‘Ik weet dat u mij hebt verraden.’ Ze raakte haar buik aan, waarin haar zoon Rhaego te gronde was gegaan. ‘Ik weet dat een gifmenger door uw toedoen heeft geprobeerd mijn zoon te doden. Dat is wat ik weet.’

‘Nee… nee…’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Het was nooit mijn bedoeling… vergeef me. U moet mij vergeven.’

‘Moet ik dat?’ Het was te laat. Hij had mij meteen om vergiffenis moeten smeken. Ze kon hem geen genade schenken, zoals ze van plan was geweest. Ze had de wijnverkoper achter haar paard aan gesleurd totdat er niets meer van hem over was. Verdiende de man die hem had meegebracht niet hetzelfde lot? Dit is Jorah, mijn woeste beer, de rechterarm die mij nimmer in de steek heeft gelaten. Zonder hem zou ik nu dood zijn, en toch… ‘Ik kan u niet vergeven,’ zei ze. ‘Ik kan het niet.’

‘U hebt de oude man wel vergeven…’

‘Hij had mij voorgelogen inzake zijn naam. U hebt mijn geheimen verkocht aan de mannen die mijn vader hadden vermoord en zijn troon hadden geroofd.’

‘Ik heb u beschermd. Ik heb voor u gevochten. Ik heb voor u gedood.’

Je hebt me gekust, dacht ze. Me verraden.

‘Ik ben als een rat voor u het riool in gekropen. Voor u.’

Het zou barmhartiger zijn geweest als je daar omgekomen was. Dany zei niets. Er viel niets te zeggen.

‘Daenerys,’ zei hij. ‘Ik heb je liefgehad.’

En daar was het dan. