‘Veel details zijn er niet op te zien.’
‘Nee. Het licht wordt te veel afgebogen door zwaartekrachtvelden en zonnewind en tussen ons en de ring liggende gas en stofwolken. Onze telescopen kunnen geen nadere details ontdekken.’
‘Dus jullie zijn eigenlijk niet zoveel te weten gekomen.’
‘Ik zou zo zeggen dat we een heleboel te weten zijn gekomen. Er is iets dat ons voor raadsels stelt. Blijkbaar houdt de ring bijna veertig procent tegen van de neutrino’s die hem treffen.’
Teela keek alleen maar verward, maar Spreker maakte een verrast geluid en Louis floot, heel zacht.
Dat elimineerde alles.
Gewone materie, zelfs de ontzettend gecomprimeerde materie in de kern van een ster, hield bijna geen neutrino’s tegen. Een neutrino had een kans van 50 procent om door een loodlaag van een paar lichtjaren dik te komen.
Een voorwerp dat zich in een Slavendrijver-stasisveld bevond, reflecteerde alle neutrino’s. Een romp van de Algemene Produkten Unie ook.
Maar niemand kende een materiaal dat veertig procent tegenhield en de rest doorliet.
‘Iets nieuws dus,’ zei Louis. ‘Chiron, hoe groot is die ring? Hoe massief?’
‘De massa van de ring is tweemaal tien tot de dertigste macht in grammen, de straal is een punt tweeenvijftig maal tien tot de achtste macht in kilometers, de afstand van rand tot rand bedraagt een punt vijftig maal tien tot de zesde macht in kilometers.’ Louis voelde zich niet zo erg thuis met al die machten van tien. Hij probeerde het zich in een plaatje voor te stellen. Een breed kerstlint, zoals ze gebruiken om cadeautjes in te pakken, de twee uiteinden aan elkaar bevestigd zodat je een cirkel kreeg. De zon in het midden. De ring had een straal van honderdvijfendertig miljoen kilometer — de totale lengte was dus zo rond de negen-honderd miljoen kilometer — maar hij was maar anderhalf miljoen kilometer breed. De massa was iets groter dan die van de planeet Jupiter …
‘Op de een of andere manier lijkt me dat niet massief genoeg,’ zei hij. ‘Iets dat zo groot is zou evenveel moeten wegen als een behoorlijke zon.’
De Kzin was het met hem eens. ‘Je krijgt het lachwekkende idee dat miljarden wezens proberen te leven op een constructie die niet dikker is dan boekfilm.’
‘Uw intuitie geeft u een onjuiste gedachte in,’ zei de poppenbaas met de zilveren krullen. Denk eens aan de dimensies. Als de ring bijvoorbeeld een strook rompmetaal was, dan zou hij ongeveer vijftien meter dik zijn.’
Vijftien meter? Dat was moeilijk te geloven.
Maar Teela’s blik was naar het plafond gegleden en haar lippen hadden geruisloos maar snel bewogen. ‘Hij heeft gelijk,’ zei ze. ‘Wiskundig klopt het. Maar waar dient hij voor, die ring? Waarom zou iemand ooit zo’n ding bouwen?’
‘Ruimte.’
‘Ruimte?’
‘Ruimte om te leven. Daar gaat het hier om. Meer dan vijftien-honderd biljoen vierkante kilometer land, dat is drie miljoen keer de totale oppervlakte van de Aarde. Alsof je drie miljoen werelden platrolt en aan elkaar vastmaakt tot je een gigantische strook hebt. Drie miljoen werelden binnen luchtwagenbereik. Daarmee zou je elk bevolkingsprobleem kunnen oplossen!
En wat een problemen moeten ze hebben gehad! Je begint niet zo maar voor je lol aan zo’n onderneming!’
‘Een vraag,’ zei de Kzin. ‘Chiron, zijn naburige sterren onderzocht op andere, gelijksoortige ringen?’
‘Ja, we —’
‘En jullie hebben er geen gevonden. Dat dacht ik wel. Als het ras dat de ring heeft gebouwd een sneller- dan-licht ruimtevaart had gekend, dan zouden ze planeten van andere sterren hebben gekoloniseerd. Dan zouden ze de ring niet nodig hebben gehad. Daarom is er maar een ring.’
‘Ja.’
‘Dat stelt me gerust. In minstens een opzicht zijn wij de meerderen van de ringmakers.’ De Kzin kwam abrupt overeind. ‘Moeten we de voor bewoning geschikte binnenzijde van de ring onderzoeken?’
‘Een werkelijke landing zou misschien al te ambitieus zijn.’ Nonsens. We moeten gaan kijken naar het voertuig dat u voor ons hebt klaarstaan. Is de apparatuur die voor het landen wordt gebruikt onder genoeg verschillende omstandigheden te gebruiken? Wanneer kunnen we vertrekken?’
Chiron floot, een schallende dissonant, om blijk te geven van zijn verbazing. ‘U moet krankzinnig zijn. Denk toch eens goed na over de macht van de wezens die deze ring hebben gebouwd! Ze doen mijn eigen beschaving een samenleving van wilden lijken!’
‘Of van lafaards.’
‘Goed dan. U mag een onderzoek instellen naar uw ruimteschip als diegene die u Nessus noemt terugkeert. In de tijd die aan zijn terugkeer voorafgaat, zult u meer gegevens over de ring krijgen.’
‘U stelt mijn geduld wel op de proef,’ zei Spreker. Maar hij ging weer zitten.
Jij leugenaar, dacht Louis. Je doet alsof, maar je doet het goed en ik ben trots op je. Hij voelde een vreemd gevoel in zijn maag toen hij terugliep naar zijn vliegbank. Een lichtblauw streepje strekte zich uit langs de sterren, de mens was op superieure wezens gestuit — opnieuw.
De Kzinti waren de eersten geweest.
Toen de mens nog fusiemotoren gebruikte om de ruimte tussen de sterren te overbruggen, gebruikte de Kzin al de graviteitspolarisator om zijn interstellaire oorlogsschepen voort te stuwen. Het maakte zijn schepen sneller en wendbaarder dan die van de mens. Het verzet van de mens tegen de vloot van de Kzinti zou weinig meer dan symbolisch zijn geweest als er niet de Kzinti Les was geweest: Een reactiemotor is een wapen waarvan de vernietigende kracht recht evenredig is met zijn doelmatigheid als aandrijving. Op hun eerste veroveringstocht de menselijke ruimte in hadden de Kzinti een afschuwelijke ontdekking gedaan. De mensen kenden al eeuwenlang vrede, zo lang dat ze bijna helemaal waren vergeten wat oorlog betekende. Maar de interstellaire schepen van de mens maakten gebruik van een foton-aandrijving, met een fusie-motor als krachtbron, en ze werden gelanceerd door een combinatie van fotonzeil en op asteroiden gemonteerde laserkanonnen. En dus bleven de Kzinti-telepaten berichten dat de menselijke werelden helemaal niet over wapens beschikten … terwijl enorme lasers dood en verderf zaaiden onder de schepen van de Kzinti en kleinere, beweeglijke kanonnen heen en weer schoten, in en uit de lichtdruk van hun eigen stralen …
De oorlog, gerekt door deze onverwachte tegenstand van de mens en door het feit dat geen van beide partijen sneller dan het licht kon reizen, had tientallen jaren geduurd in plaats van maar een paar jaar. Maar de Kzinti zouden uiteindelijk wel hebben gewonnen.
Alleen was toen een schip van de Buitenstaanders, puur bij toeval, langs de kleine menselijke kolonie op Tisgelukt gekomen. Ze hadden de burgemeester daar het geheim van de hyperaandrijving verkocht, op krediet. Op Tisgelukt waren ze niet op de hoogte van de oorlog tegen de Kzinti, maar dat was vlug genoeg veranderd toen ze een paar sneller-dan-licht schepen hadden gebouwd. Tegen hyperaandrijving hadden de Kzinti geen schijn van kans. Later waren de poppenspelers gekomen, hadden handelsposten opgezet in de menselijke ruimte …
De mens had heel veel geluk gehad. Drie keer was hij op een ras gestuit dat technologisch verder was dan hij. De Kzinti zouden hem hebben vernietigd als de Buitenstaanders hem hun hyperaandrijving niet hadden verkocht. Ook de Buitenstaanders waren superieur, maar ze hadden geen behoefte aan iets dat de mens ze kon geven, alleen aan informatie en bases waar ze zich konden bevoorraden, en die konden ze kopen. En bovendien waren de Buitenstaanders, fragiele wezens met een metabolisme dat was gebaseerd op helium ii, te kwetsbaar voor warmte en zwaartekracht om goede soldaten te zijn. En de poppenspelers, onvoorstelbaar machtig, waren te laf.
Welk ras had de Ringwereld gemaakt? En … was het een ras van soldaten?
Maanden later besefte Louis dat Sprekers leugen voor hem het punt markeerde waarop hij besloot met de onderneming door te gaan. Hij had toen kunnen besluiten het niet te doen, terug te gaan — om Teela, natuurlijk. De Ringwereld was zo al angstaanjagend genoeg, als abstract idee, als een verzameling cijfers. Maar de gedachte er in een ruimteschip heen te gaan, erop te landen … Maar Louis had de angst van de Kzin gezien toen hij werd geconfronteerd met de vliegende werelden van de poppenspelers. Sprekers leugen was een indrukwekkende daad van moed. Kon hij nu doen wat alleen een lafaard zou doen?
Hij ging zitten en draaide zich om naar de gloeiende projectie en toen zijn ogen langs Teela gleden, schold hij haar zwijgend uit voor idioot. Haar gezicht glansde van verrukking, van verwonderde interesse. Ze was even