hij diep inademde en opnieuw begon, snel en beknopt, alsof haar beeld elk moment weer kon verdwijnen. ‘Eerst dachten we dat we het zouden redden, toen na de eerste twee dagen de gevechten minder werden. We verborgen de replicator in het KeiMil, maar er kwam niemand. We hielden ons gedeisd en sliepen om beurten in het lab. Toen lukte het Henri om zijn vrouw de stad uit te smokkelen en bleven we allebei in het lab. We probeerden de behandelingen in het geheim voort te zetten. Dachten dat we het wel uit konden zitten totdat we gered werden. Er zou op een of andere manier ooit wel een eind aan komen…
We verwachtten ze al bijna niet meer, maar ze kwamen toch nog. Afgelopen… gisteren.’ Hij woelde met een hand door zijn haar alsof hij zocht naar een verband tussen de werkelijkheid en zijn nachtmerrie, waarin de klokken doldraaiden. ‘Vordarians peloton. Ze zochten de baarmoederreplicator. We deden het lab op slot, ze braken de deur open. Ze eisten dat we hem gaven. We weigerden, weigerden te praten, ze konden ons geen van tweeen met snel-penta behandelen. Dus sloegen ze ons in elkaar. Ze hebben hem doodgeslagen, als uitschot, alsof hij niemand was, al die intelligentie, al die kennis, al die veelbelovendheid om zeep geholpen, geveld door een of andere debiel die nog niet tot tien kan tellen en met een geweerkolf staat te zwaaien…’ De tranen stroomden over zijn gezicht.
Cordelia was wit en verslagen; een zeer zwaar geval van een onvolledig deja vu. Ze had de scene in het lab al duizend keer in haar hoofd afgespeeld, maar nooit had ze dokter Henri dood op de vloer zien liggen, of Vaagen een aframmeling zien krijgen.
‘Toen stormden ze het lab binnen. Alles, alle behandelingsrapporten, al Henri’s werk op het gebied van brandwonden, weg. Dat hadden ze niet hoeven doen. Allemaal weg, voor niets!’ Zijn stem brak en werd hees van woede.
‘Hebben ze… de replicator gevonden? Hem omgekeerd?’ Ze zag het voor zich; ze had het in gedachten al zo vaak gezien, de inhoud eruit tuimelend…
‘Uiteindelijk hebben ze hem gevonden. Maar ze hebben hem meegenomen. En toen lieten ze mij gaan.’ Hij schudde langzaam zijn hoofd. ‘Meegenomen,’ herhaalde ze dom. Waarom? Wat had je eraan om de technologie mee te nemen en de techneuten niet? ‘En ze lieten jou gaan. Om naar ons te komen, neem ik aan. Om het ons te vertellen.’
‘Dat hebt u goed begrepen, mevrouw.’
‘Waar, denk je? Waar zouden ze hem heen hebben gebracht?’ Vorkosigans stem klonk naast haar. ‘Waarschijnlijk naar de keizerlijke residentie. Daar worden de belangrijkste gijzelaars vastgehouden. Ik zal de inlichtingendienst er meteen op zetten.’ Hij stond met zijn voeten stevig uiteen geplant, maar zijn gezicht was grauw. ‘Blijkbaar zijn we niet de enige kant die de druk opvoert.’
VIJFTIEN
Binnen twee minuten na Vorkosigans aankomst bij het beveiligingskantoor in de grote hal lag kapitein Vaagen op een zweefbed en was hij op weg naar de ziekenboeg, en was de beste trauma-arts van de basis opgeroepen. Cordelia dacht verbitterd na over de aard van militair gezag; alle waarheid en redelijkheid en dringende noodzaak waren blijkbaar niet genoeg om iemand zonder dat gezag enige zeggenschap te verlenen.
Verdere ondervraging van de wetenschapper moest wachten tot na zijn medische behandeling. Vorkosigan benutte de tijd door Illyan en zijn afdeling op het nieuwe probleem te zetten. Cordelia benutte de tijd door rondjes te lopen in de wachtkamer van de ziekenboeg. Droesjnakovi keek bezorgd naar haar, maar was niet zo dom om geruststellende dingen te zeggen waarvan ze allebei wisten dat ze hol zouden zijn.
Eindelijk kwam de arts uit de behandelkamer en die kondigde aan dat Vaagen bij bewustzijn was en helder genoeg voor een korte — hij benadrukte het ‘korte’ — ondervraging. Aral kwam, met Kodelka en Illyan achter zich aan, en ze dromden allemaal naar binnen en vonden Vaagen in een ziekenhuisbed, met een verband voor zijn oog en aan een infuus met vocht en geneesmiddelen.
Vaagen voegde met zijn schorre en vermoeide stem nog een paar afschuwelijke details toe, maar die veranderden niets aan het beeld dat hij voor Cordelia had geschetst.
Illyan luisterde met onverstoorbare aandacht. ‘Onze mensen in de residentie bevestigen dit,’ meldde hij toen Vaagen uitgeput raakte en zijn neerslachtige gefluister wegstierf in stilte. ‘De replicator is blijkbaar gisteren binnengebracht en is in de zwaarst bewaakte vleugel gezet, vlak bij de vertrekken van prinses Kareen. Onze informanten weten niet wat het is, ze denken dat het een of ander apparaat is, misschien een bom om de residentie en iedereen daarbinnen te vernietigen in de laatste slag.’
Vaagen snoof verachtelijk, hoestte en kromp ineen. ‘Hebben ze iemand die ervoor zorgt?’ Cordelia stelde de vraag die niemand tot nu toe had gesteld. ‘Een dokter, een medisch technicus, of wie dan ook?’
Illyan fronste. ‘Dat weet ik niet, mevrouw. Ik kan proberen erachter te komen, maar elk extra contact brengt onze mensen daar in gevaar.’
‘Hm.’
‘De behandeling is toch onderbroken,’ mompelde Vaagen. Hij frunnikte aan de rand van zijn laken. ‘Volledig verpest.’
‘Ik besef dat je je aantekeningen kwijt bent, maar zou je… je werk kunnen reconstrueren?’ vroeg Cordelia beschroomd. ‘Als je de kunstmatige baarmoeder terugkreeg, bedoel ik. Verder gaan waar je gebleven was.’
‘Het zou dan niet zijn waar we gebleven waren, tegen de tijd dat we hem terugkrijgen. En het zat niet allemaal in mijn hoofd. Een deel ervan zat in dat van Henri.’
Cordelia ademde diep in. ‘Als ik het me goed herinner, hebben die Escobaraanse draagbare replicatoren een onderhoudscyclus van twee weken. Wanneer hebben jullie voor het laatst de stroom opgeladen, de filters verwisseld en voedingsstoffen toegevoegd?’
‘De accu gaat maanden mee,’ corrigeerde Vaagen. ‘Filters zijn een groter probleem. Maar de voedseloplossing zal de eerste beperkende factor van betekenis zijn. Met zijn opgevoerde stofwisseling zal de foetus een paar dagen voordat het systeem in zijn afval stikt, verhongeren. Maar afvalproducten kunnen de filters al snel gaan overbelasten nadat de grondstofwisseling is ingetreden.’
Ze ontweek Arals blik en keek Vaagen recht aan, die recht terugkeek met zijn ene goede oog, met meer dan alleen lichamelijke pijn op zijn gezicht. ‘En wanneer hebben Henri en jij de replicator voor het laatst bijgevuld?’
‘De veertiende.’
‘Minder dan zes dagen te gaan,’ fluisterde Cordelia ontzet. ‘Ongeveer… ongeveer zoiets, ja. Wat is het vandaag?’ Vaagen keek met een onzekerheid die niets voor hem was om zich heen; het deed Cordelia verdriet hem zo te zien.
‘Die tijdslimiet gaat alleen op als er niet goed voor wordt gezorgd,’ merkte Aral op. ‘De arts in de residentie, de lijfarts van Kareen en Gregor… zou die niet beseffen dat er iets gedaan moet worden?’
‘Meneer,’ zei Illyan, ‘de lijfarts van de prinses is naar verluidt gesneuveld in de gevechten van de eerste dag in de residentie. Dat is door twee bronnen bevestigd, dus ik moet het als zeker beschouwen.’
‘Ze kunnen Miles daar uit pure onwetendheid laten sterven,’ besefte Cordelia geschokt. ‘Nog afgezien van boze opzet.’ Zelfs een van hun eigen geheime loyalisten kon, in de overtuiging dat hij een bom onschadelijk maakte, een bedreiging vormen voor haar kind. Vaagen lag te draaien tussen zijn lakens. Aral ving Cordelia’s blik en gaf een rukje met zijn hoofd naar de deur. ‘Dank u, kapitein Vaagen. U hebt ons allemaal een buitengewone dienst bewezen. Die uw plicht te boven gaat.’
‘Naar de hel met mijn plicht,’ mopperde Vaagen. ‘Helemaal verpest… boerenhufters…’
Ze trokken zich terug en lieten Vaagen achter om — in alle onrust — te herstellen. Vorkosigan stuurde Illyan weg om zich van zijn taken te kwijten, die alleen maar waren gegroeid in aantal. Cordelia stond tegenover Aral. ‘Wat nu?’
Zijn mond was een rechte, harde lijn, de blik in zijn ogen half afwezig door berekeningen die hij maakte, dezelfde die zij maakte, vermoedde Cordelia, maar dan ingewikkelder door talloze extra factoren waarvan zij geen weet had. Hij zei langzaam: ‘Er is eigenlijk niets veranderd. In vergelijking met eerder.’
‘Het is wel veranderd. Het is het verschil tussen je schuilhouden en een gevangene zijn, wat dat verschil ook moge zijn. Maar waarom heeft Vordarian tot nu gewacht om zijn slag te slaan? Als hij eerder niet van het bestaan