Voetstappen weerkaatsten in de Hoge Zaal.
‘Weg daar! Lysa, wat doe je?’ De wachters bonkten nog op de deur. Pinkje was van achteren binnengekomen, door de deur van de heer achter de verhoging.
Toen Lysa zich omdraaide, verslapte haar greep dusdanig dat Sansa zich los kon rukken. Ze struikelde en viel op haar knieen, en Petyr Baelish zag haar. Hij bleef abrupt staan. ‘Alayne. Wat is er mis hier?’
‘Zij.’ Vrouwe Lysa greep een handvol haar van Sansa. ‘Met haar is iets mis. Ze heeft jou gekust.’
‘Zeg het haar,’ smeekte Sansa. ‘Zeg haar dat we alleen maar een kasteel aan het bouwen waren…’
‘Stil!’ gilde haar tante. ‘Ik heb je geen verlof gegeven om te spreken. Niemand maalt om dat kasteel van jou.’
‘Ze is nog een kind, Lysa. Cats dochter. Wat haal je in je hoofd?’
‘Ik wilde haar aan Robert uithuwelijken! Ze weet niet wat dankbaarheid is. Niet wat… wat fatsoen is. Ze mag jou niet kussen. Ik was haar een lesje aan het leren, dat was alles.’
‘Ik snap het.’ Hij streek over zijn kin. ‘Ik denk dat ze het nu wel begrepen heeft. Nietwaar, Alayne?’
‘Ja,’ snikte Sansa. ‘Ik heb het begrepen.’
‘Ze moet hier weg.’ In haar tantes ogen blonken tranen. ‘Waarom heb je haar naar de Vallei meegenomen, Petyr? Haar plaats is niet hier. Ze hoort hier niet.’
‘Dan sturen we haar weg. Terug naar Koningslanding, als je dat graag wilt.’ Hij deed een stap in hun richting. ‘Laat haar nu maar opstaan, dan kan ze bij die deur vandaan gaan.’
‘Nee!!’ Lysa gaf nog een ruk aan Sansa’s hoofd. De sneeuw wervelde om hen heen en hun rokken klapperden luidruchtig. ‘Het kan niet dat je haar wilt. Dat kan niet. Het is een dom, klein leeghoofd. Ze houdt niet van je zoals ik. Ik hou al mijn hele leven van je. Dat heb ik toch bewezen?’ De tranen stroomden haar tante over het pafferige, rode gezicht. ‘Ik heb je het geschenk van mijn maagdelijkheid gegeven. Ik zou je ook een zoon hebben geschonken als ze hem niet hadden vermoord met maanthee, tansy, mint, alsem, een lepel honing en een drupje polei. Ik heb dat niet gedaan. Ik wist het niet eens, ik dronk alleen maar op wat vader me gaf…’
‘Dat is allemaal verleden tijd, Lysa. Heer Hoster is dood, en zijn oude maester ook.’ Pinkje kwam dichterbij. ‘Ben je weer aan de wijn geweest? Je moet niet zoveel praten. We willen toch niet dat Alayne te veel hoort? Of Marillion?’
Dat negeerde vrouwe Lysa. ‘Cat heeft je nooit iets gegeven. Ik heb je die eerste betrekking bezorgd, dankzij mij heeft Jon je mee naar het hof genomen, zodat we dicht bij elkaar konden zijn. Je hebt me beloofd dat je dat nooit zou vergeten.’
‘Dat doe ik ook niet. We zijn bij elkaar, zoals je altijd al gewild hebt, zoals we altijd al van plan waren. Laat Sansa’s haar nou maar los…’
‘Nee! Ik heb gezien hoe jullie elkaar kusten in de sneeuw. Ze is precies haar moeder. Catelyn kuste je in het godenwoud, maar ze meende er niets van, ze heeft je nooit willen hebben. Waarom hield je het meest van haar? Je moest mij hebben, dat is altijd al zo
‘Ik weet het, liefste.’ Hij deed nog een stapje. ‘En hier ben ik. Je hoeft alleen maar mijn hand te pakken, kom maar.’ Hij stak hem naar haar uit. ‘Er is geen reden voor zoveel tranen.’
