zichzelf om te grijnzen. Dat moest een afschuwelijk gezicht zijn, daar in het door toortsen verlichte schemerdonker. Jaime draaide zich zonder een woord te zeggen om en liep weg. Tyrion zag hem met zijn lange passen wegbenen, en een deel van hem wilde hem roepen en hem vertellen dat het niet waar was, hem om vergiffenis smeken. Maar toen dacht hij aan Tysha, en hij zweeg. Hij luisterde naar de verdwijnende voetstappen tot hij ze niet meer kon horen en waggelde toen weg, op zoek naar Varys. De eunuch stond op de loer in de schaduwen onder een wenteltrap, gehuld in een mottig bruin gewaad met een kap die de bleekheid van zijn gezicht verborg. ‘Dat heeft lang geduurd. Ik was al bang dat er iets misgegaan was,’ zei hij toen hij Tyrion zag.
‘Welnee,’ verzekerde Tyrion hem venijnig. ‘Wat had er in vredesnaam mis kunnen gaan?’ Hij draaide zijn nek om en staarde naar boven. ‘Ik had tijdens mijn proces om u gevraagd.’
‘Ik kon niet komen. De koningin liet me dag en nacht in het oog houden. Ik durfde u niet te hulp te komen.’
‘U helpt mij nu.’
‘Werkelijk? Ah.’ Varys giechelde. Het klonk merkwaardig misplaatst in dit oord van kille steen en galmende duisternis. ‘Uw broer kan heel overtuigend zijn.’
‘Varys, jij bent even koud en slijmerig als een slak, heeft niemand je dat ooit verteld? Je bent vol ijver op mijn dood uit geweest. Misschien moet ik je een koekje van eigen deeg geven.’
De eunuch zuchtte. ‘De trouwe hond krijgt een schop, en welk web de spin ook weeft, niemand die hem bemint. Maar als u mij hier doodt, vrees ik het ergste voor u, heer. Dan vindt u de terugweg naar het daglicht misschien nooit meer. Deze tunnels zitten vol met valstrikken voor argeloze lieden.’
Tyrion snoof. ‘Argeloos? Niemand is minder argeloos dan ik, daar hebt u wel voor gezorgd.’ Hij wreef over zijn neus. ‘Dus vertel me eens, tovenaar, waar is mijn onschuldige, maagdelijke echtgenote?’
‘Tot mijn spijt heb ik in Koningslanding geen spoor van vrouwe Sansa kunnen vinden. Noch van ser Dontos Hollard, die allang ergens opgedoken had moeten zijn, dronken en wel. Op de avond van haar verdwijning zijn ze samen op de serpentinetrap gesignaleerd. Daarna, niets meer. Er heerste die nacht grote verwarring. Mijn kleine vogeltjes zwijgen.’ Varys gaf een zacht rukje aan de mouw van de dwerg en trok hem het trapgat in. ‘We moeten gaan, heer. Uw weg voert omlaag.’
‘Welk deel van de kerkers is dit?’ vroeg hij.
‘Op voorschrift van Maegor de Wrede telt zijn burcht vier lagen kerkers,’ antwoordde Varys. ‘Op de bovenste laag bevinden zich grote cellen, waarin gewone misdadigers samen opgesloten kunnen worden. Die hebben smalle raampjes hoog in de muren. Op het tweede niveau zijn de kleinere cellen waarin hooggeboren gevangenen worden vastgehouden. Die hebben geen ramen, maar het toortslicht in de gangen schijnt door de tralies heen. Op het derde niveau zijn de cellen nog kleiner en de deuren van hout. De zwarte cellen, worden die genoemd. Daar zat u opgesloten, en Eddard Stark voor u. Maar er is nog een laag onder. Als iemand eenmaal naar dat vierde niveau wordt gevoerd, krijgt hij nooit meer de zon te zien noch enige menselijke stem te horen, en hij zal nooit meer ademhalen zonder folterende pijn te voelen. De cellen op de vierde laag heeft Maegor voor martelingen bestemd.’ Ze hadden de voet van de trap bereikt. Een onverlichte deur ging voor hen open. ‘Dit is het vierde niveau. Geef me uw hand, heer. Het is veiliger om hier in het donker te lopen. Er zijn hier dingen die u niet wilt zien.’
Even weifelde Tyrion. Varys had hem al eens verraden. Wie wist welk spelletje de eunuch speelde? En was er een betere plek om iemand te vermoorden dan hierbeneden in het donker, een plek waarvan niemand het bestaan kende? Zijn lijk zou misschien nooit gevonden worden. Anderzijds, wat voor keus had hij ? De trap weer opgaan en door de hoofdpoort naar buiten wandelen? Nee, daar schoot hij niets mee op.
Verder was de splitsing leeg, maar de vloer was ingelegd met het mozaiek van een draak met drie koppen, in rode en zwarte steentjes. Even kon Tyrion er niet op komen, maar toen wist hij het.
‘Ja.’ Vastgeroeste scharnieren krijsten het uit toen Varys een hoge, dichte deur opentrok. Roestschilfers dwarrelden op de grond.
‘Dit leidt naar buiten, naar de rivier.’
Tyrion liep langzaam naar de ladder en liet zijn hand over de onderste sport glijden. ‘Zo kom ik in mijn slaapkamer.’
‘Dat is tegenwoordig de slaapkamer van uw vader.’
Hij keek omhoog de schacht in. ‘Hoe ver klimmen is het?’
‘Heer, u bent te zwak voor zulke dwaasheden, en bovendien hebben we geen tijd. We moeten weg.’
‘Ik heb boven nog iets af te handelen. Hoe ver?’
‘Tweehonderddertig sporten, maar wat u ook van plan bent…’
‘Tweehonderddertig sporten, en dan?’
‘De linkertunnel, maar luistert u nou…’
‘En hoe ver naar de slaapkamer?’ Tyrion zette een voet op de onderste sport van de ladder.
‘Slechts zestig voet. Blijft u de muur tijdens het lopen met een hand aanraken, dan voelt u de deuren. De derde is die van de slaapkamer.’ Hij zuchtte. ‘Dit is waanzin, heer. Uw broer heeft u het leven teruggeschonken. Wilt u het nu weer weggooien, met het mijne erbij?’
‘Varys, het enige waar ik op dit ogenblik minder waarde aan hecht dan aan mijn leven, is het jouwe. Wacht hier op me.’ Hij keerde de eunuch de rug toe en begon te klimmen, terwijl hij in stilte de sporten telde.
Sport voor sport klom hij in het donker omhoog. Eerst zag hij nog vaag de omtrek van de sporten die hij vastgreep en de structuur van de ruwe, grijze steen daarachter, maar naarmate hij hoger kwam, werd de duisternis dichter.