belegeren en in te nemen.’

‘Bevrijd ons en de Hemel zal vallen’

‘Spreek je ook namens de anderen?’

‘Ik ben Taraka. Ik spreek namens allen.’

‘En wat voor garantie kan je me geven, Taraka, dat je je woord zult houden?’

‘Mijn woord? Ik zweer met alle plezier op alles wat je maar wilt…’

‘Het gemak waarmee je met eden omspringt boezemt niet veel vertrouwen in. Je sterkte is tevens je zwakheid bij iedere afspraak. Je bent zo sterk, dat je niet in staat bent je door iemand anders te laten controleren. Je hebt geen goden om bij te zweren. Het enige dat je nakomt, zijn je speelschulden en er bestaat hier geen aanleiding om te gaan gokken.’

‘Jij beschikt over de kracht ons te controleren.’

‘Individueel waarschijnlijk wel. Maar niet collectief.’

‘Het is een moeilijk probleem,’ zei Taraka. ‘Ik zou alles willen geven om vrij te zijn maar het enige dat ik dan bezit is kracht — pure kracht, in wezen niet te bedwingen. Een grotere kracht zou die misschien de baas kunnen worden, maar dat is niet het antwoord. Ik weet echt niet hoe ik je voldoende zekerheid kan geven dat ik mijn woord zal houden. Als ik in jouw schoenen stond, zou ik mijzelf zeker niet vertrouwen.’

‘Daar komen we niet uit. Ik zal jou vrijlaten — jou alleen — dan kan je de Pool bezoeken en de verdedigingswerken van de Hemel verkennen. En in die tijd moet ik verder over het probleem nadenken. Doe jij dat ook, dan kunnen we misschien na je terugkeer een bevredigende regeling treffen.’

‘Aangenomen! Bevrijd me uit deze hel’. ‘Ken dan mijn kracht, Taraka,’ zei hij. ‘Zoals ik je bedwingen kan, zo kan ik je bevrijden — zo’. Het vuur sprong uit de muur naar voren. Het rolde samen tot een vuurbal en tolde rond de bron als een komeet; het straalde als een kleine zon en verlichtte de duisternis; het veranderde van kleur op zijn rondedans, waardoor de rotsen spookachtig en tegelijkertijd sprookjesachtig glansden.

Toen zweefde het boven het hoofd van de man die Siddhartha genoemd werd en liet zijn woorden dreigend op hem neerkomen:

‘Je weet niet hoe gelukkig ik me voel nu mijn kracht weer vrij is. Ik heb zin jouw kracht nog eens op de proef te stellen.’

De man onder hem haalde zijn schouders op. De vuurbal smolt samen. Naarmate hij ineenkromp, werd hij helderder en langzaam kwam hij neer op de grond. Daar bleef hij trillend liggen, als een bloemblad dat van een of andere reusachtige bloem was afgevallen; toen zweefde hij langzaam over de vloer van de Hellebron en ging de nis weer in.

‘Ben je tevreden?’ vroeg Siddhartha.

‘Ja,’ was het antwoord na enige tijd. ‘Je kracht is nog onverminderd, Bedwinger. Bevrijd me nog een keer.’

‘Ik begin genoeg te krijgen van die sport, Taraka. Het is misschien beter dat ik je hier achterlaat en ergens anders hulp ga zoeken.’

‘Nee! Ik heb je mijn woord gegeven! Wat wil je nog meer?’

‘Ik zou willen dat er tussen ons geen na-ijver bestond. Of je helpt me in deze zaak, of je doet het niet. Dat is alles. Kies en blijf bij je keuze — en je woord.’

‘Uitstekend. Bevrijd me en ik zal de Hemel op de berg van sneeuw en ijs bezoeken en jou verslag uitbrengen over zijn zwakke punten.’

‘Ga dan’

Dit keer kwam het vuur langzamer omhoog. Het zweefde voor hem, nam een ruwe menselijke vorm aan.

‘Waaruit bestaat jouw kracht, Siddhartha? Hoe kan je doen wat je doet?’ vroeg deze hem.

‘Noem het maar elektrodirectie,’ zei de ander, ‘energiebeheersing door de geest. Je kunt het ook anders zeggen. Maar hoe je het ook noemt, probeer niet opnieuw de strijd ermee aan te binden. Ik kan je ermee ombrengen zonder dat er een stoffelijk wapen aan te pas komt. Ga nu!’ Taraka verdween als brandend hout in een rivier en Siddhartha stond te midden van de rotsen; zijn fakkel verlichtte de duisternis om hem heen.

Hij rustte uit en een gemompel van stemmen vulde zijn geest — stemmen die beloofden, verlokten, smeekten. Visioenen van rijkdom en pracht kwamen hem voor ogen.

Verwonderlijke harems werden hem voorgespiegeld en tafels toverachtig toebereid. Geuren van muskus en amber en de blauwgrijze rook van brandende wierook dreven om hem heen en vertroostten zijn ziel. Hij liep te midden van bloemen, gevolgd door maagden met glanzende ogen, die zijn wijnbekers droegen en glimlachten; een zilveren stem zong hem toe en onaardse wezens dansten op de oppervlakte van een nabijgelegen meer.’

‘Bevrijd ons, bevrijd ons,’ zongen zij. Maar hij glimlachte en keek toe en deed niets. Langzamerhand veranderden de gebeden en verzoeken en beloften in een koor van vloeken en dreigementen. Gewapende skeletten naderden hem met baby’s aan hun blikkerende zwaarden gespietst. Overal om hem heen waren putten waaruit vuurtongen en zwavelstank opstegen. Vlak voor zijn gezicht bengelde een slang aan een tak en spoog zijn vergif. Een regen van spinnen en padden daalde op hem neer.

‘Bevrijd ons of oneindige kwellingen zullen uw deel zijn!’ schreeuwden de stemmen.

‘Als jullie zo doorgaan,’ zei hij, ‘wordt Siddhartha kwaad en verliezen jullie de enige kans op vrijheid die je nog hebt.’ Toen werd alles om hem heen stil, en insluimerend ledigde hij zijn geest.

Hij at tweemaal daar in de grot en legde zich toen opnieuw te slapen.

Later keerde Taraka terug in de vorm van een vogel met grote klauwen en bracht hem verslag uit: ‘Mijn soort kan binnenkomen door de luchtgaten,’ zei hij, ‘maar mensen niet. Er zijn ook vele liftschachten in de berg en door de grootste zouden veel mensen gemakkelijk kunnen opstijgen. Natuurlijk worden ze bewaakt. Maar als de wachten neergeslagen en de alarminstallaties onklaar gemaakt worden, zou het kunnen. Op bepaalde tijden wordt de koepel zelf op verscheidene plaatsen geopend om vliegtuigen te laten vertrekken of binnenkomen.’

Вы читаете Heer van het licht
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату