stuwaandrijving.’

‘Je moet de scoop gebruiken. Als je het ziet, herken je het wel als je doel.’

Op het scoopscherm was een zwerm anonieme sterren te zien. Louis draaide de vergroting omhoog tot … ‘Vijf stippen in een regelmatige vijfhoek. Ja?’

‘Dat is onze bestemming.’

‘Goed. Laat me even de afstand nagaan. — Drigg! Dat klopt niet, Nessus. Ze zijn te ver weg.’

Geen commentaar.

‘Nou, het kunnen in ieder geval geen schepen zijn, zelfs als de afstandmeter niet werkt. De vloot van de poppenspelers moet zich voortbewegen met een snelheid die net iets minder is dan die van het licht. We zouden de beweging zien.’

Vijf doffe sterren in een regelmatige vijfhoek. Ze waren een vijfde lichtjaar ver en met het blote oog volkomen onzichtbaar. Met deze vergroting zouden het planeten moeten zijn, kleiner kon niet. In het scoopscherm was er een iets minder blauw, iets doffer dan de andere vier.

Een Kemplerer rozet. Wat eigenaardig.

‘Idioot,’ mompelde Louis. ‘Uniek. Niemand heeft ooit een Kemplerer rozet gevonden …’ De rest van wat hij wilde zeggen liet hij onuitgesproken.

Wat zou hier tussen de sterren die voorwerpen daar kunnen verlichten.

‘O nee, dat lukt je niet,’ zei Louis Wu. ‘Het lukt je nooit om mij dat te laten geloven. Voor wat voor een idioot houd je me eigenlijk?’

‘Wat wil je niet geloven?’

‘Je weet drigg goed wat ik niet wil geloven!’

‘Wat je maar wilt. Dat is ons doel, Louis. Als je ons binnen het juiste bereik brengt, wordt er een schip naar ons toe gestuurd dat zich aan onze snelheid aan zal passen.’

Het rendezvous-schip was een nr. 3 romp, een cilinder met afgeronde uiteinden en een afgeplatte buik, geverfd in een afschuwelijke kleur roze en zonder ramen.

De machines moesten reactieloos zijn; Louis zag geen openingen. Het waren waarschijnlijk stuwmotoren van hetzelfde type als de mens gebruikte of iets geavanceerder.

Op bevel van Nessus had Louis het gemanoeuvreer aan het andere schip overgelaten. De Grote Gok had er, met zijn fusie-aandrijving, maanden voor nodig gehad om zijn snelheid aan te passen aan die van de ‘vloot’ van de poppenspelers. Het schip dat naar hen toe was gestuurd, klaarde hetzelfde karwei in minder dan een uur en werd van het ene ogenblik op het andere zichtbaar naast de Grote Gok, terwijl de toegangsslurf al als een glazen slang naar de luchtsluis van de Grote Gok gleed.

Het van boord gaan zou een probleem worden. Er was niet genoeg ruimte om de hele bemanning tegelijk uit stasis te halen. En, wat belangrijker was, it zou Sprekers laatste kans zijn om het schip in handen te krijgen.

Denk je dat hij mijn tasp zal gehoorzamen, Louis?’

‘Nee, ik denk dat hij nog een poging zal doen om het schip te kapen. Ik zal je vertellen wat we beter kunnen doen …’

Ze verbraken de verbindingen tussen het controlepaneel van de Grote Gok en de fusiemotoren. Dat was niet iets dat de Kzin niet kon herstellen als hij over wat tijd beschikte en een vleugje mechanische intuitie bezat van het soort dat elke instrumentmaker heeft. Maar genoeg tijd zou hij niet krijgen …

Louis keek hoe de poppenspeler door de slurf ging. Nessus had het drukpak van Spreker bij zich. Hij had ook zijn ogen stijf dicht, en dat vond Louis jammer want het uitzicht was magnifiek. ‘Vrije val,’ zei Teela, toen hij haar vliegbank openklapte. ‘Ik voel me niet zo lekker. Je kunt me maar beter vasthouden, Louis. Wat gebeurt er? Zijn we gearriveerd?’

Louis vertelde haar een paar dingen terwijl hij haar naar de luchtsluis voerde. Ze luisterde, maar Louis vermoedde dat ze. zich concentreerde op haar protesterende maag. De uitdrukking op haar gezicht verried dat ze zich allesbehalve goed voelde. ‘Op het andere schip is er wel zwaartekracht,’ zei hij.

Haar ogen zagen de kleine rozet toen hij wees. Het was nu iets dat kon worden gezien, een vijfhoek bestaande uit vijf witte sterren. Ze keek hen aan, haar ogen vol verraste vragen. De beweging zorgde ervoor dat ze een paar slagen in het rond tolde en Louis zag de uitdrukking op haar gezicht veranderen vlak voor ze de slurf inschoot.

Kemplerer rozetten waren tot daaraan toe. Maar vrijeval misselijkheid was heel iets anders. Louis keek toe hoe ze kleiner werd tegen een achtergrond van onbekende sterren.

Toen het deksel van de bank openging, zei Louis: ‘Maak geen onverwachte bewegingen. Ik ben gewapend.’

De uitdrukking op het oranje gezicht van de Kzin veranderde niet. ‘Zijn we er?’

‘Jah. Ik heb de fusie-aandrijving losgekoppeld. Je zou ’m nooit op tijd weer kunnen herstellen. En twee rode lasers staan op ons gericht.’

‘Als ik nou eens zou ontsnappen door hyper-aandrijving. Nee, dom van me. We moeten in de buurt van een massa zijn die daar te groot voor is.’

‘Er staat je een schok te wachten. Het zijn er vijf.’

‘Vijf? Werkelijk? Maar je hebt gelogen over de lasers, Louis. Schaam je.’

In ieder geval klom de Kzin kalm genoeg van zijn vliegbank. Louis volgde hem, zijn wisselzwaard gereed voor gebruik. In de luchtsluis bleef de Kzin opeens staan, geboeid door het schouwspel van een steeds groter wordende vijfhoek van sterren.

Hij kon geen beter ogenblik hebben uitgekozen.

De Grote Gok was op zijn hyper-aandrijving de ‘vloot’ van de poppenbazen genaderd en was een half lichtuur er voorbij gestopt, op een afstand dus die iets minder was dan de gemiddelde afstand tussen de Aarde en Jupiter. Maar de ‘vloot’ had een enorme snelheid, iets minder dan die van zijn eigen licht, zodat het licht dat de Grcte Gok bereikte van veel verder weg kwam. Toen de Grote Gok stopte, was de rozet te klein geweest om met het blote oog te kunnen zien; toen Teela de luchtsluis verliet was hij net zichtbaar. Nu was hij groot, indrukwekkend groot, en werd razendsnel groter.

Vijf lichtblauwe cirkels in een vijfkant breidden zich uit over de hemel, werden groter, breidden zich uit …

Een flitsend ogenblik waren er vijf werelden om de Grote Gok heen. Toen waren ze verdwenen, niet langzaam vervagend, maar weg, omdat hun licht vergleed naar rood en vandaar de onzichtbaarheid in. En Spreker-tot-Dieren had het wisselzwaard in zijn handen.

‘Finagle’s ogen!’ ontplofte Louis. ‘Ben je dan helemaal niet nieuwsgierig?’

De Kzin dacht na. ‘Ik ben wel nieuwsgierig, maar mijn trots is veel sterker.’ Hij liet de rode bal tot aan het handvat terugschuiven en overhandigde toen het wisselzwaard aan Louis. ‘Een bedreiging is een uitdaging. Zullen we gaan?’

Het schip van de poppenspelers was een robot. Toen ze eenmaal de luchtsluis door waren, bleek het leefgedeelte te bestaan uit een groot vertrek. Vier vliegbanken, onderling al evenzeer verschillend als de personen voor wie ze waren bedoeld, lagen in een kring om een rechthoekige bak die zo te zien kon zorgen voor iets te eten en te drinken.

Er waren geen ramen.

Zwaartekracht was er wel, tot Louis’ grote opluchting. Maar het was niet helemaal de zwaartekracht van de Aarde en de lucht was ook iets anders. De druk was een tikje te hoog. En hij rook dingen. Geen onplezierige dingen, maar gewoon, vreemde dingen. Ozon, verbindingen van waterstof en koolstof, poppenspelers — tientallen poppenspelers — en andere geurtjes waarvan hij de herkomst wel nooit zou weten te achterhalen.

Er waren geen hoeken. De gebogen wand vloeide over in vloer en plafond; de vliegbanken en de rechthoekige bak in het midden zagen er allemaal uit alsof ze half gesmolten waren. In de wereld van de poppenbazen zou er niets hards of scherps zijn, niets waaraan je je huid kon openhalen of wat je een blauwe plek kon bezorgen.

Nessus lag languit op zijn bank. Hij leek wel geen botten te bezitten, zo lachwekkend, idioot comfortabel lag hij erbij.

‘Hij wil niets zeggen,’ lachte Teela.

‘Natuurlijk niet,’ zei de poppenspeler. ‘Ik zou alleen maar opnieuw hebben moeten beginnen als jullie

Вы читаете Ringwereld
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату