‘Vergokt.’
‘Alles?’
‘Alles. Van al dat geld heb ik geen rooie cent meer over.’
‘Dat noem ik stom,’ zei Vledder schamper.
De Cock bekeek de man voor zich aandachtig… het korte voorhoofd, de smalle neus en de wat ingevallen wangen.
‘U lijkt sprekend op uw vader.’
‘Hebt u die ouwe gekend?’
De Cock knikte.
‘Toen hij nog niet in de drugs zat en af en toe een kraak pleegde.’
De oude rechercheur boog zich vertrouwelijk voorover. ‘Laten we met elkaar geen spelletjes spelen, Gerard. Daar schieten jij en ik niets mee op. Je hebt wel degelijk geprobeerd om souteneur van Charmaine te worden. Niet zo vreemd. Je vader had vroeger ook een hoerenkast. Bijna dagelijks zwierf je om haar heen, begluurde haar, keek wat voor klanten ze kreeg. Daarbij zal het je zeker zijn opgevallen dat er nog een andere man belangstelling voor Charmaine had, een kleine, gedrongen man met zwart haar en een snor.’
Gerard van Kastelen lachte.
‘Haagse Bertus.’
De Cock bedwong zijn emotie.
‘Ken je die?’
‘Een gabber van mijn vader… langgeleden, toen die ouwe van mij nog niet in de drugs zat.’
‘Wat wilde hij van Charmaine?’
Gerard van Kastelen lachte opnieuw.
‘Hij wilde niets van Charmaine. Hij wilde het pandje kopen en onderzocht wat het opbracht.’
9
De Cock keek hem aan.
‘Heeft die Haagse Bertus jou persoonlijk verteld dat hij belangstelling had voor dat pandje?’
Gerard van Kastelen knikte.
‘Ik zag die vent daar een paar maal rondscharrelen. Vreemd. Soms stond hij aan de wallenkant achter een boom. Ik dacht aanvankelijk dat hij smoel had op Charmaine. Omdat ik niet van concurrentie houd, ben ik naar hem toe gegaan. Pas toen ik hem recht in zijn gezicht keek, zag ik dat het Haagse Bertus was. Ik herkende hem niet zo gauw met die snor. Die had hij vroeger niet.’
De Cock knikte begrijpend.
‘En toen zei hij dat hij geen interesse had in Charmaine, maar in het pandje.’
‘Precies. Hij wilde weten wat die hoerenkast per week zo ongeveer opbracht.’
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.
‘Denk jij dat die Haagse Bertus geld genoeg heeft om zo’n pandje te kopen?’
Gerard van Kastelen grinnikte.
‘Hij behoeft het toch niet met zijn eigen poen te doen. Je weet nooit wie hij achter de hand heeft. Er is zwart geld genoeg in omloop.’
‘Weet jij waar ik hem kan vinden?’
Gerard van Kastelen schudde zijn hoofd.
‘Geen flauw idee. Ik heb hem verder niets gevraagd. Het was maar een kort babbeltje.’
‘Kun je mij nog iets over die Haagse Bertus vertellen… van vroeger?’
Gerard van Kastelen gebaarde met beide handen.
‘Hij was een relatie van mijn vader. Ik heb persoonlijk weinig contact met hem gehad. Volgens mij was hij jaren van de vlakte verdwenen. Er werd gefluisterd dat hij ergens in Spanje zat met veel poen.’
De Cock glimlachte.
‘Wat werd er verder gefluisterd?’
Gerard van Kastelen gniffelde.
‘Dat hij een mooi wijf aan de hand had, dat bereid was om alles voor Bertus te doen.’
‘De hoer spelen?’
Gerard van Kastelen knikte.
‘Dat bedoel ik,’ lachte hij vet.
De Cock plukte aan zijn onderlip.
‘Ken jij de echte naam van Haagse Bertus?’
Gerard van Kastelen schudde zijn hoofd.
‘Ik ken hem alleen als Haagse Bertus. Hij kwam van Den Haag en sprak als een Hagenees. Verder was hij volgens vader overal voor in.’
‘Heb jij nog met hem gesproken over de vele poen waarover werd gefluisterd?’
‘Waarom zou ik?’
De Cock glimlachte.
‘Ik ben toch benieuwd waar die poen vandaan kwam.’
‘Waarom vraag je het hem zelf niet?’
De Cock keek hem strak aan.
‘Dat heeft geen zin meer.’
In de ogen van Gerard van Kastelen gloeide argwaan.
‘Hoezo?’
‘Hij is dood.’
‘Dood?’
De Cock knikte.
‘Iemand legde een stukje elektriciteitsdraad om zijn nek.’
Ze verlieten de Bilderdijkkade. Via het Kwakersplein en de Potgieterstraat reden ze naar de Nassaukade en vandaar naar de Rozengracht. Vledder zat met een nors gezicht achter het stuur. ‘Wat een gore rotvent,’ sprak hij grommend. ‘De manier waarop die man over vrouwen praat. Verschrikkelijk. Dat is toch niet normaal. Zo’n vent moeten ze onmiddellijk castreren.’
De Cock lachte.
‘Je bent nogal rigoureus.’
Vledder snoof.
‘Ik meen het.’
De Cock haalde zijn schouders op.
‘Zijn vader was net zo,’ sprak hij berustend. ‘Een vrouw is voor Gerard van Kastelen een winstgevend object. Meer niet.’
Vledder kneep zijn lippen op elkaar.
‘Kunnen we hem geen loer draaien?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Gaan we terug… Arresteren we die Gerard van Kastelen voor afpersing van tweehonderdvijfenzeventigduizend gulden. Met een verklaring van Grietje van der Zee moet dat lukken.’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik heb het je al eens gezegd: dat moet de officier van justitie beslissen. Ik ben zelfs bang dat het juridisch geen haalbare zaak is.’
Vledder klapte met zijn vuist op de rand van zijn stuur.
‘Weet je niets te verzinnen?’
De Cock keek hem afkeurend aan.
‘Je mag je persoonlijke gevoelens nooit met je werk verweven.’