zwiepte wild met zijn staart. ‘Naar de Anderen met jullie tweeen!’
En toen wist ze het.
Tyrion
Tyrion kleedde zich in het donker, luisterend naar de zachte ademhaling van zijn vrouw in hun gezamenlijke bed.
Hij trok zijn laarzen aan, maakte zijn mantel vast met een speld in de vorm van een leeuwenkop en glipte de door toortsen verlichte zaal in. Zijn huwelijk had in elk geval het voordeel dat hij erdoor uit Maegors Veste had kunnen ontsnappen. Nu hij een vrouw en een huishouding had, was zijn vader het ermee eens geweest dat hij een passender onderkomen nodig had, en heer Gyllis had plotseling gemerkt dat hij uit zijn ruime appartement boven in de Keukenburcht was gezet. En het was nog een prachtig appartement ook, met een grote slaapkamer, een heel behoorlijke zaal, een badkamer met kleedkamer voor zijn vrouw, en kleine aangrenzende kamertjes voor Pod en Sansa’s meiden. Zelfs de slaapcel van Bronn naast de trap had een soort raam.
Tyrion kon Brella horen snurken toen hij langs haar slaapcel kwam. Shae klaagde daarover, maar het leek hem geen al te hoge prijs. Varys had hem deze vrouw aan de hand gedaan; in vroeger dagen had ze heer Renlings huishouding in de stad bestierd, waardoor ze enige ervaring had in het horen, zien en zwijgen. Hij stak een waskaars aan, waarna hij terugliep naar de bediendentrap en naar beneden ging. De verdiepingen onder de zijne waren stil, en hij hoorde alleen zijn eigen voetstappen. Hij daalde helemaal af naar de begane grond en nog dieper, om uit te komen in een schemerdonkere kelder met een gewelfd stenen plafond. Grote delen van het kasteel stonden onder de grond met elkaar in verbinding, de Keukenburcht niet uitgezonderd. Tyrion waggelde een donker gangetje door tot hij de deur vond die hij zocht, en hem openduwde.
Binnen wachtten de drakenschedels en Shae. ‘Ik dacht al dat meheer me vergeten was.’ Haar jurk hing over een zwarte tand die bijna even groot was als zijzelf, en zij stond naakt tussen de kaken van de draak.
Alleen al haar aanblik maakte hem stijf. ‘Kom daar eens uit.’
‘Nee, hoor.’ Ze lachte haar meest verdorven lachje. ‘Ik weet zeker dat u me uit de kaken van de draak zult rukken, meheer.’ Maar toen hij dichterbij waggelde, boog ze zich naar voren en blies de waspit uit.
‘Shae…’ Hij stak een hand naar haar uit, maar ze draaide zich om en glipte weg.
‘U zult me moeten vangen.’ Haar stem kwam van links. ‘U hebt als kind vast wel monsters en maagden gespeeld, meheer.’
‘Noem je mij een monster?’
‘Net zomin als ik een maagd ben.’ Ze bevond zich achter hem. Haar voetstappen daalden zacht op de vloer neer. ‘Toch zult u me moeten vangen.’
Uiteindelijk lukte dat hem, maar alleen omdat ze zich liet vangen. Tegen de tijd dat ze in zijn armen gleed was hij verhit en buiten adem van het gestruikel in en uit de drakenschedels. Maar dat was allemaal binnen de kortste keren vergeten toen hij haar kleine borsten in het donker tegen zijn gezicht voelde drukken en haar stijve kleine tepels zachtjes over zijn lippen voelde strijken, en over het litteken waar zijn neus was geweest. Tyrion trok haar op de vloer. ‘Mijn reus,’ prevelde ze toen hij in haar drong. ‘Mijn reus komt me redden.’
Naderhand, toen ze verstrengeld tussen de drakenschedels lagen, leunde hij met zijn hoofd tegen haar aan en ademde de prettige, schone geur van haar haren in. ‘We moeten eigenlijk terug,’ zei hij met tegenzin. ‘Het is vast al bijna dag. Sansa zal zo wel wakker worden.’
‘U moet haar droomwijn geven,’ zei Shae, ‘zoals vrouwe Tanda aan Lollys. Een beker voor het slapengaan, en we zouden naast haar in bed kunnen neuken zonder dat ze wakker werd.’ Ze giechelde. ‘Misschien moeten we dat op een nacht eens doen. Zou u dat lekker vinden, meheer?’ Haar hand vond zijn schouder en begon de spieren daar te kneden. ‘Uw nek is keihard. Wat zit u dwars?’
Tyrion kon geen hand voor ogen zien, maar desondanks telde hij zijn smarten op zijn vingers af. ‘Mijn vrouw. Mijn zuster. Mijn neefje. Mijn vader. De Tyrels.’ Hij moest zijn andere hand erbij nemen. ‘Varys. Pycelle. Pinkje. De Rode Adder van Dorne.’ Hij was bij de laatste vinger aangekomen. ‘Het gezicht dat mij vanuit mijn waswater aanstaart.’
Shae kuste zijn verminkte neus en de littekens. ‘Een dapper gezicht. Een vriendelijk en goed gezicht. Ik wou dat ik het op dit moment kon zien.’
In haar stem klonk alle lieftallige onschuld van de wereld door.
Ze lachte. ‘Misschien moeten we wel naakt gaan lopen.’
‘Dan vertelt u haar een slimme leugen.’
‘Nee. Ik zal haar vertellen dat het meisje een doodgewone kamphoer is die u voor de slag bij de Groene Vork hebt opgedaan en naar Koningslanding hebt meegenomen, tegen het uitdrukkelijke bevel van uw vader in. Tegen de koningin lieg ik niet.’
‘U hebt wel vaker tegen haar gelogen. Zal ik dat tegen haar zeggen?’
De eunuch zuchtte. ‘Dat steekt dieper dan een mes, heer. Ik heb u trouw gediend, maar ik moet ook uw zuster dienen waar ik maar kan. Hoe lang denkt u dat ze me zal laten leven als ze verder niets meer aan me
