‘We schijnen iets geraakt te hebben,’ zei Nessus kalm. Het was of hij nooit weggeweest was. ‘Spreker, je moet naar buiten gaan om een onderzoek in te stellen.’
We bevinden ons in staat van oorlog. Ik voer het bevel.’
‘Uitstekend. Wat ga je dan nu doen?’
De Kzin had genoeg verstand om te zwijgen. Hij was al bijna klaar met het aantrekken van de veelvoudige ballon en het zware rugpak die hem tot drukpak dienden. Het was duidelijk dat hij van plan was om naar buiten te gaan om eens een kijkje te nemen.
Hij nam er een van de vliegcyclettes voor: een haltervormig apparaat met een stuwmotor als krachtbron, en een stoel ergens in het midden.
Ze keken hoe hij de vliegcyclette langs de kronkelende zwarte draad manoeuvreerde. Die draad was behoorlijk afgekoeld, want de felle rand langs het door de bril teweeggebrachte zwart was eerst van violet-wit wit-wit geworden en toen oranje-wit. Ze keken hoe de donkere gestalte van Spreker weggleed van de vliegcyclette en in de buurt van de hete, kronkelende draad heen en weer bewoog.
Ze konden hem horen ademen. Een keer hoorden ze een verraste grauw. Maar hij zei geen woord in zijn foon. Een vol half uur bleef hij buiten het schip, terwijl het verhitte ding langzaam zo donker werd dat het bijna niet meer te zien was.
Ten slotte keerde hij dan toch terug naar de Leugenaar. Toen hij de salon binnenstapte had hij hun onverdeelde en eerbiedige aandacht.
‘Het was niet dikker dan draad,’ zei de Kzin. ‘Je ziet wel dat ik hier een halve grijptang heb.’
Hij hield het vernielde stuk gereedschap omhoog, zodat ze het konden zien. De grijptang was glad doormidden gesneden, het snijvlak zo glad dat het glom als een spiegel.
‘Toen ik dichtbij genoeg was om te zien hoe dun de draad was haalde ik ernaar uit met de grijptang. De draad sneed dwars door het staal heen, en ik voelde niet meer dan een heel lichte weerstand.’
‘Een wisselzwaard zou dat ook doen,’ zei Louis.
‘Maar een wisselzwaard is een metalen draad, die in een stasisveld van het Slavendrijverstype is gevat. Het kan niet buigen. Deze … draad bewoog voortdurend, zoals je zag.’
‘Iets nieuws, dan.’ Iets dat kon snijden als een wisselzwaard. Licht, dun, sterk, meer dan de technologie van de mens vermocht te produceren. Iets dat vast bleef bij temperaturen waarbij een natuurlijke substantie plasma zou worden. ‘Iets dat echt nieuw is. Maar wat deed het op onze weg?’
Denk eens na. We gleden net tussen twee schaduwvlakken heen toen we iets onbekends raakten. Vervolgens vonden we een ogenschijnlijk eindeloos stuk draad, met een temperatuur die te vergelijken valt met het binnenste van een hete ster. Het is duidelijk dat we de draad hebben geraakt. Het hield de door de botsing gegenereerde hitte nog enige tijd vast. Ik veronderstel dat de draad tussen de twee opeenvolgende schaduwvlakken was gespannen.’
‘Dat was hij waarschijnlijk ook. Maar waarom?’
Daarover kunnen we alleen maar speculeren. Denk nu eens goed na,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘De makers van de Ringwereld gebruikten de schaduwvlakken om te zorgen voor een verschil tussen dag en nacht. Daartoe moesten de schaduwvlakken het zon-licht tegenhouden. Dat zouden ze niet als ze naar de zon werden getrokken.
De makers van de Ringwereld hebben met hun vreemde draad de rechthoekige vlakken aaneengekoppeld tot een ketting. Ze hebben de ketting een draaisnelheid gegeven die hoger was dan voor een gewone baan nodig is om de draden strak te laten staan. De draden staan strak gespannen, de rechthoeken blijven in de juiste positie: met de brede kant naar zon en Ringwereld.’
Het was een raar idee, als je het je probeerde voor te stellen. Twintig schaduwvlakken in een draaimolen, de randen vastgekoppeld met draden ter lengte van acht miljoen kilometer … ‘We hebben dat draad nodig,’ zei Louis. ‘We kunnen er oneindig veel dingen mee doen.’
‘Ik had geen mogelijkheid om het aan boord te brengen. Of er een stuk van los te snijden, trouwens.’
