‘Gaat u toch rustig zitten, mijnheer Van Stuchteren,’ zei hij zacht, sussend. ‘Waarom windt u zich zo op? Ik leg u toch geen strobreed in de weg. Integendeel, ik wens u al het geluk op aarde. Daarom hoop ik dat wij Nanette spoedig voor u terugvinden.’ De makelaar knipperde met de ogen. Zijn gezicht plooide zich in een uitdrukking van oprechte verbazing. ‘Terugvinden, zei u?’ ‘Inderdaad, ik zei terugvinden. Nanette de Bougaerde is namelijk spoorloos verdwenen.’
‘Verdwenen?’
‘Ja.’
‘Sinds wanneer?’
‘Sinds donderdag. ’s Middags zo rond drie uur heeft ze de bloemenzaak aan de Gravenstraat verlaten en nadien heeft niemand haar meer teruggezien.’
Er volgde een stilte.
De makelaar had kennelijk moeite het bericht te verwerken. Het was hem duidelijk aan te zien. Uit zijn gezicht was alle kleur weggevloeid. Hij leek ineens jaren ouder; een moede, afgetobde zakenman.
Hij keek op. ‘Ze heeft geen bericht achtergelaten?’
De Cock zuchtte.
‘U schijnt het niet te begrijpen, meneer Van Stuchteren. Nanette is zoek, weg, verdwenen en… en volgens mij niet vrijwillig.’ ‘Niet vrijwillig?’
‘Ik ben bang dat haar iets is overkomen, begrijpt u? Iets ernstigs.’
Van Stuchteren glimlachte triest voor zich uit.
‘Nee,’ zei hij zuchtend, ‘er is niets met Nanette gebeurd. Niets ernstigs, bedoel ik. Ze is gewoon gevlucht, gevlucht voor de consequenties. Ze had beloofd met mij te zullen trouwen.’ Hij bewoog zijn hoofd zachtjes heen en weer. ‘Ik had het haar niet mogen vragen. Ik had haar die belofte niet mogen afdwingen.’ Hij zuchtte opnieuw. ‘Ze heeft mijn gevoelens niet willen kwetsen, mij niet willen afwijzen, daarom, daarom zei ze ja. Het is niet haar schuld. Ik, ik had verstandiger moeten zijn.’ De Cock trok zijn wenkbrauwen op. ‘U denkt dat ze is gevlucht om zich aan haar trouwbelofte te onttrekken?’
‘Ja, beslist, dat moet het zijn. Nanette… Ze heeft het uiteindelijk niet aangedurfd.’ Hij grijnsde, een wat wrange grijns vol ironie. ‘Ik ben tenslotte ook niet zo jong meer.’
De jonge Vledder had, achteloos tegen de muur geleund, het gehele gesprek tussen De Cock en de makelaar gevolgd. Geen enkel woord, geen intonatie was hem ontgaan. En langzaam had zich in zijn hoofd een idee gevormd. Het werd steeds concreter, nam steeds vastere vormen aan. Hij keek naar zijn oude leermeester en wachtte op een interval.
De Cock zag de verlangende blik en knikte toestemmend. Hij liep naar het raam en gaf zijn leerling ruimte het verhoor van Van Stuchteren voort te zetten.
Vledder trad naderbij.
‘Hoe had u zich het huwelijk met Nanette gedacht, mijnheer Van Stuchteren? Ik bedoel, u bent een vermogend man, zo heb ik begrepen. Had u met betrekking tot uw vermogen bijzondere voorwaarden willen stellen of zou u normaal in gemeenschap van goederen zijn getrouwd?’
De makelaar keek Vledder wat verward aan.
‘Daar… eh… daar heb ik eigenlijk nog nooit goed over nagedacht.’
‘U niet. Misschien anderen?’
Het gezicht van de makelaar verstarde. ‘U bedoelt…?’ ‘Ronald is uw enige zoon en… enige erfgenaam.’
Van Stuchteren reageerde fel. ‘En wat wilt u daarmee zeggen?’ Zijn stem klonk scherp en uitdagend.
Vledder glimlachte beminnelijk.
‘Als ik uw reactie zo bezie,’ zei hij kalm, ‘dan weet u precies wat ik daarmee zeggen wil, meneer Van Stuchteren. Bij een eventueel huwelijk tussen u en Nanette zou Ronald, hoe dan ook, ernstig worden gedupeerd. Hij zou een groot deel van zijn toekomstig vermogen kwijt zijn. Als iemand dus een motief had om Nanette spoorloos te laten verdwijnen, dan was het zeker uw…’ De makelaar sprong wild op. In een verbeten, nietsontziende woede greep hij zijn ondervrager bij de keel en drukte toe. Het was een aanval bij verrassing. Vledder had het niet voorzien. Even was hij verbaasd, geschokt, toen kwam hij tot actie. De oudere Van Stuchteren was geen partij voor de jonge en atletische Vledder. In een flitsende beweging vatte hij de makelaar in een knellende greep en drukte hem terug.
