jaar is hij steeds —’
Teela hield haar handen voor haar oren. ‘Hou op,’ zei ze. ‘Hou op.’
‘Ik wil gewoon niet dat je ergens de dood vindt. Je bent er te jong voor.’
Op haar gezicht had ze de verbaasde blik, die verbaasde blik, de blik die aanduidde dat hij gewone Interwereldse woorden had samengevoegd tot een onzin zin. Harteboeienis? Ergens de dood vinden? Louis zuchtte binnensmonds. ‘Slaapkamerkernen samenvoegen,’ zei hij, en er gebeurde iets met het slaapveld. De twee stukken waar het evenwicht stabiel was, de anamolien die ervoor zorgden dat Louis en Teela niet uit het veld vielen, schoven naar elkaar toe en versmolten. Louis en Teela volgden, gleden ‘omlaag’ tot ze tegen elkaar botsten en de armen om elkaar sloegen.
‘Ik had echt slaap, Louis. Maar het geeft niet …’
Denk maar eens goed na over privacy voor je je laat afdrijven naar dromenland. Ruimteschepen zijn doorgaans nogal kleinbehuisd en volgepropt.’
‘Bedoel je dat we niet met elkaar naar bed zouden kunnen gaan? Drigg, Louis, het kan me niet schelen of ze kijken. Het zijn buitenaardse wezens.’
‘Het kan mij wel schelen.’
Weer die verbaasde blik. ‘Als het nou geen buitenaardse wezens waren. Zou je er dan nog bezwaar tegen hebben?’
‘Ja, behalve als we ze erg goed kenden. Ben ik nu ouderwets?’
‘Een beetje.’
‘Weet je nog, die vriend over wie ik het net had? De beste minnaar ter wereld? Nou, die had een collega en die heeft me wat dingen geleerd die hij weer aan haar had geleerd. Hier heb je zwaartekracht voor nodig,’ voegde hij eraan toe. ‘Slaapkamerveld uit,’ en hun lichaamsgewicht keerde terug.
‘Je probeert het gesprek een andere kant op te sturen,’ zei Teela. ‘Ja. Ik geef het op.’
‘Best, maar onthoud een ding. Een ding. Die poppenspeler, die vriend van je, had best eens vier rassen mee kunnen willen nemen in plaats van drie. Je zou heel goed nu een Trinoc in je armen hebben kunnen houden in plaats van mij.’
‘Wat een afschuwelijke gedachte. Zo, we doen dit in drie stadia. We beginnen met de dwarse positie …’
‘Wat is een dwarse positie?’
‘Dat zal ik je laten zien …’
Tegen de ochtend was Louis heel blij dat ze samen zouden gaan. Toen zijn twijfels terugkeerden was het te laat. Het was al een hele tijd te laat geweest.
De Buitenstaanders handelden in informatie. Ze betaalden een hoge prijs en verkochten tegen een hoge prijs, maar wat ze een keer kochten, verkochten ze keer op keer, want de hele draaikolk van de melkweg was het gebied waar ze handel dreven. In de menselijke invloedssfeer was hun krediet bij de banken nagenoeg onbeperkt.
Ze waren waarschijnlijk geevolueerd op een koude, lichte maan van een gasreus, een wereld die heel veel leek op Nereide, Neptunus’ grootste maan. Nu leefden ze in de open ruimten tussen de sterren, in schepen ter grootte van een stad die onderling zeer ingrijpende technologische verschillen vertoonden en voor hun aandrijving van allerlei methoden gebruik maakten, van fotonzeilen tot systemen die binnen de menselijke wetenschap onmogelijk waren. Als er binnen een planetair systeem potentiele klanten waren, en als er binnen het stelsel een geschikte wereld was, dan huurden de Buitenstaanders ruimte voor handelscentra, plaatsen waar ze zich konden ontspannen en wat uit konden rusten, voorraad depots.Vijfhonderd jaar geleden hadden ze Nereide gehuurd. ‘En dat moet hun voornaamste handelsplaats zijn,’ zei Louis Wu. ‘Daarbeneden.’ Hij wees met een hand, terwijl hij met de andere het besturingsmechanisme van het transportschip vasthield.
Nereide was een ijzig koude, rotsige vlakte in het heldere licht van de sterren. De zon was een dikke witte stip die evenveel licht gaf als op Aarde een volle maan en dat licht viel op een wirwar van lage muren. Er stcnden halfronde gebouwen en een stel schepen met stuwveldaandrijving voor het verkeer van de maan naar schepen in een baan eromheen; maar meer dan de helft van de vlakte was bedekt met die lage muren.
Spreker-tot-Dieren, zijn enorme gestalte vlak achter Louis, zei: ‘Ik zou wel eens willen weten waar dat doolhof voor dient? Verdediging?’
‘Zonnegebieden,’ zei Louis. ‘Buitenstaanders leven op thermo-elektriciteit. Ze liggen met hun hoofd in het zonlicht en met hun staart in de schaduw, en het verschil in temperatuur tussen die twee veroorzaakt een elektrische stroom. De muren moeten zorgen voor meer schaduwgrenslijnen.’
Nessus was gedurende de tien uur lange vlucht wat rustiger geworden. Hij draafde rond in het leefgedeelte van het schip, inspecteerde nu eens dit, dan weer dat, stak een hoofd en een oog in alle hoeken en leverde over zijn schouder commentaar en antwoorden op vragen. Zijn drukpak, een op de vreemdste plaatsen uitbollende ballon met een extra dikke bescherming over, de uitstulping waaronder zich zijn hersenen bevonden, zag er licht en comfortabel uit; de apparatuur voor regeneratie van lucht en voedsel was onwaarschijnlijk klein.
Hij had ze even een rare ervaring bezorgd, vlak voor het vertrek. Opeens had er muziek geklonken in het vertrek, complex en fraai, rijk aan tonen in mineur, bijna de droeve roep van een van seks dolgeworden computer. Nessus floot. Met zijn twee monden, rijk aan zenuwen en spieren die nu eenmaal nodig waren bij monden die tegelijk als handen dienst moesten doen, was de poppenbaas een wandelend orkest.
Hij had erop gestaan dat Louis vloog en hij had zoveel vertrouwen in Louis’ vaardigheden als piloot dat hij zich niet had vastgegespt. Louis vermoedde dat er speciale geheime apparaten waren die waakten over de veiligheid van de passagiers in dit door de poppenspelers gebouwde schip.
Spreker was aan boord gekomen met een bagagekist van tien kilo. Toen die openging, bleek er weinig meer in te zitten dan een opvouwbare micro-oven voor het verhitten van vlees. Dat en een bout vlees van het een of ander, rauw, zo te zien eerder van een van de Kzinti-werelden afkomstig dan uit de invloedssfeer van de Aarde. Om de een of andere reden had Louis verwacht dat het drukpak van de Kzin eruit zou zien als de logge wapenrusting van een middeleeuwse ridder. Maar dat was niet het geval. Het was een uit vele segmenten opgebouwde ballon, transparant, met een monsterachtig zware rugzak en een vissekom-helm, vol esoterisch uitziende tongschakelaars. Al zaten er geen onmiddellijk herkenbare wapens in, toch had de rugzak eruitgezien als een militair uitrustingsstuk en Nessus had erop gestaan dat hij het opborg in het bagageruim.
De Kzin had het grootste deel van de reis slapend doorgebracht. Ze stonden allemaal over Louis’ schouder te kijken.
‘Ik zet ons wel vlak bij het schip van de Buitenstaanders neer,’ zei Louis.
‘Nee. Ga meer naar het oosten. We gebruiken een geisoleerd gebied voor de Grote Gok.’
‘Waarom? Zouden de Buitenstaanders jullie bespioneren?’
‘Nee. De Grote Gok maakt gebruik van een fusie-aandrijving inplaats van een stuwstraalmotor. De hitte van vertrekken en landen zou de Buitenstaanders in hun rust storen.’
Waarom Grote Gok?’
‘Die naam heeft het schip gekregen van Beowulf Schaeffer, het enige intelligente wezen dat ooit met dit schip heeft gevlogen. Hij heeft de enige holo’s van de explosie van het Hart genomen die er zijn. Is Grote Gok geen term die wordt gebruikt bij weddenschappen en gokken?’
‘Misschien verwachtte hij dat hij wel niet terug zou komen. Maar ik kan je nu maar beter vertellen dat ik nooit iets heb gevlogen dat een fusie-aandrijving had. Mijn schip gebruikt reactieloze stuwstraalmotoren, net als dit hier.’
‘Je zult het moeten leren,’ zei Nessus.
‘Wacht,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Ik heb wel ervaring met door fusie aangedreven ruimteschepen. Daarom zal ik de Grote Gok besturen.’
‘Onmogelijk. De bank waarop de piloot ligt is ontworpen voor het lichaam van een mens. De bedieningspanelen zijn ingedeeld op een manier die is overgenomen van menselijke ruimtevaartuigen.’
De Kzin maakte woedende geluiden diep in zijn keel.
‘Daar, Louis. Voor ons.’
De Grote Gok was een doorzichtige bel met een diameter van meer dan driehonderd meter. Toen Louis het kleinere vaartuig om de gigant heen liet draaien kon hij geen kubieke centimeter vinden die niet was volgestouwd met de groen-met-bronzen machinerie van de hyperruimte ultra-aandrijving. De romp was een nr. 4 van Algemene Produkten, gemakkelijk herkenbaar voor iemand die bekend was met ruimteschepen, zo groot dat hij