De poppenspeler mengde zich ertussen. ‘Onze koers is misschien wel veranderd door de botsing. Bestaat er een manier om vast te stellen of we de Ringwereld missen of niet?’
Niemand wist er een te bedenken.
‘Misschien missen we de ring wel. Maar het is ook mogelijk dat de botsing ons te veel momentum gekost heeft. Dan blijven we voor altijd vallen in een elliptische baan,’ klaagde de poppenspeler. ‘Teela, jouw geluk heeft ons lelijk in de steek gelaten.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik heb nooit gedaan alsof ik een gelukspoppetje was.’
‘Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is heeft me dat verteld. Als hij op dit ogenblik hier was, dan zou ik iets onvriendelijks te zeggen hebben tegen mijn arrogante verloofde.’
Het eten die avond werd een ritueel. De bemanning van de Leugenaar gebruikte een laatste avondmaal in de salon. Teela Brown was zo mooi dat het pijn deed, gehuld in een vloeiend, zwevend, zwart niet-oranje kledingstuk dat nog geen half ons gewogen kon hebben.
Achter haar schouders werd de Ringwereld langzaam groter. Af en toe draaide Teela zich om om ernaar te kijken. Dat deden ze allemaal. Maar Louis, die maar een slag moest slaan naar wat Nessus en Spreker voelden, zag alleen maar gretigheid in Teela’s ogen. Ze voelde het, net als hij het voelde: ze zouden de Ringwereld niet missen.
Die nacht beminde hij haar met een heftigheid die haar eerst verbaasde, en toen verrukte. ‘Dus dat gebeurt er met je als je bang bent! Dat moet ik onthouden.’
Hij kon haar glimlach niet beantwoorden. ‘Ik denk maar steeds dat dit de laatste keer zou kunnen zijn.’ Met Teela, met elke vrouw, voegde hij er in gedachten aan toe.
‘O, Louis! We bevinden ons in een romp van Algemene Produkten!’
‘Als het stasisveld nu eens niet werkt? Misschien overleeft de romp de inslag wel, maar wij zouden pap zijn.’
‘Hou in Finagle’s naam op met je zorgen te maken!’ Ze liet haar nagels over zijn rug glijden, aan beide kanten tegelijk. Hij trok haar dicht tegen zich aan, zodat ze zijn gezicht niet kon zien … Toen ze diep in slaap was, als een zoete droom tussen de slaapplaten dreef, liet Louis haar alleen. Uitgeput, verzadigd, hing hij in een bad heet water, met een bol koude whisky op de rand.
Nog een keer had hij kunnen genieten.
De Ringwereld, lichtblauw met witte strepen, marineblauw zonder details, werd groter onder hen. Eerst waren alleen maar details te zien van het wolkendek: stormen, parallelle formaties, wollige schapewolkjes, allemaal heel klein. Toen groter. Toen contouren van zeeen … de Ringwereld bestond voor ongeveer de helft uit water …
Nessus lag al op zijn bank, vastgegespt in zijn veiligheidsweb, beschermend om zichzelf heen gerold. Spreker, Teela en Louis Wu gespten zich vast en keken.
‘Je kunt maar beter kijken,’ zei Louis tegen de poppenspeler. ‘Later zou topografie wel eens belangrijk kunnen zijn.’
Nessus gehoorzaamde: een plat hoofd kwam tevoorschijn om het naar hen toe schietende landschap te bekijken.
Oceanen, gebogen bliksemstralen van een rivier, een bergketen. Geen teken van leven onder hen. Als je minder dan vijftienhonderd kilometer hoog was, zag je pas tekenen van beschaving. De Ringwereld raasde onder hen voorbij, griste hun details uit handen, bijna voor kon worden herkend wat ze waren. Maar details zouden onbelangrijk zijn; daarvoor werden ze te snel weer weggerukt. Ze zouden neerkomen in een onbekend, ongezien gebied. Geschatte intrinsieke snelheid van het schip: driehonderd kilometer per seconde. Meer dan genoeg om hen veilig buiten het stelsel te brengen als de Ringwereld er niet tussen was gekomen.
Het land schoot omhoog en naar opzij, met een snelheid van 1230 kilometer per seconde naar opzij. Een salamandervormige zee kwam van opzij op hen af, werd groter, was onder hen, was weg. Plotseling baadde het landschap in een fel violet licht!
De tijd stond stil.
De Ringvloer