De Cock snelde geschrokken naderbij. Hij duwde Vledder opzij, vatte de nog bevende makelaar bij de arm en leidde hem naar een ander vertrek. Daar zette hij hem op een stoel en schonk een glas water voor hem in.
‘U moet zich beheersen, meneer Van Stuchteren,’ zei hij streng en bestraffend. ‘Mijn collega deed slechts een suggestie, een redelijke suggestie. Het was geen beschuldiging.’ Hij reikte hem het glas aan. ‘Hier, drink wat. En als u kalmer bent geworden, gaat u naar huis en vraagt aan uw zoon of hij zich met ons in verbinding stelt. Ik wil hem heel formeel een paar vragen stellen.’ De makelaar keek naar hem op. ‘U gaat hem arresteren?’ De Cock wreef met zijn hand langs zijn kin.
‘Waarom? Omdat hij Nanette heeft vermoord?’
11
Vledder stond voor de spiegel en bekeek de rode striemen aan zijn hals. De Cock stond schuin achter hem.
‘Hoe is het, jongen?’ vroeg hij bezorgd. ‘Doet het pijn?’ Vledder schudde het hoofd.
‘Nee, dat niet,’ zei hij geprikkeld, ‘niet erg. Het is alleen zo’n rot gezicht in je nek. Ik zal het vanavond mijn Celine weer allemaal moeten uitleggen. Ze ziet het natuurlijk direct.’ ‘En,’ zei De Cock zoet spottend, ‘ze is zo bezorgd.’
Vledder draaide zich met een ruk om.
‘Ja,’ zei hij vinnig, ‘vind je dat zo gek? Celine maakt zich zorgen om mij. Ze vindt het helemaal niet zo prettig dat ik hier aan de Warmoesstraat met jou optrek. Ze heeft van collega’s gehoord dat jij de reputatie hebt om steeds weer in allerlei akelige zaken verzeild te raken. Dat maakt haar angstig.’
De Cock snoof. ‘Sommige collega’s zijn net oude wijven. Ze kletsen te veel. Maar als je liever een andere leermeester hebt… Ik wil er wel met de Ouwe over praten.’
Het gezicht van Vledder betrok.
‘Nee, De Cock, nee,’ zei hij geschrokken. ‘Zo bedoelde ik het niet. Ik wil helemaal niet bij je vandaan. Integendeel, ik had nooit een betere leermeester kunnen treffen.’
De Cock grijnsde breed. ‘Je vleit me, jongen, echt, je vleit me.’
Vledder strekte zijn nek en wreef nog eens langs zijn hals. ‘Die Van Stuchteren had anders aardig kracht in zijn magere vingers. Verdorie nog aan toe, dat was niet mis. Als we Nanette ooit vinden en ze is gewurgd, dan weet ik wie de dader is.’ ‘En ik dacht nog wel dat je het op de zoon hield.’
‘Dat doe ik ook. Hij is in ons onderzoek tot nu de enige met een duidelijk motief. Ronald had er belang bij dat Nanette verdween. Weet je wat mij opviel? De oude Van Stuchteren realiseerde zich onmiddellijk hoe duidelijk dat motief naar voren sprong. Daarom werd hij ook zo kwaad.’
De Cock knikte. ‘Hij reageerde uit een gevoel van schuld.’ ‘Schuld?’
‘Ja, schuld. Als je ’t mij vraagt, dan heeft Van Stuchteren zijn liefdesverhouding met Nanette en het huwelijksaanzoek dat daarop volgde steeds als iets zondigs gezien. Iets dat in strijd was met de algemeen zedelijke norm, de gangbare moraal. Zijn reacties tijdens het verhoor bewijzen dat. Hij stond voortdurend in een agressieve afweerhouding. Hij verdedigde zijn relatie tot het meisje Nanette, terwijl daartoe geen enkele reden was. Wij vielen hem daar niet op aan. Noch jij, noch ik heb in die richting zelfs maar een toespeling gemaakt.
Maar verreweg het felst, het meest agressief, was toch zijn reactie toen jij hem voorhield dat zijn voorgenomen huwelijk met Nanette voor zijn zoon wel eens de aanleiding kon zijn geweest tot moord. Dat was hem kennelijk te veel. Hij kon dat verstandelijk niet verwerken, had geen redelijk verweer. Daarom greep hij je naar de keel.’
De Cock zweeg even.
Na een poosje ging hij verder: ‘Het blijft altijd een hachelijke zaak iemands reacties te analyseren en