onopzettelijk een gunst bewijst. Dat beseft hij vast niet.’
Pjotr trok met een ruk zijn hoofd naar achteren. ‘Ik doe geen zaken met verraders!’
‘Hij is van uw Oude Vor-partij. Waar uw hart eigenlijk ligt. U hebt altijd gezegd dat Aral te progressief was.’
‘Durf je me te beschuldigen…!’ Zijn verontwaardiging grensde aan regelrechte razernij.
Haar razernij kleurde haar gezichtsveld rood. ‘Ik weet dat u een gemankeerde moordenaar bent, dus waarom niet ook een gemankeerde verrader? Ik kan alleen maar hopen dat u daarin net zo incompetent bent.’
Hij spoog zijn woorden woedend uit. ‘Je gaat te ver!’
‘Nee, oude man. Nog lang niet ver genoeg.’
Droe keek volkomen panisch. Bothari’s gezicht was ijzig nietszeggend. Pjotrs hand trok, alsof hij haar een klap wilde geven. Bothari keek naar die hand en zijn ogen schitterden eigenaardig en schoten heen en weer. ‘Hoewel de grootste dienst die Vidal Vordarian me zou kunnen bewijzen is die mutant uit zijn vat te storten, ben ik niet van plan hem dat te laten weten,’ beet Pjotr haar toe. ‘Het zal veel amusanter zijn om toe te kijken hoe hij probeert een joker uit te spelen alsof het een aas is, en zich dan afvraagt wat er mis is gegaan. Dat weet Aral… Ik denk dat hij vreselijk opgelucht is dat Vordarian zijn werk voor hem doet. Of heb je hem zo behekst dat hij iets waanzinnig doms gaat doen?’
‘Aral doet niets.’
‘O, mooi zo. Ik vroeg me al af of je hem zijn ruggengraat voorgoed bad afgenomen. Dan is hij uiteindelijk toch een Barrayaraan.’
‘Blijkbaar,’ zei ze houterig. Ze trilde. Pjotr was er niet veel beter aan toe.
‘Dit is bijzaak,’ zei hij, net zozeer tegen zichzelf als tegen haar, in een poging zijn zelfbeheersing te hervinden. ‘Ik heb belangrijke onderwerpen te bespreken met de heer regent. Goedendag, mevrouw.’ Hij gaf haar een ironisch bedoeld knikje en draaide zich om. ‘Een prettige dagverder,’ snauwde ze tegen zijn rug, en ze stormde de deur door naar Arals kamers.
Ze ijsbeerde twintig minuten lang voordat ze zichzelf voldoende vertrouwde om zelfs maar iets te zeggen tegen Droe, die in een stoel in de hoek zat weggedoken alsof ze zich klein wilde maken. ‘U denkt toch niet echt dat graaf Pjotr een verrader is, is het wel, mevrouw?’ vroeg Droesjnakovi toen Cordelia’s tred eindelijk langzamer werd.
Cordelia schudde haar hoofd. ‘Nee… nee. Ik wilde hem gewoon terug kwetsen. Deze plek begint op mijn zenuwen te werken. Heeft al op mijn zenuwen gewerkt.’ Vermoeid liet ze zich in een stoel zakken en ze liet haar hoofd tegen de zachte rugleuning rusten. Na een stilte vervolgde ze: ‘Aral heeft gelijk. Ik heb het recht niet om risico’s te nemen. Nee, dat klopt niet. Ik heb het recht niet om te falen. En ik vertrouw mezelf niet meer. Ik weet niet wat er met mijn scherpte is gebeurd. Die ben ik verloren in een vreemd land.’
‘Mevrouw…’ Droesjnakovi frunnikte aan haar rok en hield haar ogen neergeslagen. ‘Ik heb drie jaar lang deel uitgemaakt van de beveiligingsdienst van de keizerlijke residentie.’
‘Ja…’ Haar hart sprong op, snakte naar adem. Als een oefening in zelfdiscipline sloot Cordelia haar ogen en deed ze niet meer open. ‘Vertel me daar eens over, Droe.’
‘Negri zelfheeft me opgeleid. Omdat ik Kareens lijfwacht was, zei hij altijd dat ik de laatste barriere zou zijn tussen Kareen en Gregor en… en alles wat erg genoeg was om zo ver te komen. Hij heeft me alle hoeken en gaten van de residentie laten zien. Hij stampte het erin. Hij heeft me dingen laten zien waarvan ik denk dat hij ze aan niemand anders heeft laten zien. We hadden vijf uitgewerkte ontsnappingsroutes voor noodgevallen, in ons rampenplan. Twee ervan waren onderdeel van de gewone beveiligingsprocedure. Een ervan liet hij alleen aan een paar hoge stafleden zien, zoals Illyan. De andere twee… Ik geloof niet dat iemand daarvan wist behalve Negri en keizer Ezar. En ik dacht…’ Ze bevochtigde haar lippen. ‘Een geheime route naar buiten zou toch net zo goed een geheime route naar binnen moeten zijn. Denkt u ook niet?’
‘Ik vind je gedachtegang buitengewoon interessant, Droe; zoals Aral zou kunnen zeggen. Ga verder.’ Cordelia deed nog steeds haar ogen niet open.
‘Dat is het zo ongeveer. Als ik op een of andere manier bij de residentie kon komen, weet ik zeker dat ik er ook m zou kunnen komen. Als Vordarian gewoon alle standaardbeveiligingsmaatregelen heeft overgenomen en opgevoerd.’
‘En ook weer naar buiten?’
‘Waarom niet?’
Cordelia merkte dat ze niet moest vergeten adem te halen. ‘Voor wie werk je, Droe?’
‘Kapitein…’ begon ze haar antwoord, maar toen betrapte ze zichzelf en vervolgde aarzelend: ‘Negri. Maar die is dood. Commandant… kapitein Illyan, nu, neem ik aan.’
‘Ik zal de vraag anders formuleren.’ Cordelia opende eindelijk haar ogen. ‘Voor wie zette je je leven op het spel?’
‘Voor Kareen. En Gregor, natuurlijk. Ze vormden min of meer een eenheid.’
‘Dat doen ze nog steeds. Daar durft deze moeder om te wedden.’ Ze keek Droe in haar blauwe ogen. ‘En Kareen heeft je aan mij gegeven.’
‘Om mijn mentor te zijn. We dachten dat u een militair was.’
‘Van mijn leven niet. Maar dat betekent niet dat ik nooit heb gevochten.’ Cordelia zweeg even. ‘Waar wil je voor ruilen, Droe? Jouw leven in mijn handen — ik zal niet zeggen dat je me trouw moet zweren, dat is voor die andere idioten — voor wat?’
‘Kareen,’ antwoordde Droesjnakovi zonder aarzelen. ‘Ik heb gezien hoe ze haar hier geleidelijk aan hebben verplaatst naar de categorie “vervangbaar”. Drie jaar lang heb ik dag in dag uit mijn leven op het spel gezet omdat ik geloofde dat haar leven van belang was. Als je iemand zo lang van zo dichtbij meemaakt, heb je niet al te veel illusies meer over diegene. Nu vinden ze blijkbaar dat ik mijn loyaliteit gewoon moet uitschakelen, als een of andere bewakingsmachine. Dat klopt niet. Ik wil in elk geval proberen om Kareen te redden. In ruil daarvoor… wat u maar wilt, mevrouw.’
‘Aha.’ Cordelia wreef over haar lippen. ‘Dat lijkt me… eerlijk. Het ene vervangbare leven voor het andere. Kareen voor Miles.’ Ze verzonk in diep gepeins.
‘U wilde me spreken, mevrouw?’ vroeg sergeant Bothari. ‘Ja. Kom alsjeblieft binnen.’
Bothari werd niet geintimideerd door de vertrekken van hogere officieren, maar toch trok hij rimpels in zijn voorhoofd toen Cordelia hem gebaarde te gaan zitten. Zij nam Arals gebruikelijke plek aan de lage tafel tegenover hem. Droe zat weer in haar hoekje en keek in gereserveerde stilte toe.
Cordelia nam Bothari op, die op zijn beurt haar opnam. Hij zag er lichamelijk gezond uit, hoewel zijn gezicht gegroefd was van spanning. Ze voelde, als met een derde oog, gefrustreerde krachten door zijn lichaam stromen; bogen van razernij, netten van beheersing, en onder dat alles een verwarde elektrische knoop van gevaarlijke seksualiteit. Weerkaatsende krachten, die zich steeds maar verder opbouwden zonder tot ontlading te komen en die een wanhopige behoefte hadden aan gestructureerde actie, omdat ze anders woest naar buiten zouden breken. Ze knipperde met haar ogen en concentreerde zich weer op de minder beangstigende oppervlakte: een vermoeid ogende lelijke man in een smaakvol bruin uniform.
Tot haar verrassing nam Bothari het woord. ‘Mevrouw. Hebt u nieuws gehoord over Elena?’