‘Ik denk van niet.’
‘Als we eens iedereen in de stad onderzochten?’ Iedere dag komen en gaan er velen, via vele in- en uitgangen.’
‘Heb je aan de mogelijkheid gedacht dat het een van de Rakasha’s zou kunnen zijn? Ze bewegen zich weer vrij in de wereld zoals je weet — en ze haten ons.’
‘De Rakasha’s vergiftigen hun slachtoffers niet. Bovendien geloof ik niet dat er een door de demonenwerende wierook in kan.’
‘Wat nu?’
‘Ik ga terug naar mijn laboratorium om na te denken.’
‘Mag ik met je mee naar de Grote Hal van de Dood?’
‘Van mij wel!’
Koebera ging met Yama terug; en terwijl Yama nadacht, bestudeerde Koebera de catalogus van originele bandopnamen die hij had opgezet toen hij met de eerste onderzoekmachines experimenteerde. Zij waren afgelegd, ze waren natuurlijk incompleet; alleen de Heren van Karma hielden de levensloop van iedereen in de Hemelse Stad tot op de dag bij. Koebera wist dat natuurlijk.
De drukpers werd herontdekt in een stad die Keenset genoemd wordt, aan de rivier de Vedra. Daar werden ook experimenten met modern sanitair gehouden. Ook verschenen twee bijzonder goede Tempelartiesten op het toneel en een oude glassnijder maakte een dubbelfocusbril en begon er nog een te slijpen. Alles duidde erop dat zich in een van de stadstaten een renaissance voltrok.
Volgens Brahma was het tijd dat er iets tegen het Progressivisme werd ondernomen.
In de Hemel werd een leger opgericht en de Tempels van steden die aan Keenset grensden, riepen de gelovigen op zich gereed te maken voor de heilige oorlog. Sjiva de Vernietiger droeg slechts een symbolische drietand, want zijn ware geloof lag in de vuurstaf die hij aan zijn zijde droeg.
Brahma van het gouden zadel en de zilveren sporen, droeg een zwaard, een wiel en een boog.
De nieuwe Roedra droeg de boog en pijlkoker van de oude. Heer Mara droeg een glanzende mantel die voortdurend van kleur veranderde en niemand kon zeggen welke wapens hij droeg of wat voor een strijdwagen hij gebruikte. Want wie lang naar hem staarde, kreeg een duizelig gevoel en de dingen om hem heen veranderden van vorm, met uitzondering van zijn paarden, uit wier mond voortdurend bloed droop dat rookte als het op de grond viel.
Toen werden er vijftig halfgoden uitgekozen, die nog steeds hun best deden ongeregelde Attributen onder bedwang te krijgen en maar al te zeer verlangden hun Aspect te versterken en op het slagveld eer te verwerven. Krisjna bedankte voor de strijd en vertrok naar Kaniboerrha om daar op zijn fluit te spelen.
Hij vond hem liggend op de met gras begroeide berghelling aan de andere kant van de Stad, starend naar de met sterren bezaaide lucht. ‘Goedenavond.’
Hij draaide zijn hoofd om en knikte.
‘Hoe gaat het ermee, beste Koebera?’
‘Uitstekend, heer Kalkin. En hoe gaat het met jou?’
‘Best. Heeft jouw omvangrijke figuur soms een sigaret voor me?’
‘Ik ben nooit zonder.’
‘Bedankt.’
‘Vuurtje?’
‘Ja.’
‘Was dat een kauw die om de Boeddha cirkelde, voordat mevrouw Kali zijn ingewanden eruit rukte?’
‘Heb je geen plezieriger onderwerp van gesprek?’
‘Je hebt een zwakke Brahma gedood en nu heeft een machtige zijn plaats ingenomen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Je hebt een sterke Sjiva gedood, maar een gelijkwaardige vervangt hem nu.’
‘Het leven is vol veranderingen.’
‘Wat was je bedoeling? Wraak?’
‘Wraak is niet meer dan een zinsbegoocheling. Hoe kan een man iets doden dat noch werkelijk leeft noch sterft, maar dat slechts bestaat als een weerspiegeling van het Absolute?’
‘Toch heb je het uitstekend opgeknapt, zelfs als het, zoals jezelf zegt, slechts een vervanging is.’
‘Bedankt.’
‘Maar waarom heb je het gedaan? … En ik wil graag een rechtstreeks antwoord hebben.’
‘Ik was van plan de complete hierarchie van de Hemel uit te wissen. Maar het ziet er nu haar uit dat dit plan de weg gaat van alle goede voornemens.’
‘Zeg eens waarom je het gedaan hebt.’
‘Als jij mij vertelt hoe je mij op het spoor gekomen bent…’
‘Akkoord. Waarom?’
‘Ik vond dat de mensheid beter zonder goden kan leven. Als ik ze allemaal opruimde kon de mensheid opnieuw beginnen met blikopeners en blikken om die daarmee te openen en dergelijke dingen, zonder vrees voor hemelse toorn. We hebben lang genoeg die arme dwazen vertrapt. Ik wilde ze een kans geven vrij te zijn, op te bouwen wat zij zelf wensen.’
‘Maar zij leven en ze leven en ze leven.’
‘Soms, soms ook niet. Net als de goden.’
‘Je was zo ongeveer de laatste Progressivist van de wereld, Sam. Maar niemand had gedacht dat je ook de gevaarlijkste was.’
‘Hoe heb je me gevonden?’
‘Het viel me in dat Sam verdachte nummer een moest zijn, als hij niet dood geweest was.’
‘En ik dacht nog wel dat dat een afdoende alibi was.’
‘Dus vroeg ik me af of de mogelijkheid bestond dat Sam aan de dood was ontsnapt. Ik kon geen mogelijkheid bedenken, behalve een verandering van lichaam. Toen vroeg ik me af wie er op de dag dat Sam stierf, een nieuw lichaam had aangenomen. Dat was alleen Heer Moeroegan. Maar dat klopte niet, want hij deed dat pas nadat Sam gestorven was en niet ervoor. Ik zette dat een ogenblik uit mijn hoofd. Jij — Moeroegan — was onder de zevenendertig verdachten, je werd onderzocht en door Heer Yama onschuldig bevonden. Het zag ernaar uit dat ik op een verkeerd spoor zat, tot ik een heel eenvoudige manier ontdekte om de zaak te controleren.
Yama kan het psycho-onderzoek zelf vervalsen, dus waarom zou een ander niet evengoed daartoe in staat zijn. Ik herinnerde me toen dat juist Kalkins Attribuut controle had over bliksem en elektromagnetische verschijnselen. Hij kon met zijn geest de machine hebben gesaboteerd, zodat er geen kwaad geregistreerd werd. De manier om dat te controleren was daarom niet na te gaan wat de machine had gelezen, maar veeleer hoe hij het had gelezen. Evenals vingerafdrukken en afdrukken van handpalmen is het registratiepatroon van geen twee geesten hetzelfde. Maar van lichaam tot lichaam houdt iemand dezelfde geest, ondanks het feit dat er een ander stel hersens bij betrokken is. Ongeacht de gedachten die door de geest gaan, zijn de gedachtenpatronen zelf kenmerkend voor de persoon. Ik heb de jouwe vergeleken met die van Moeroegan, die ik in Yama’s laboratorium heb opgezocht. Zij waren niet gelijk. Ik weet niet hoe je die lichaamsverwisseling hebt klaargespeeld, maar ik wist wie je was.’
‘Heel knap, Koebera. En wie is er nog meer op de hoogte met deze vreemde redenering?’
‘Nog niemand. Maar ik vrees dat Yama er ook snel achter zal komen. Hij lost altijd problemen op.’
‘Waarom stel je dan je leven in de waagschaal door mij op te sporen?’
‘Iemand bereikt over het algemeen niet jouw leeftijd of mijn leeftijd, zonder voor rede vatbaar te zijn. Ik wist dat je in elk geval naar me zou luisteren voordat je toeslaat. En ik weet ook dat mij geen kwaad zal overkomen, omdat wat ik te zeggen heb goed is.’
‘Wat is je voorstel?’
‘Ik sta voldoende positief tegenover jouw daden om je te helpen uit de Hemel te ontsnappen.’
‘Liever niet!’
‘Jij wilt deze strijd winnen, nietwaar?’
‘Ja, en ik doe het op mijn eigen manier.’
‘Hoe?’
‘Ik ga terug naar de Stad en vernietig er zoveel mogelijk, voordat ze me tot staan kunnen brengen. Als er