Als Varys’ kleine vogeltjes luisterden, had prins Oberyn hun oren laten klapperen. ‘Ik denk dat ik die beker wijn maar neem,’ zei Tyrion. Koningin Myrcella? Dit zou verleidelijker zijn geweest als hij Sansa onder zijn mantel verstopt had.
‘Herinnert u zich het verhaal nog dat ik u bij onze eerste ontmoeting heb verteld, Kobold?’ vroeg prins Oberyn, terwijl de Bastaard van Godengenade voor hem op de grond knielde om zijn scheenplaten vast te gespen. ‘Mijn zuster en ik kwamen niet alleen naar de Rots van Casterling om uw piemeltje te zien. We waren op een soort queeste. Een queeste die ons naar Sterrenval, het Prieel, Oudstee, de Schildeilanden, Crakenhal en ten slotte de Rots van Casterling voerde… maar onze ware bestemming was een huwelijk. Doran was verloofd met vrouwe Mellario van Norvos, dus hij was thuisgebleven, als kastelein van Zonnespeer. Mijn zuster en ik waren nog aan niemand beloofd.
Elia vond het allemaal heel opwindend. Ze had er precies de juiste leeftijd voor, en door haar kwetsbare gezondheid had ze nooit veel kunnen reizen. Ik vermaakte me liever met het bespotten van mijn zusters vrijers. Zo had je de kleine heer Luioog, schildknaap Smaklip, iemand die ik de Wandelende Walvis noemde, dat soort dingen. De enige die nog een klein beetje presentabel was, was de jonge Baelor Hoogteren. Een knappe jongen, en mijn zuster was half en half verliefd op hem, totdat hij zo ongelukkig was in onze aanwezigheid een scheet te laten. Ik betitelde hem prompt als Baelor Bulderwind, en daarna kon Elia niet meer naar hem kijken zonder in de lach te schieten. Ik was een monsterlijke jonge vent, iemand had me mijn vileine tong moeten uitrukken.’
‘Lannispoort was het einddoel van onze reis,’ vervolgde prins Oberyn, terwijl ser Arron Qorgyl hem in een gewatteerde leren tuniek hielp en die van achteren begon vast te rijgen. ‘Wist u dat onze moeders elkaar nog van vroeger kenden?’
‘Ze waren als meisjes samen aan het hof geweest, meen ik me te herinneren. Als gezelschapsdames van prinses Rhaella?’
‘Inderdaad. Ik was ervan overtuigd dat onze moeders dit potje samen op het vuur hadden gezet. Schildknaap Smaklip en zijn soortgenoten, en de diverse puisterige jonge maagden die mij werden voorgeschoteld, waren de amandelen voorafgaand aan het feestmaal, alleen bedoeld om onze eetlust op te wekken. De hoofdschotel moest op de Rots van Casterling worden geserveerd.’
‘Cersei en Jaime.’
‘Wat een slimme dwerg, toch. Elia en ik waren natuurlijk ouder; uw broer en zuster kunnen niet meer dan acht of negen zijn geweest. Toch is een verschil van een jaar of vijf, zes niet al te groot. En er was een lege hut op ons schip, een erg fraaie hut, zoals je die inricht voor iemand van hoge geboorte. Alsof het de bedoeling was dat we iemand mee terugnamen naar Zonnespeer. Een jonge page, misschien. Of een gezelschapsdame voor Elia. Uw moeder had een verloving van Jaime met mijn zuster op het oog, of van Cersei met mij. Misschien allebei.’
‘Misschien,’ zei Tyrion, ‘maar mijn vader…’
‘… heerste over de Zeven Koninkrijken, maar werd thuis door zijn gemalin overheerst, of dat was althans wat mijn moeder altijd zei.’ Prins Oberyn stak zijn armen op, zodat heer Dagos Manwouding en de Bastaard van Godengenade een malienkolder over zijn hoofd konden laten glijden. ‘In Oudstee vernamen we van de dood van uw moeder, en van het monsterlijke kind dat ze gebaard had. We hadden daar rechtsomkeert kunnen maken, maar mijn moeder verkoos verder te varen. Ik heb u al verteld hoe we op de Rots van Casterling ontvangen werden.
Wat ik u niet verteld heb, was dat mijn moeder zo lang wachtte als het fatsoen vereiste, en uw vader toen over onze opzet benaderde. Jaren later, op haar sterfbed, vertelde ze me dat heer Tywin ons botweg had afgewezen. Zijn dochter was voor prins Rhaegar bestemd, lichtte hij haar in. En toen ze om Jaimes hand voor Elia vroeg, bood hij in plaats daarvan jou aan.’
‘Wat ze als een diepe krenking ervoer.’
‘Dat was het ook. Zelfs u ziet dat toch zeker wel in?’
‘O, zeker.’
‘Dat dacht zij ook,’ beaamde prins Oberyn, ‘maar uw vader is er de man niet naar om zulke krenkingen te vergeten. Die les had hij ooit aan heer en vrouwe Teerbeek geleerd, en aan de Reyns van Castameer. En in Koningslanding bracht hij hem mijn zuster bij. Mijn helm, Dagos.’ Manwouding reikte hem aan, een hoge, gouden helm met een koperen schijf op het voorhoofd, de zon van Dorne. Het vizier was eraf gehaald, zag Tyrion. ‘Elia en haar kinderen hebben lang op gerechtigheid moeten wachten.’ Prins Oberyn trok een paar handschoenen van zacht rood leer aan en pakte zijn speer weer. ‘Maar vandaag zullen ze die krijgen.’
Als plaats voor de tweekamp was het buitenhof uitgekozen. Tyrion moest rennen en springen om de lange passen van prins Oberyn bij te houden.
Het leek of er duizend mensen waren gekomen om te zien of hij zou leven of sterven. Ze stonden op de weergangen van het slot en verdrongen elkaar op de trappen van donjons en torens. Ze keken toe vanuit staldeuren en vensters, en vanaf bruggen, balkons en daken. En de binnenplaats stond ermee volgepakt, zo dicht dat de goudmantels en de ridders van de Koningsgarde de mensen naar achteren moesten duwen om voldoende ruimte voor het gevecht te maken. Sommigen hadden stoelen naar buiten gesleept om wat comfortabeler te kunnen toekijken, terwijl anderen op vaten stonden.
‘Ik ga dat doden,’ antwoordde haar minnaar zorgeloos. Nu het bijna zover was had Tyrion zo zijn eigen twijfels. Terwijl hij naar prins Oberyn keek, betrapte hij zich op de wens dat hij Bronn als verdediger had… of nog beter, Jaime. De Rode Adder droeg een lichte wapenrusting: scheenplaten, armstukken, een halsbeschermer, schouderplaten, een stalen kruisbeschermer. Verder was Oberyn in soepel leer en golvende zijde gehuld. Over zijn malienkolder droeg hij zijn blinkende koperen schubben, maar malien en schubben samen boden nog niet een kwart van de bescherming van Gregors zware staal. Zonder vizier was de helm van de prins in feite niet beter dan een halfhelm. Er zat zelfs geen neusbeschermer aan. Zijn ronde stalen schild was blinkend gepoetst en vertoonde de zon-en-speer, in rood goud, geel goud, wit goud en koper.
