weggetrokken. Doren wankelde achteruit en wreef over de afdrukken die Jons vingers op zijn hals hadden achtergelaten. ‘Nu zien jullie het zelf, broeders. Die knaap is een wildling.’
Tyrion
Met het aanbreken van de dag merkte hij dat hij de gedachte aan eten niet kon verdragen.
Bekennen, in de hoop de rest van zijn dagen op de Muur te mogen slijten? De teerling werpen en bidden dat de Rode Adder ser Gregor Clegane kon verslaan?
Lusteloos prikte Tyrion in een vettig, grijs worst j e en wenste dat het zijn zuster was.
‘Heer?’ zei Podderik Peyn. ‘Ze zijn er, heer. Ser Addam. En de goudmantels. Ze staan buiten te wachten.’
‘Pod, zeg eens eerlijk… denk jij dat ik het gedaan heb?’
De jongen aarzelde. Toen hij probeerde iets te zeggen, kwam er alleen een zwak gesputter uit.
Ser Addam Marbrand stond met zes goudmantels voor de deur te wachten. Vanmorgen had hij blijkbaar niets te zeggen. Nog
Een koude hand sloot zich rond zijn hart.
‘Ze hebben het samen beraamd,’ zei ze, het meisje dat hij had liefgehad. ‘De Kobold en vrouwe Sansa hebben na de dood van de Jonge Wolf het complot gesmeed. Sansa wilde wraak voor haar broer en Tyrion was op de troon uit. Daarna zou hij zijn zuster hebben gedood, en vervolgens zijn eigen vader, zodat hij de Hand van prins Tommen kon worden. Maar na een jaar of zo, voordat Tommen te oud zou worden, zou hij hem ook vermoord hebben om de kroon op zijn eigen hoofd te zetten.’
‘Hoe weet je dat allemaal?’ vroeg prins Oberyn. ‘Waarom zou de Kobold dergelijke plannen onthullen aan de dienstmeid van zijn vrouw?’
‘Sommige dingen heb ik afgeluisterd, heer,’ zei Shae, ‘en vrouwe Sansa liet ook wel eens wat los. Maar het meeste heb ik uit zijn eigen mond. Ik was niet alleen de dienstmeid van vrouwe Sansa. Ik was ook zijn hoer, al sinds hij in Koningslanding was. Op de ochtend van de bruiloft sleepte hij me mee naar beneden, waar die drakenschedels bewaard worden, en daar naaide hij me midden tussen de monsters. En toen ik huilde, zei hij dat ik wel eens wat dankbaarder mocht zijn, want niet ieder meisje kreeg de kans om de hoer van de koning te zijn. Toen vertelde hij hoe hij het wilde aanleggen om koning te worden. Hij zei dat Joffry, die arme knul, zijn bruid nooit zou kennen zoals hij mij kende.’ Ze begon te snikken. ‘Ik had nooit hoer willen worden, meheren. Ik zou trouwen. Hij was schildknaap, een beste, dappere jongen, van goeie komaf. Maar bij de Groene Vork kreeg de Kobold me in het oog. Hij zette de jongen met wie ik zou trouwen in de voorhoede, en nadat die gesneuveld was, liet hij me door zijn wildlingen naar zijn tent brengen. Shagga, die forse, en Timet met het verbrande oog. Hij zei dat hij me aan die lui zou geven als ik hem geen genot bezorgde, dus deed ik dat maar. Toen nam hij me mee naar de stad, zodat ik in de buurt was als hij behoefte aan me had. Hij liet me zulke schandelijke dingen doen…’
Prins Oberyn keek nieuwsgierig. ‘Wat voor dingen?’
Osmond Ketelzwart was de eerste die lachte. Boros en Meryn volgden, toen Cersei, ser Loras, en meer heren en dames dan hij kon tellen. De plotselinge storm van vrolijkheid weerkaatste tegen de balken en deed de IJzeren Troon schudden. ‘Echt waar,’ protesteerde Shae. ‘Mijn Lannister-reus.’ Het gelach zwol aan totdat het twee keer zo hard was. De monden waren vertrokken van de pret, de buiken schudden. Sommigen lachten zo hard dat het snot hun uit de neusgaten vloog.
Tyrion schoof naar voren. ‘
‘Eerst die leugenachtige hoer uit mijn ogen,’ zei Tyrion. ‘En dan kunt u uw bekentenis krijgen.’
Heer Tywin knikte en gebaarde. Shae keek half ontzet toen de goudmantels om haar heen kwamen staan. Haar blikken kruisten die van Tyrion toen ze haar bij de muur wegleidden. Las hij er schaamte in, of angst? Hij vroeg zich af wat Cersei haar beloofd had.
Tyrion staarde omhoog in zijn vaders hardgroene ogen met de vlekjes van koud glanzend goud. ‘Schuldig,’ zei hij. ‘Vreselijk schuldig. Is dat wat u wilde horen?’
Heer Tywin zei niets. Hamer Tyrel knikte. Prins Oberyn keek lichtelijk teleurgesteld. ‘Beken je dat je de koning vergiftigd hebt?’
‘Niets van dien aard,’ zei Tyrion. ‘Aan Joffry’s dood ben ik niet schuldig. Maar wel aan een veel gruwelijker misdaad.’ Hij deed een stapje in de richting van zijn vader. ‘Ik ben geboren. Ik bleef in leven. Mijn schuld bestaat hierin, dat ik een dwerg ben. Dat beken ik volmondig. En hoe vaak mijn goede vader het me ook vergaf, ik volhardde in mijn schaamteloosheid.’
‘Dit is dwaasheid, Tyrion,’ verklaarde heer Tywin. ‘Hou je bij het onderwerp. Je staat niet terecht omdat je een dwerg bent.’
‘Daarin vergist u zich, heer. Ik sta al mijn hele leven terecht omdat ik een dwerg ben.’
‘Heb je niets ter verdediging aan te voeren?’
‘Alleen dit: ik heb het niet gedaan, maar nu zou ik willen dat het wel zo was.’ Hij keerde zich naar de zaal