‘Tranen, tranen, tranen,’ snikte ze hysterisch. ‘Geen reden voor tranen… maar in Koningslanding zei je iets anders. Je zei dat ik de tranen in Jons wijn moest doen, en dat heb ik gedaan. Omwille van Robert en van ons! En ik schreef aan Catelyn dat de Lannisters mijn heer-gemaal hadden gedood, precies zoals jij had gezegd. Dat was zo slim… je bent altijd al slim geweest, dat heb ik ook tegen vader gezegd, ik zei: Petyr is zo slim, die zal het nog ver brengen, o ja, heel ver, en hij is lief en aardig en ik heb zijn kindje in mijn buik… waarom heb je haar gekust?
‘Lysa,’ zuchtte Petyr, ‘na al die stormen die we hebben doorstaan zou je meer vertrouwen in me moeten hebben. Ik zweer dat ik je nooit meer zal verlaten zolang we allebei leven.’
‘Echt?’ vroeg ze huilend. ‘Meen je dat echt?’
‘Echt. Laat dat kind nou maar los en kus me.’
Lysa wierp zich snikkend in Pinkjes armen. Terwijl ze elkaar omhelsden, kroop Sansa op handen en knieen bij de Maandeur vandaan en sloeg haar armen om de dichtstbijzijnde zuil. Ze voelde hoe haar hart bonsde. Er zat sneeuw op haar hoofd, en een van haar schoenen was weg.
Pinkje liet Lysa even uithuilen tegen zijn borst. Daarna legde hij zijn handen op haar armen en kuste haar vluchtig. ‘Mijn lieve, dwaze, jaloerse echtgenote,’ zei hij grinnikend. ‘Ik verzeker je dat ik maar een vrouw ooit heb liefgehad.’
Lysa Arryn glimlachte beverig. ‘Maar een? O Petyr, zweer je dat?
Maar een?’
‘Alleen Cat.’ Hij gaf haar een korte, felle duw.
Lysa struikelde naar achteren en haar voeten gleden uit op het natte marmer. En toen was ze verdwenen, zonder een kreet te slaken. Lange, lange tijd was slechts de wind te horen. Marillion hapte naar adem. ‘U… u…’
De wachters bonkten schreeuwend met de stompe kant van hun speren op de deur. Heer Petyr trok Sansa overeind. ‘Je mankeert niets?’ Toen ze haar hoofd schudde, zei hij: ‘Laat dan maar gauw mijn wacht binnen. Snel nu, er is geen tijd te verliezen. Deze zanger heeft mijn gemalin vermoord.’
Epiloog
De weg naar Oudestenen draaide twee keer de heuvel rond voor hij de top bereikte. Overwoekerd en stenig als hij was, zou hij zelfs onder de gunstigste omstandigheden slecht begaanbaar zijn geweest, en na de sneeuw van vorige nacht was hij nog modderig bovendien.
Onder de kasteelruine waren de lager gelegen hellingen van de heuvel zo dicht bebost dat er minstens vijftig vogelvrijen op de loer konden liggen.
Maar nu was hij nuchter. Nou ja, hij had bij het ontbijt twee hoorns bier gedronken en bij zijn vertrek een kleine beker rode wijn, maar dat was uitsluitend om het bonzen van zijn hoofd tegen te gaan. Achter zijn ogen kon Merret de hoofdpijn voelen opkomen, en als hij die ook maar de minste kans gaf, wist hij, zou hij straks het gevoel hebben dat het onweerde in zijn hoofd. Soms werd zijn hoofdpijn zo erg dat het zelfs zeer deed als hij te veel huilde. Dan kon hij alleen nog maar met een vochtige lap op zijn ogen in een donkere kamer op bed liggen en zijn pech en de naamloze vogelvrije die dit op zijn geweten had, vervloeken. Hij werd al zenuwachtig als hij er alleen