van het duister tweehonderd man de rivier langs gezonden om de huiken in de haven in brand te steken. Maar dat was slechts om hun ware opzet te maskeren. Terwijl de brandende schepen de aandacht van de verdedigers op de muren afleidden, hadden een paar half krankzinnige zwemmers de monding van de riolen gezocht en daar een verroest ijzeren rooster losgewrikt. Ser Jorah, ser Barristan, Sterke Belwas en twintig dappere dwazen, een gemengde groep van huurlingen, Onbezoedelden en vrijgelatenen, waren in het bruine water gedoken en de bakstenen tunnel in gezwommen. Dany had opdracht gegeven om uitsluitend mannen uit te kiezen die geen gezin hadden… en bij voorkeur ook geen reukzin.

Ze waren dapper geweest en ze hadden geluk gehad. Het was een maanwenteling geleden sinds het voor het laatst flink had geregend, en de riolen stonden maar dijhoog. Hun toortsen bleven droog doordat ze in geoliede lappen gewikkeld waren, dus hadden ze licht. Enkele vrijgelatenen waren bang geweest voor de enorme ratten, totdat Sterke Belwas er eentje gevangen en doormidden gebeten had. Een man werd gedood door een grote, bleke hagedis die uit het donkere water omhoogschoot en hem aan zijn been had meegesleurd, maar de volgende keer dat ze rimpels zagen had ser Jorah het beest met zijn mes afgeslacht. Ze waren een paar keer een verkeerde hoek omgeslagen, maar eenmaal aan de oppervlakte waren ze door Sterke Belwas naar de dichtstbijzijnde vechtkuil gebracht. Daar hadden ze een paar bewakers overvallen en de slaven van hun ketens ontdaan. Binnen een uur was de helft van de vechtslaven van Mereen in opstand gekomen.

‘U hebt mij geholpen deze stad in te nemen,’ herhaalde ze hardnekkig. ‘En in het verleden hebt u mij goed gediend. Ser Barristan heeft mij van de Titanenbastaard gered, en in Qarth van de Spijtige Mannen. Ser Jorah heeft mij van de gifmenger in Vaes Dothrak gered, en nadat mijn zon-en-sterren was gestorven ook nog van Drogo’s bloedruiters.’ Er waren zoveel mensen op haar dood uit dat ze de tel soms kwijtraakte. ‘En toch hebt u gelogen, mij bedrogen, mij verraden.’ Ze wendde zich tot ser Barristan. ‘U had jarenlang over mijn vader gewaakt en bij de Drietand zij aan zij met mijn broer gestreden, maar u liet de verbannen Viserys in de steek om de knie voor de Usurpator te buigen. Waarom? En de waarheid, graag.’

‘Sommige waarheden zijn moeilijk te verdragen. Robert was een… een goed krijgsman, ridderlijk, moedig… hij heeft mijn leven en dat van vele anderen gespaard… Prins Viserys was nog maar een jongen, het zou jaren hebben geduurd voor hij in staat was geweest om te regeren, en… vergeef mij, mijn koningin, maar u wilt de waarheid horen… zelfs als kind leek uw broer Viserys vaak de zoon van zijn vader te zijn op een manier waarop Rhaegar dat nooit is geweest.’

‘De zoon van zijn vader?’ Dany fronste haar wenkbrauwen. ‘Wat houdt dat in?’

De oude ridder keek haar strak aan. ‘Uw vader wordt in Westeros “de Krankzinnige Koning” genoemd. Heeft niemand u dat ooit verteld?’

‘Viserys wel.’ De Krankzinnige Koning. ‘Zo werd hij door de Usurpator genoemd, door de Usurpator en zijn honden.’ De Krankzinnige Koning. ‘Dat was een leugen.’

‘Waarom vraagt u om de waarheid,’ zei ser Barristan zacht, ‘als u uw oren ervoor sluit?’ Hij aarzelde, en vervolgde toen: ‘Ik heb u verteld dat ik een valse naam gebruikt heb opdat de Lannisters niet zouden weten dat ik mij bij u had gevoegd. Dat is minder dan het halve verhaal, uwe genade. De waarheid is, dat ik u een tijdlang wilde observeren voordat ik mijn zwaard aan u opdroeg. Om er zeker van te zijn dat u niet…’

‘… de dochter van mijn vader was?’ Als ze haar vaders dochter niet was, wie was ze dan?

‘… krankzinnig was,’ besloot hij. ‘Maar ik heb gezien dat de smet u niet aankleeft.’

‘Smet?’ Dany zette haar stekels op.

‘Ik ben geen maester die de geschiedenis voor u aanhaalt, uwe genade. Mijn leven is op zwaarden, niet op boeken gericht. Maar ieder kind weet dat de Targaryens altijd rakelings langs de waanzin hebben gedanst. Uw vader was de eerste niet. Koning Jahaerys zei me eens dat waanzin en grootheid twee zijden van een en dezelfde munt waren. Telkens als er weer een Targaryen geboren wordt, zei hij, gooien de goden het muntje op en houdt de wereld haar adem in om te zien hoe het neerkomt.’

Jahaerys. Die oude man heeft mijn grootvader nog gekend. Dat zette haar aan het denken. De meeste dingen die ze van Westeros wist, had ze van haar broer, en de rest van ser Jorah. Ser Barristan was vermoedelijk meer vergeten dan die twee ooit geweten hadden. ‘Dus ik ben een muntstuk in de handen van de een of andere god, is dat wat u bedoelt, ser?’

‘Nee,’ antwoordde ser Barristan. ‘U bent de rechtmatige erfgename van Westeros. Tot het einde van mijn dagen zal ik uw trouwe ridder blijven, mocht u mij waardig bevinden om weer een zwaard te dragen. Zo niet, dan zal ik er genoegen mee nemen, Sterke Belwas als schildknaap te blijven dienen.’

‘En als ik tot de slotsom kom dat u alleen geschikt bent om mij als nar te dienen?’ vroeg Dany minachtend. ‘Of misschien als kok?’

‘Dan zou ik vereerd zijn, uwe genade,’ zei Selmy kalm en waardig. ‘Ik kan net zo goed appels poffen en vlees bakken als ieder ander, en ik heb menigmaal boven een kampvuur een eend geroosterd. Ik hoop dat u ze graag vet hebt, met een verkoold vel en bloederige botten.’

Daar moest ze om glimlachen. ‘Ik zou wel gek moeten zijn om zulke kost te eten. Ben Pruym, kom eens, en geef ser Barristan je zwaard.’

Maar dat wilde Witbaard niet aannemen. ‘Ik heb Joffry mijn zwaard voor de voeten geworpen en er sindsdien nooit meer een aangeraakt. Slechts uit de hand van mijn koningin zal ik ooit weer een zwaard aannemen.’

‘Zoals u wenst.’ Dany nam het zwaard van Bruine Ben over en stak het hem toe met het gevest naar voren. Vol eerbied nam de oude man het aan. ‘Kniel nu,’ zei ze, ‘en draag het aan mij op.’

Hij zonk op een knie en legde het zwaard voor haar neer, terwijl hij de woorden sprak. Dany hoorde ze nauwelijks. Dit was de makkelijkste, dacht ze. De tweede zal moeilijker zijn. Toen ser Barristan uitgesproken was, wendde ze zich tot ser Jorah Mormont.

‘En nu u, ser. Vertel mij de waarheid.’

De nek van de forse man was rood. Ze wist niet of het van woede of van schaamte was. ‘Ik heb u wel vijftig keer geprobeerd de waarheid te zeggen. Ik heb u gezegd dat Arstan meer was dan hij leek. Ik heb u gewaarschuwd dat Xaro en Pyat Pree niet te vertrouwen waren. Ik heb u gewaarschuwd…’

‘U hebt mij voor iedereen gewaarschuwd behalve voor uzelf.’

Zijn brutaliteit wekte haar woede. Hij zou nederiger moeten zijn. Hij zou mij om vergiffenis moeten smeken. ‘Vertrouw niemand behalve Jorah Mormont, zei u… en al die tijd danste u naar de pijpen van de Spin.’

‘Ik dans naar niemands pijpen. Ik heb goud van de eunuch aangenomen, ja. Ik heb wat codes geleerd en een paar brieven geschreven, dat is alles…’

‘Alles? U hebt mij bespioneerd en aan mijn vijanden verkocht!’

‘Een tijdlang.’ Hij zei het met tegenzin. ‘Ik ben ermee opgehouden.’

‘Wanneer? Wanneer bent u opgehouden?’

‘Ik heb nog een verslag gestuurd uit Qarth, maar…’

‘Uit Qarth?’ Dany had gehoopt dat het al veel eerder opgehouden was. ‘Wat hebt u uit Qarth geschreven? Dat u voortaan mij diende, dat u niets meer van hun intriges wilde weten?’ Ser Jorah was niet in staat haar blik te doorstaan. ‘Toen Khal Drogo gestorven was, vroeg u mij om mee te gaan naar Yi Ti en de Jaden Zee. Wilde u dat, of Robert?’

‘Dat was om u te beschermen,’ zei hij met klem. ‘Om u bij hen vandaan te houden. Ik wist wat voor slangen het waren…’

‘Slangen? En wat bent u, ser?’ Iets onuitsprekelijks kwam bij haar op. ‘U hebt hun overgebriefd dat ik Drogo’s kind droeg…’

‘Khaleesi…’

‘Waag het niet, het te ontkennen, ser,’ zei ser Barristan scherp.

‘Ik was erbij toen de eunuch het aan de raad vertelde en Robert besliste dat hare genade en haar kind moesten sterven. U was de bron, ser. Er was zelfs sprake van dat u het zelf zou doen, in ruil voor gratie.’

‘Gelogen.’ Ser Jorahs gezicht werd donker. ‘Ik zou nooit… Daenerys, ik was degene die u verhinderde die wijn te drinken.’

‘Ja. En hoe wist u dat de wijn vergiftigd was?’

‘Ik… ik vermoedde het alleen maar… de karavaan had een brief van Varys meegebracht, hij waarschuwde me dat er aanslagen zouden plaatsvinden. Hij wilde dat u gadegeslagen werd, niet dat u geschaad werd.’ Hij zonk op zijn knieen. ‘Als ik het hun niet had verteld, zou iemand anders het hebben gedaan. Dat weet u.’

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату