heeft? Ik heb geen woeste huurling om me te beschermen, geen dappere broer om me te wreken, alleen maar een paar vogeltjes die me dingen influisteren. Met die fluisteringen moet ik elke dag opnieuw mijn leven kopen.’
‘U neemt het mij niet kwalijk als ik niet om u huil?’
‘Nee, maar dan moet u het mij ook niet kwalijk nemen als ik niet om Shae huil. Ik moet bekennen dat ik niet begrijp wat zij heeft, dat een verstandig man als u tot zulk dwaas gedrag beweegt.’
‘U zou het misschien begrijpen als u geen eunuch was.’
‘Zit het zo? Een man heeft hersens of een stuk vlees tussen zijn benen, maar niet allebei?’ Varys gniffelde. ‘Misschien moet ik dan maar blij zijn dat ik gesneden ben.’
De huurling was er nooit voor teruggedeinsd van zijn meesters bord te eten en hij was tegenwoordig ridder, een betere partij dan waarop ze anders zou mogen hopen.
‘Meheer, waar bent u? Bent u door de draken opgevreten?’
‘Nee. Hier.’ Hij betastte een drakenschedel. ‘Ik heb een schoen gevonden, maar ik geloof dat hij van jou is.’
‘U klinkt erg plechtig, heer. Heb ik u mishaagd?’
‘Nee,’ zei hij, te kortaf. ‘Jij behaagt me altijd.’
‘Het wordt te vroeg dag.’ Een nieuwe dag. Een nieuw jaar. Een nieuwe eeuw.
Shae griste haar jurk van de drakentand en liet hem over haar hoofd glijden. ‘Ik ga het eerst naar boven. Brella zal wel hulp willen hebben met het badwater.’ Ze boog zich voorover om hem nog een kus te geven, op zijn voorhoofd. ‘Mijn Lannister-reus. Ik hou zo van u.’
Sansa
Ze wierp de dekens van zich af.
Haar heer-gemaal lag niet naast haar, maar daar was ze aan gewend. Tyrion sliep slecht en stond vaak voor dag en dauw op. Gewoonlijk trof ze hem in de bovenzaal in elkaar gedoken naast een kaars aan, verdiept in een oude perkamentrol of een in leer gebonden boek. Soms lokte de geur van vers gebakken brood hem ’s ochtends naar de keuken, soms klom hij naar de daktuin of zwierf hij in zijn eentje door de Verradersgang.
Ze gooide de luiken open, huiverde en kreeg kippenvel op haar armen. Aan de oostelijke hemel stapelden zich wolken op waar schachten zonlicht tussendoor priemden.
Ze hoorde hoe de deur openging en haar dienstmeiden het warme badwater brachten. Ze waren allebei nog maar pas bij haar in dienst. Volgens Tyrion waren de vrouwen die haar daarvoor hadden verzorgd, allemaal spionnes van Cersei, precies zoals Sansa altijd al had vermoed. ‘Kom eens kijken,’ zei ze tegen hen. ‘Er staat een kasteel aan de hemel.’
Ze kwamen kijken. ‘Het is net goud.’ Shae had kort, donker haar en brutale ogen. Ze deed alles wat haar opgedragen werd, maar soms wierp ze Sansa hoogst onbeschaamde blikken toe. ‘Een kasteel van louter goud, dat zou ik wel eens willen zien.’
‘Een kasteel?’ Brella kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Die toren lijkt anders op instorten te staan. Een grote bouwval, dat kasteel.’
Sansa wilde niets over instortende torens en bouwvallige kastelen horen. Ze sloot de luiken en zei: ‘We worden bij de koningin verwacht voor het ontbijt. Is mijn heer-gemaal in de bovenzaal?’
‘Nee, vrouwe,’ zei Brella. ‘Ik heb hem niet gezien.’
‘Misschien is hij naar zijn vader,’ verklaarde Shae. ‘Wie weet heeft de Hand des Konings zijn goede raad nodig.’
Brella snoof even. ‘Vrouwe Sansa, u kunt beter in bad gaan voordat het water te veel afkoelt.’
Sansa liet zich door Shae haar hemd uittrekken en stapte in de grote houten tobbe. Ze kwam in de verleiding een beker wijn te vragen om haar zenuwen te kalmeren. De huwelijkssluiting zou met het middaguur in de Grote Sept van Baelor aan de andere kant van de stad plaatsvinden. En bij het vallen van de avond zou het feestmaal in de troonzaal een aanvang nemen, met duizend gasten en zeventig gangen, met zangers, goochelaars en mommers. Maar eerst was er een ontbijt in de balzaal van de koningin, voor de Lannisters, de mannelijke Tyrels en ruim honderd ridders en jonkertjes. De vrouwelijke Tyrels zouden met Marjolij ontbijten.
‘Het water is niet warm genoeg,’ loog Sansa.
Haar meiden waren haar juist aan het kleden toen Tyrion verscheen, met Podderik Peyn in zijn kielzog. ‘Je ziet er heel lieftallig uit, Sansa.’ Hij wendde zich tot zijn schildknaap. ‘Pod, wil je zo goed zijn mij een beker wijn in te schenken.’
