zijn vader hem had laten bezorgen.

‘Hiermee verleent u uw koninklijke gratie aan heer Gawen Westerling en diens vrouw en dochter Jeane en heet u hen weer welkom in de koningsvrede,’ zei ser Kevan. ‘Dit verleent gratie aan heer Jonos Vaaren van Steenhaag en dit aan heer Vannis. Dit is bestemd voor heer Goedenbeek en dit voor heer Scaep van Maagdenpoel.’

Jaime duwde zich overeind. ‘U lijkt de zaak uitstekend in de hand te hebben, oom. Ik laat zijne genade maar aan u over.’

‘Zoals je wilt.’ Ser Kevan stond eveneens op. ‘Jaime, je moet met je vader praten. Die breuk tussen jullie…’

‘… is door zijn toedoen ontstaan. En hij lijmt hem niet door me cadeaus te sturen die een aanfluiting zijn. Zegt u dat maar tegen hem, als u hem lang genoeg van de Tyrels kunt losweken.’

Zijn oom keek gepijnigd. ‘Dat cadeau kwam recht uit zijn hart. We dachten dat het je zou aanmoedigen…’

‘… om een nieuwe hand te kweken?’ Jaime keerde zich naar Tommen toe. Al had hij net zulke gouden krullen en groene ogen als Joffry, de nieuwe koning had verder weinig met wijlen zijn broer gemeen. Hij neigde tot molligheid, zijn gezicht was roze en rond, en hij las zelfs graag. Hij moet nog negen worden, deze zoon van mij. Het kind is de man niet. Het zou nog zeven jaar duren voordat Tommen zelfstandig zou regeren. Tot die tijd zou zijn grootvader het rijk met straffe hand regeren. ‘Sire,’ vroeg hij, ‘heb ik uw verlof om te gaan?’

‘Zoals u wilt, ser oom.’ Tommen keek weer naar ser Kevan. ‘Kan ik ze nu bezegelen, oudoom?’ Zijn favoriete bezigheid als koning was tot nog toe, zijn koninklijke zegel in warme was drukken. Jaime beende de raadszaal uit. Voor de deur trof hij ser Meryn Trant aan, die stokstijf op wacht stond in zijn blanke schubbenpantser en sneeuwwitte mantel. Als die erachter komt hoe zwak ik ben, of Ketelzwart of Both komen het te weten… ‘Blijf hier tot zijne genade klaar is,’ zei hij, ‘en escorteer hem dan weer naar Maegors Veste.’

Trant gaf een knikje. ‘Tot uw orders, heer.’

Op het buitenhof was het vanmorgen druk en lawaaiig. Jaime liep naar de stallen, waar een grote groep mannen bezig was paarden te zadelen. ‘Staalpoot!’ riep hij. ‘Dus je gaat weg?’

‘Zodra de jonkvrouwe opgestegen is,’ zei Staalpoot Walten.

‘Heer Bolten verwacht ons. Ah, daar is ze.’

Een paardenknecht leidde een prachtige grijze merrie de staldeur uit. Op de rug zat een broodmager, hologig meisje, in een zware mantel gehuld. Die was ook grijs, net als de japon eronder, en afgezet met wit satijn. De gesp waarmee hij op haar borst was vastgepind, had de vorm van een wolvenkop met scheve ogen van opaal. Het lange bruine haar van het meisje wapperde wild in de wind. Ze had een knap gezichtje, dacht hij, maar haar ogen stonden verdrietig en wantrouwig. Toen ze hem zag gaf ze een knikje. ‘Ser Jaime,’ zei ze met een dun, angstig stemmetje. ‘Heel vriendelijk van u om mij uit te wuiven.’

Jaime bestudeerde haar nauwkeurig. ‘Ken je me dan?’

Ze beet op haar lip. ‘U weet het misschien niet meer, omdat ik toen kleiner was… maar ik heb de eer gehad u in Winterfel te ontmoeten, toen koning Robert bij mijn vader, heer Eddard op bezoek was.’ Ze sloeg haar grote bruine ogen neer en mompelde: ‘Ik ben Arya Stark.’

Jaime had nooit veel aandacht aan Arya Stark geschonken, maar het kwam hem voor dat dit meisje ouder was. Tk begrijp dat je gaat trouwen.’

‘Ik treed in het huwelijk met Rammert, de zoon van heer Bolten. Hij was vroeger een Sneeuw, maar zijne genade heeft een Bolten van hem gemaakt. Ze zeggen dat hij erg moedig is. Ik ben heel gelukkig.’

Waarom klink je dan zo bang? ‘Ik wens u veel vreugde toe, jonkvrouwe.’ Jaime wendde zich weer tot Staalpoot. ‘Hebt u het geld ontvangen dat u was beloofd?’

‘Jazeker, en we hebben het onderling verdeeld. Mijn dank, heer.’

De noorderling grijnsde. ‘Een Lannister betaalt altijd zijn schulden.’

‘Altijd,’ zei Jaime met een laatste blik op het meisje. Hij vroeg zich af of er wel enige gelijkenis was. Niet dat het iets uitmaakte. De echte Arya Stark lag naar alle waarschijnlijkheid ergens in een anoniem graf in de Vlooienzak. Wie zou haar voor een bedriegster durven uitmaken nu haar broers en haar beide ouders dood waren? ‘Goede reis,’ zei hij tegen Staalpoot. Nees stak zijn vredesbanier omhoog. De noorderlingen vormden een rij die al net zo slordig was als hun bontmantels en reden op een sukkeldrafje de kasteelpoort uit. Tussen hen in zag het magere meisje op de grijze merrie er klein en verloren uit.

Enkele paarden weken nog uit voor de donkere vlek op de aangestampte aarde, daar waar de grond het levensbloed had opgezogen van de staljongen die Gregor Clegane zo lomp had gedood. De aanblik ervan maakte Jaime weer boos. Hij had zijn Koningsgarde opgedragen de menigte uit de buurt te houden, maar ser Boros, de lummel, had zich door de tweekamp laten afleiden. Het was weliswaar ook een beetje aan die jonge dwaas zelf te wijten, en aan de dode Dorner. En vooral aan Clegane. De houw waarmee hij de jongen een arm had afgeslagen was een ongelukje geweest, maar die tweede slag…

Nu ja, Gregor betaalt er op dit moment de prijs voor. Grootmaester Pycelle verzorgde ’s mans wonden, maar uit het luide geloei dat uit de vertrekken van de maester kwam, viel op te maken dat de genezing niet echt naar wens verliep. ‘Het vlees sterft af en er sijpelt pus uit de wonden,’ had Pycelle de raad verteld. ‘Zelfs maden wagen zich niet aan een dergelijk bederf. Zijn stuiptrekkingen zijn zo hevig dat ik een prop in zijn mond heb moeten stoppen om te voorkomen dat hij zijn tong afbijt. Ik heb zoveel weefsel weggesneden als ik maar durf en de wondrot met kokendhete wijn en broodschimmel behandeld, maar het helpt niets. De aderen in zijn arm worden zwart. Toen ik koppen bij hem had gezet, gingen alle bloedzuigers dood. Mijne heren, ik moet weten welke kwaadaardige substantie prins Oberyn aan zijn speer had gesmeerd. Laten we de andere Dorners vasthouden totdat ze wat mededeelzamer worden.’

Dat had heer Tywin geweigerd. ‘We krijgen toch al genoeg problemen met Zonnespeer vanwege prins Oberyns dood. Ik ben niet van plan de zaak nog te verergeren door zijn reisgenoten vast te zetten.’

‘Dan vrees ik dat ser Gregor zal sterven.’

‘Ongetwijfeld. Dat heb ik ook met zoveel woorden gezworen in de brief die ik samen met het lijk van zijn broer aan vorst Doran heb gezonden. Maar iedereen moet kunnen zien dat hij door het zwaard van de koninklijke scherprechter sterft, en niet door een vergiftigde speer. Genees hem.’

Grootmaester Pycelle knipperde onthutst met zijn ogen. ‘Maar heer…’

‘Genees hem,’ herhaalde heer Tywin gebelgd. ‘Het is u bekend dat heer Varys vissers naar de wateren rond Drakensteen heeft gezonden. Zij berichten dat er nog slechts een symbolisch aantal strijdkrachten over is om het eiland te verdedigen. De Lyseni zijn uit de baai verdwenen, evenals het grootste deel van heer Stannis’ krijgsmacht.’

‘Goed zo,’ verklaarde Pycelle. ‘Laat Stannis maar in Lys verkommeren, zeg ik. Die man en zijn ambities kunnen we missen als kiespijn.’

‘Hebt u compleet uw verstand verloren toen Tyrion uw baard afschoor? We hebben het over Stannis Baratheon. Die man zal vechten tot het bittere einde, en dan nog iets langer. Als hij vertrokken is, kan dat slechts betekenen dat hij van plan is de oorlog te hervatten. Het ligt het meest voor de hand dat hij in Stormeinde zal landen en een poging zal doen de stormheren in het geweer te brengen. Zo ja, dan is het afgelopen met hem. Maar een vermeteler man gokt mogelijk op Dorne. Mocht hij Zonnespeer voor zijn zaak weten te winnen, dan kan hij deze oorlog nog jaren rekken. Dus we zullen de Martels niet nog verder krenken, om wat voor reden ook. De Dorners zijn vrij om te vertrekken, en u zult ser Gregor genezen.’

En dus schreeuwde de Berg dag en nacht. Het leek erop dat heer Tywin Lannister zelfs de Vreemdeling kon doen sidderen. Toen Jaime Lannister de wenteltrap van de Witte Zwaardtoren beklom, kon hij ser Boros in zijn cel horen snurken. Ser Balons deur was ook gesloten. Hij had vannacht dienst bij de koning en sliep daarom de hele dag. Afgezien van het gesnurk van Both was het heel stil in de toren. Dat kon Jaime goed gebruiken. Ik zou zelf ook wat rust moeten nemen. De afgelopen nacht, na zijn dans met ser Addam, had hij niet kunnen slapen van de pijn.

Maar toen hij zijn slaapkamer in liep, wachtte zijn zuster daar op hem.

Ze stond voor het open raam over de ringmuur heen naar de zee te kijken. Rondom haar had de wind uit de baai vrij spel en drukte haar japon zo tegen haar lichaam aan, dat Jaimes hart er sneller van ging kloppen. Hij was wit, die japon, net als de wandkleden en de draperieen op zijn bed. Rankenpatronen van kleine smaragden

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату