in betekenisloze vierkantjes.

Cordelia aarzelde en vroeg toen: ‘Spelen we het gijzelaarsspelletje mee?’ Ze wist niet zeker of ze het antwoord wel wilde horen. Vorkosigan schudde zijn hoofd. ‘Nee. Dat is de hele week het moeilijkst geweest, om mannen in de ogen te kijken die vrouw en kinderen in de hoofdstad hebben en “Nee” te zeggen.’ Hij legde zijn bestek netjes op zijn dienblad, op de oorspronkelijke plaats, en vervolgde op peinzende toon: ‘Maar ze kijken niet ver genoeg. Dit is tot nu toe geen revolutie, alleen een paleiscoup. De bevolking is passief, of liever gezegd, houdt zich gedeisd, afgezien van een paar informanten. Vordarian doet een beroep op de conservatieve elite, de oude Vor en het leger. De graaf kan niet tellen. De nieuwe technocultuur produceert progressieve volksjongens en — meisjes zo snel de scholen ze maar kunnen uitspugen. Zij zijn van belang voor de toekomst. Ik wil hun een andere methode geven dan de kleur van de mouwbanden om de goeden van de slechten te onderscheiden. Morele overredingskracht heeft meer invloed dan Vordarian vermoedt. Welke vroegere generaal op aarde heeft ook weer gezegd dat het morele tot het materiele staat als drie tot een? O ja, Napoleon. Jammer dat hij zijn eigen raad niet heeft opgevolgd. Ik zou zeggen dat het vijf tot een is, in deze oorlog.’

‘Maar zijn jullie even sterk? Hoe zit het met dat materiele?’ Vorkosigan haalde zijn schouders op. ‘We beschikken allebei over voldoende wapens om Barrayar te verwoesten. Pure sterkte is niet waar het hier om gaat. Maar mijn legitimiteit is een enorm voordeel, om de wapens bemand te houden. Vandaar Vordarians pogingen om die legitimiteit te ondergraven met zijn beschuldigingen dat ik Gregor om zeep zou hebben geholpen. Ik ben van plan hem in zijn eigen leugen te verstrikken.’

Cordelia huiverde. ‘Weet je, ik geloof niet dat ik graag aan Vordarians kant zou staan.’

‘O, er zijn nog wel een paar manieren waarop hij kan winnen. Voor al die manieren is mijn dood noodzakelijk. Wat valt er nog te kiezen zonder mij als brandpunt, de enige regent die gezalfd is door wijlen Ezar? Vordarians aanspraken zijn dan net zo geldig als die van ieder ander. Als hij mij vermoordt en Gregor in handen krijgt, of vice versa, is het voorstelbaar dat hij zijn positie kan verstevigen. Tot aan de volgende staatsgreep, en de aaneenschakeling van opstanden en moorden uit vergelding die zich tot in de verre toekomst zal uitstrekken…’ Hij kneep zijn ogen half dicht bij dit duistere vooruitzicht. ‘Dat is mijn grootste nachtmerrie. Dat deze oorlog niet zal ophouden als we verliezen, totdat er een tweede Dorca Vorbarra de Rechtvaardige opstaat om een eind te maken aan een nieuwe Bloedige Eeuw. God weet wanneer. Eerlijk gezegd zie ik geen man van dat kaliber onder mijn generatie.’ Kijk eens in de spiegel, dacht Cordelia somber.

‘Aha, dus daarom wou je dat ik eerst naar de dokter ging,’ zei Cordelia die avond plagerig tegen Aral. Nadat Cordelia een paar van zijn foutieve veronderstellingen had rechtgezet, had de dokter haar nauwgezet onderzocht, zijn voorschrift veranderd van lichaamsbeweging in rust, en haar toestemming gegeven om de seksuele omgang weer voorzichtig te hervatten. Aral grijnsde alleen maar en bedreef de liefde met haar alsof ze van breekbaar glas was. Zelfwas hij bijna volledig hersteld van de soltoxine, leidde ze hieruit af. Hij sliep als een blok, maar dan warmer, totdat het companeel hen bij het aanbreken van de dag wekte. Er zat vast een militaire samenzwering achter dat hij niet eerder had opgelicht. Cordelia zag een of ander lager staflid voor zich dat vertrouwelijk tegen Ko zei: ‘Ja, laten we die ouwe maar eens een wip laten maken, dan wordt hij misschien wat milder…’ Deze keer trok de mist van de vermoeidheid sneller op. Binnen een dag was Cordelia op en verkende ze met Droesjnakovi als gids haar nieuwe omgeving.

Ze kwam Bothari tegen in het gymnastieklokaal van de basis. Graaf Pjotr was nog niet terug, dus nadat hij verslag had uitgebracht aan Aral, had Bothari ook niets te doen. ‘Ik moet in conditie blijven,’ zei hij bondig. ‘Heb je geslapen?’

‘Niet veel,’ zei hij, en hij hervatte zijn looppas. Dwangmatig, te lang, ver voorbij het punt waarbij je een optimaal effect bereikte in verhouding tot de eraan bestede tijd. Hij zweette om de tijd te doden en gedachten te verdrijven, en Cordelia wenste hem in stilte succes. Ze werd op de hoogte gebracht van de details van de oorlog door Aral, Ko en de gecensureerde nieuwsvideo’s. Welke graven bondgenoten waren, van wie bekend was dat hij of zij was gegijzeld en waar, welke eenheden er werden ingezet, van beide zijden, en welke daarvan uiteen waren gereten en verdreven; waar er gevechten waren geweest, wat de schade was, welke commandanten hun eed hadden vernieuwd… Kennis zonder macht. Niets meer, oordeelde ze, dan haar intellectuelere versie van Bothari’s eindeloze geren, en zelfs minder effectief om haar gedachten af te leiden van haar voortdurende concentratie op alle gruwelen en rampen, in het verleden of de nabije toekomst, waar ze momenteel niets tegen kon beginnen.

Ze hoorde militaire geschiedenis liever met een grotere tussenruimte in de tijd. Van een eeuw of twee geleden, bijvoorbeeld. Ze stelde zich een of andere onaangedane geleerde uit de toekomst voor die door een tijdtelescoop naar haar keek, en maakte in gedachten een obsceen gebaar naar hem. Ze besefte trouwens dat de militaire geschiedenissen die ze had gelezen het belangrijkste hadden weggelaten: ze vertelden nooit wat er met de baby’s van de mensen was gebeurd. Nee, het waren allemaal baby’s, daarbuiten. Elke man in een zwart uniform was de zoon van een moeder. Er kwam een overpeinzing van Aral in haar geheugen bovendrijven, een fluwelen stem die bromde: ‘Omstreeks die tijd begon ik soldaten te zien als kinderen…’

Ze duwde zich weg van het beeldpaneel en ging in de badkamer op zoek naar pijnstillers.

Op de derde dag kwam ze in een gang luitenant Kodelka tegen, die bijna rennend voortstommelde, met een rood gezicht van opwinding. ‘Wat is er aan de hand, Ko?’

‘Illyan is hier. En hij heeft Kanzian bij zich!’

Cordelia volgde hem naar een vergaderkamer. Droesjnakovi moest zelfs haar lange passen nog langer maken om hen bij te houden. Aral zat, geflankeerd door twee stafleden, met zijn handen ineengeslagen op de tafel voor zich uiterst aandachtig te luisteren. Commandant Illyan zat op de rand van de tafel en zwaaide een been heen en weer op het ritme van zijn stem. Een verband om zijn linkerarm had een gele vochtvlek. Hij was bleek en vuil, maar zijn ogen blonken triomfantelijk, met een glimpje koortsachtigheid erin. Hij droeg burgerkleding die eruitzag alsof hij haar had gestolen uit iemands wasmand en er daarna een heuvel mee was afgerold.

Naast Illyan zat een oudere man; een staflid gaf de man iets te drinken dat Cordelia herkende als een oppepper met vruchtensmaak en extra kaliumzouten, bedoeld voor mensen die te weinig voedingsstoffen hebben binnengekregen. Hij nam er plichtmatig een slokje van en trok een gezicht alsof hij liever een wat ouderwetser opkikkertje had gehad, zoals een borrel. Met zijn overgewicht en geringe lengte, en grijzend waar hij nog niet kalend was, had admiraal Kanzian geen erg krijgshaftig uiterlijk. Hij zag eruit als een opa, maar alleen als je opa professor was. Zijn gezicht droeg een intense intelligentie die de term ‘krijgskunde’ een waarlijk wetenschappelijke lading gaf. Cordelia had hem eerder ontmoet in uniform; zijn uitstraling van rustige autoriteit leek niet te worden aangetast door zijn burgeroverhemd en sportieve broek, die uit dezelfde wasmand hadden kunnen komen als die van Illyan.

Illyan zei: ‘… en toen hebben we de volgende nacht in de kelder doorgebracht. Vordarians peloton kwam de volgende ochtend terug, maar… Mevrouw!’

De grijns waarmee hij haar begroette, werd afgezwakt door een vlaag van schuldgevoel toen hij een snelle blik op haar middel wierp. Ze had liever gehad dat hij opgewonden door had gekletst over zijn avonturen, maar door haar binnenkomst leek hij zijn zelfvertrouwen kwijt te zijn geraakt, alsof ze de geest was van zijn belangrijkste mislukking die opdook op zijn overwinningsbanket.

‘Fantastisch om jullie allebei te zien, Simon, admiraal.’ Ze knikten elkaar toe; Ivanzian maakte aanstalten om op te staan, maar werd door iedereen teruggeworpen in zijn stoel, wat een geamuseerd lachje op zijn lippen bracht. Aral gebaarde naar haar dat ze naast hem moest komen zitten.

Illyan vervolgde zijn verhaal op een wat zakelijker toon. De afgelopen twee weken had hij verstoppertje gespeeld met de troepen van Vordarian op een gelijksoortige manier als Cordelia, maar dan tegen de veel complexere achtergrond van de veroverde hoofdstad. Maar Cordelia herkende de vertrouwde verschrikkingen onder zijn onopgesmukte woorden. Hij doorliep de geschiedenis snel totdat hij bij het heden was aangekomen. Ivanzian knikte af en toe bevestigend. ‘Goed gedaan, Simon,’ zei Vorkosigan toen Illyan klaar was. Hij knikte naar Ivanzian. ‘Heel goed gedaan.’

Illyan glimlachte. ‘Ik dacht wel dat het u zou bevallen, meneer.’ Vorkosigan wendde zich tot Ivanzian. ‘Zo gauw als u zich daartoe in staat voelt, zou ik u graag op de hoogte brengen in de strategiekamer, meneer.’

‘Dank u, meneer. Ik heb niets meer gehoord — afgezien van Vordarians nieuwsuitzendingen — sinds ik uit het hoofdkwartier ben ontsnapt. Hoewel er veel af te leiden viel uit datgene wat we wel hebben gezien. Overigens vind ik uw strategie van terughoudendheid heel goed. Tot nu toe. Maar u hebt de grens ervan bijna bereikt.’

‘Dat gevoel had ik al, meneer.’

‘Wat doet Ollie Knollie op Sprongstation Een?’

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату