Louis rende al naar hem toe. ‘Depressieve fase,’ schreeuwde hij over zijn schouder. Met wat geluk en dank zij zijn geheugen vond hij de ingang van de koepel terug, en schoot het park in.

Alle bloemen roken naar poppenspelers. (Als al het leven op de wereld van de poppenspelers dezelfde chemische basis had, hoe kon Nessus zich dan voeden met warm wortelsap?) Louis rende langs een naar rechts zigzaggende stoffige oranje heg, die zo zorgvuldig was bijgehouden dat hij wel gemanicuurd leek, en kwam toen bij de poppenspeler.

Hij knielde naast hem neer. ‘Ik ben het, Louis,’ zei hij. ‘Je bent veilig.’ Voorzichtig stak hij zijn hand in de verwarde manen boven de schedel van de poppenbaas en krabde zachtjes. De poppenspeler bewoog even krampachtig toen hij de aanraking voelde, werd toen weer slap.

Dit was een kwaaie. Het was niet nodig om de poppenspeler met de wereld te confronteren, nog niet. ‘Was dat ding gevaarlijk?’ vroeg Louis. Dat op jou ging zitten?’

Dat? Nee.’ De alt klonk gesmoord, maar prachtig zuiver, en zonder inflexie. ‘Het was alleen maar een … een bloemsnuiver.’

‘Hoe is het gegaan met zij-die-leiden?’

Nessus verkrampte even. ‘Ik heb gewonnen.’

‘Mooi zo. Wat heb je gewonnen?’

‘Het recht om mij voort te planten, en twee partners.’

‘Ben je daarom zo bang?’ Niet eens zo onwaarschijnlijk, dacht Louis. Misschien was Nessus wel het equivalent van het mannetje van de zwarte weduwe, door de liefde ten dode opgeschreven. Of een nerveuze maagd … van elk van beide seksen. Hoewel, beide? Hoeveel hadden de poppenspelers er ook weer.

De poppenspeler zei: ‘Ik had kunnen falen, Louis. Ik heb ze rechtstreeks geconfronteerd. Ik heb ze overbluft.’

‘Ga verder.’ Louis merkte dat Teela en Spreker-tot-Dieren zich bij hen hadden gevoegd. Hij krabde verder in Nessus’ manen. Nessus had zich niet verroerd.

De gesmoorde, inflexieloze altstem zei: ‘Zij-die-leiden boden me het wettelijke recht aan om mijn soort voort te planten als ik de reis die we moeten maken overleef. Maar dat was niet genoeg. Om nakomelingschap te krijgen, moet ik partners hebben. Wie is uit eigen vrije wil bereid om te paren met een maniak met een wilde bos manen?

Ik moest wel bluffen. Zoek een partner voor me, zei ik, of ik trek mij terug uit de hele onderneming. Als ik me terugtrek dan doet de Kzin hetzelfde, zei ik. Ze waren woedend.’

Dat wil ik best geloven. Je moet toen in de manische fase zijn geweest.’

‘Ik zorgde dat ik erin kwam. Ik bedreigde ze met de ondergang van hun plannen, en ze capituleerden. Een onzelfzuchtige vrijwilliger, zei ik, moet erin toestemmen om met mij te paren als ik terugkeer van de ring.’

‘Prachtig. Mooi gezegd. En kreeg je je vrijwilligers?’

‘Een van onze seksen is … eigendom. Nonsentient; stupide. Ik had maar een vrijwilliger nodig. Zij-die- leiden —’

Teela interrumpeerde. Waarom zeg je niet gewoon leiders?’

‘Ik had mijn best gedaan om het begrip in jullie terminologie weer te geven’ zei de poppenspeler. ‘Een wat preciezere vertaling zou zijn: zij-die-leiden-vanuit-de-achterhoede. Een van hen wordt tot voorzitter gekozen, of tot woordvoerder of … de juiste vertaling voor zijn titel is hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is. En juist deze functionaris heeft mij aanvaard als zijn paringspartner. Hij zei dat hij niemand anders kon vragen om zijn zelfrespect op te offeren.’

Louis floot. ‘Dat is me nog es wat. Vooruit maar, doe maar benauwd, je hebt ’t verdiend. Je kunt maar beter nu bang zijn, nu het allemaal achter de rug is.’

Nessus bewoog zich even, en werd wat minder gespannen.

Dat voornaamwoord,’ zei Louis. ‘Daar zit ik mee in m’n maag. Of ik moet aan jou denken als een zij, of hij- die-het-verst-in-deachterhoede-is is een zij.’

‘Dat is niet erg kies van je, Louis. Je praat niet over seks met iemand van een andere planeet.’ Een hoofd kwam van tussen Nessus’ benen te voorschijn en keek Louis Wu afkeurend aan. ‘Jij en Teela zouden toch niet in mijn aanwezigheid paren?’

‘Geloof het of niet, we hebben het er wel eens over gehad, en Teela zei —’

‘Ik ben beledigd,’ zei de poppenspeler.

‘Waarom?’ vroeg Teela. Het hoofd dook schielijk weer weg. ‘O, kom daar nou uit! Ik zal je niks doen.’

‘Echt waar?’

‘Echt waar. Eerlijk. Ik vind je een schatje.’

De poppenspeler nam nu helemaal weer zijn normale houding aan. ‘Hoorde ik het goed dat je me een schatje noemde?’

‘Jawel.’ Ze keek naar de indrukwekkende oranje massa spierbundels die Spreker-tot-Dieren heette en zei edelmoedig: ‘En jij bent ook een schatje.’

‘Ik wil niet onvriendelijk zijn,’ zei de Kzin. ‘Maar zeg dat niet meer. Nooit meer.’

Teela keek of ze het niet helemaal begreep.

Daar stond een stoffige oranje heg, drie meter hoog en kaarsrecht,

voorzien van kobaltblauwe tentakels die slap neer hingen. Aan de tentakels te zien was de heg ooit vleesetend geweest. De heg was de rand van het park, en Nessus ging zijn groepje voor op weg daarheen.

Louis verwachtte ergens een opening in de heg, en was er niet op voorbereid toen Nessus er recht op toe liep. De heg week uiteen voor de poppenspeler en sloot zich weer achter hem.

Ze liepen achter hem aan.

Waar ze vandaan kwamen was de hemel hemelsblauw geweest, maar toen de heg zich achter hen had gesloten was de hemel zwart en wit. Tegen het zwart van de eeuwige nachthemel dreven wolken, die wit schitterden in het licht dat van onderen op hen scheen. Het licht van kilometers stad. Want daar bevonden ze zich nu in, en hij rees torenhoog op rondom hen.

Op het eerste gezicht was het enige verschil met de steden op Aarde het formaat. De gebouwen waren zwaarder, omvangrijker, uniformer; en ze waren hoger, ontzagwekkend hoog, zodat de hemel uit niets dan verlichte ramen en verlichte balkons bestond. Het zenit boven hen was niet meer dan een serie rechte, dunne, zwarte streepjes. Hier waren de rechte hoeken die ontbraken in het meubilair van de poppenspelers; hier, aan de gebouwen, waar een rechte hoek veel te groot was om een zorgeloze knie een blauwe plek te bezorgen.

Maar waarom had de stad zich niet even torenhoog boven het park afgetekend? Op Aarde waren er maar weinig gebouwen die boven de anderhalve kilometer uit kwamen. Hier was dat zo ongeveer het minimum. Louis sloeg er een slag naar: licht afbuigende velden om de randen van het park heen? Maar hij kwam er niet toe om het te vragen. Dit was nog wel het kleinste wonder van de stad van de poppenspelers.

‘Ons vaartuig bevindt zich aan de andere kant van het eiland,’ zei Nessus. ‘We kunnen er in een minuut of minder zijn als we gebruik maken van de stapschijven. Ik zal jullie laten zien hoe het gaat.’

‘Ben je nu weer in orde?’

‘Ja, Teela. Zoals Louis zegt: het ergste is achter de rug.’ De poppenspeler klikklakte lichtjes voor hen uit. ‘Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is wordt mijn partner. Ik hoef alleen maar terug te komen van de Ringwereld.’

Het pad was zacht. Op het oog leek het van beton, doorspikkeld met stukken lichtgevend materiaal, maar het voelde aan als vochtige, sponsachtige grond. Ze liepen langs een hele serie gebouwen en kwamen toen op een kruispunt uit. ‘We moeten hierheen,’ zei Nessus, en wees met een van zijn hoofden. ‘Ga niet op de eerste schijf staan. Volg mij.’

In het midden van de open plek bevond zich een groot blauw rechthoekig gedeelte. Vier schijven lagen eromheen, een aan elke kant van de rechthoek. ‘Je mag wel op de rechthoek gaan staan,’ zei Nessus, ‘maar niet op de verkeerde schijven. Volg mij maar.’ Hij liep om de dichtstbijzijnde schijf heen, liep over de blauwe rechthoek, klikklakte de schijf er tegenover op, en verdween. Een ogenblik lang stonden ze allemaal verbluft te kijken. Toen gilde Teela als een duivel en rende naar de schijf. En verdween. Spreker-tot-Dieren grauwde en sprong. Een tijger zou niet zo’n zelfde precies berekende sprong hebben kunnen maken. Toen stond Louis alleen.

‘Bij de Neveldemonen,’ zei hij verbaasd, ‘ze hebben open transfercabines hier.’

En hij liep naar voren.

Вы читаете Ringwereld
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату