weggetrokken. Doren wankelde achteruit en wreef over de afdrukken die Jons vingers op zijn hals hadden achtergelaten. ‘Nu zien jullie het zelf, broeders. Die knaap is een wildling.’

Tyrion

Met het aanbreken van de dag merkte hij dat hij de gedachte aan eten niet kon verdragen. Vanavond ben ik misschien al veroordeeld. Hij had last van brandend maagzuur en zijn neus jeukte. Tyrion krabde eraan met de punt van zijn mes. Nog een getuige te doorstaan, en dan ikzelf. Maar wat te doen? Alles ontkennen? Sansa en ser Dontos beschuldigen?

Bekennen, in de hoop de rest van zijn dagen op de Muur te mogen slijten? De teerling werpen en bidden dat de Rode Adder ser Gregor Clegane kon verslaan?

Lusteloos prikte Tyrion in een vettig, grijs worst j e en wenste dat het zijn zuster was. Het is verdomd koud op de Muur, maar daar ben ik in elk geval van Cersei verlost. Als wachtruiter zou hij niet veel voorstellen, maar de Nachtwacht had behalve sterke ook slimme mannen nodig. Opperbevelhebber Mormont had dat bij Tyrions bezoek aan Slot Zwart met zoveel woorden gezegd. Maar die geloften komen me zo slecht uit. Die zouden een einde maken aan zijn huwelijk, en aan iedere aanspraak die hij ooit op de Rots van Casterling zou kunnen maken. Anderzijds zag het ernaar uit dat hij toch aan geen van tweeen plezier zou beleven. En hij meende zich te herinneren dat er in een nabijgelegen dorp een bordeel was. Het was niet het leven waarvan hij droomde, maar leven was het wel. En om het te krijgen hoefde hij alleen maar zijn vader te vertrouwen, op zijn onvolgroeide beentjes te gaan staan en te zeggen: ‘Ja, ik beken dat ik het was.’ En dat veroorzaakte nu juist die knoop in zijn ingewanden. Hij wenste bijna dat hij het inderdaad had gedaan, aangezien het ernaar uitzag dat hij er hoe dan ook voor zou moeten boeten.

‘Heer?’ zei Podderik Peyn. ‘Ze zijn er, heer. Ser Addam. En de goudmantels. Ze staan buiten te wachten.’

‘Pod, zeg eens eerlijk… denk jij dat ik het gedaan heb?’

De jongen aarzelde. Toen hij probeerde iets te zeggen, kwam er alleen een zwak gesputter uit.

Ik ben gedoemd. Tyrion zuchtte. ‘Laat maar. Je bent een goede schildknaap geweest. Een betere dan ik verdiende. Wat er ook gebeurt, ik dank je voor je trouwe dienst.’

Ser Addam Marbrand stond met zes goudmantels voor de deur te wachten. Vanmorgen had hij blijkbaar niets te zeggen. Nog een prima kerel die mij voor een verwantenmoordenaar aanziet. Tyrion raapte alle waardigheid die hij kon vinden bij elkaar en waggelde de trap af. Hij voelde dat iedereen naar hem keek toen hij de binnenplaats overstak: de wachtposten op de muren, de paardenknechten bij de stallen, de keukenhulpjes, de wasvrouwen en de meiden. In de troonzaal weken de ridders en jonkertjes voor hem opzij om hem door te laten en fluisterden tegen hun dames. Tyrion had zijn plaats voor de rechters nog niet ingenomen of een tweede groep goudmantels bracht Shae binnen.

Een koude hand sloot zich rond zijn hart. Varys heeft haar verraden, dacht hij. Toen wist hij het weer. Ik heb haar zelfverraden. Ik had haar bij Lollys moeten laten. Het spreekt vanzelf dat ze Sansa’s meiden ondervraagd hebben, dat had ik ook gedaan. Tyrion wreef over het gladde litteken waar zijn neus had gezeten en vroeg zich af waarom Cersei die moeite genomen had. Shae weet niets wat mij kan deren.

‘Ze hebben het samen beraamd,’ zei ze, het meisje dat hij had liefgehad. ‘De Kobold en vrouwe Sansa hebben na de dood van de Jonge Wolf het complot gesmeed. Sansa wilde wraak voor haar broer en Tyrion was op de troon uit. Daarna zou hij zijn zuster hebben gedood, en vervolgens zijn eigen vader, zodat hij de Hand van prins Tommen kon worden. Maar na een jaar of zo, voordat Tommen te oud zou worden, zou hij hem ook vermoord hebben om de kroon op zijn eigen hoofd te zetten.’

‘Hoe weet je dat allemaal?’ vroeg prins Oberyn. ‘Waarom zou de Kobold dergelijke plannen onthullen aan de dienstmeid van zijn vrouw?’

‘Sommige dingen heb ik afgeluisterd, heer,’ zei Shae, ‘en vrouwe Sansa liet ook wel eens wat los. Maar het meeste heb ik uit zijn eigen mond. Ik was niet alleen de dienstmeid van vrouwe Sansa. Ik was ook zijn hoer, al sinds hij in Koningslanding was. Op de ochtend van de bruiloft sleepte hij me mee naar beneden, waar die drakenschedels bewaard worden, en daar naaide hij me midden tussen de monsters. En toen ik huilde, zei hij dat ik wel eens wat dankbaarder mocht zijn, want niet ieder meisje kreeg de kans om de hoer van de koning te zijn. Toen vertelde hij hoe hij het wilde aanleggen om koning te worden. Hij zei dat Joffry, die arme knul, zijn bruid nooit zou kennen zoals hij mij kende.’ Ze begon te snikken. ‘Ik had nooit hoer willen worden, meheren. Ik zou trouwen. Hij was schildknaap, een beste, dappere jongen, van goeie komaf. Maar bij de Groene Vork kreeg de Kobold me in het oog. Hij zette de jongen met wie ik zou trouwen in de voorhoede, en nadat die gesneuveld was, liet hij me door zijn wildlingen naar zijn tent brengen. Shagga, die forse, en Timet met het verbrande oog. Hij zei dat hij me aan die lui zou geven als ik hem geen genot bezorgde, dus deed ik dat maar. Toen nam hij me mee naar de stad, zodat ik in de buurt was als hij behoefte aan me had. Hij liet me zulke schandelijke dingen doen…’

Prins Oberyn keek nieuwsgierig. ‘Wat voor dingen?’

‘Onuitsprekelijke dingen.’ Terwijl de tranen langzaam over dat knappe gezichtje rolden, voelde iedere man in de zaal ongetwijfeld de aandrang Shae in zijn armen te nemen en haar te troosten. ‘Met mijn mond en… andere lichaamsdelen, heer. Al mijn lichaamsdelen. Hij gebruikte me op alle mogelijke manieren, en… hij liet mij zeggen hoe groot hij was. Mijn reus, moest ik hem noemen, mijn Lannister-reus.’

Osmond Ketelzwart was de eerste die lachte. Boros en Meryn volgden, toen Cersei, ser Loras, en meer heren en dames dan hij kon tellen. De plotselinge storm van vrolijkheid weerkaatste tegen de balken en deed de IJzeren Troon schudden. ‘Echt waar,’ protesteerde Shae. ‘Mijn Lannister-reus.’ Het gelach zwol aan totdat het twee keer zo hard was. De monden waren vertrokken van de pret, de buiken schudden. Sommigen lachten zo hard dat het snot hun uit de neusgaten vloog.

Ik heb jullie allemaal gered, dacht Tyrion. Ik heb deze verachtelijke stad en al jullie waardeloze levens gered. Er waren honderden mensen in de troonzaal, en op zijn vader na lachten ze allemaal. Of zo leek het althans. Zelfs de Rode Adder gniffelde, en Hamer Tyrel zag eruit of zijn buik zou scheuren, maar heer Tywin Lannister zat als uit steen gehouwen tussen hen in, zijn vingers schuin tegen elkaar onder zijn kin.

Tyrion schoof naar voren. ‘HEREN!’ riep hij. Hij moest wel schreeuwen, wilde hij een kans maken om gehoord te worden. Zijn vader hief een hand op. Stukje bij beetje werd de zaal stil.

‘Eerst die leugenachtige hoer uit mijn ogen,’ zei Tyrion. ‘En dan kunt u uw bekentenis krijgen.’

Heer Tywin knikte en gebaarde. Shae keek half ontzet toen de goudmantels om haar heen kwamen staan. Haar blikken kruisten die van Tyrion toen ze haar bij de muur wegleidden. Las hij er schaamte in, of angst? Hij vroeg zich af wat Cersei haar beloofd had. Dat goud of die juwelen, of waar je dan ook om gevraagd hebt, dacht hij, die zul je wel krijgen, maar voor er een maanwenteling om is laat ze je de goudmantels in hun barakken onderhouden.

Tyrion staarde omhoog in zijn vaders hardgroene ogen met de vlekjes van koud glanzend goud. ‘Schuldig,’ zei hij. ‘Vreselijk schuldig. Is dat wat u wilde horen?’

Heer Tywin zei niets. Hamer Tyrel knikte. Prins Oberyn keek lichtelijk teleurgesteld. ‘Beken je dat je de koning vergiftigd hebt?’

‘Niets van dien aard,’ zei Tyrion. ‘Aan Joffry’s dood ben ik niet schuldig. Maar wel aan een veel gruwelijker misdaad.’ Hij deed een stapje in de richting van zijn vader. ‘Ik ben geboren. Ik bleef in leven. Mijn schuld bestaat hierin, dat ik een dwerg ben. Dat beken ik volmondig. En hoe vaak mijn goede vader het me ook vergaf, ik volhardde in mijn schaamteloosheid.’

‘Dit is dwaasheid, Tyrion,’ verklaarde heer Tywin. ‘Hou je bij het onderwerp. Je staat niet terecht omdat je een dwerg bent.’

‘Daarin vergist u zich, heer. Ik sta al mijn hele leven terecht omdat ik een dwerg ben.’

‘Heb je niets ter verdediging aan te voeren?’

‘Alleen dit: ik heb het niet gedaan, maar nu zou ik willen dat het wel zo was.’ Hij keerde zich naar de zaal

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату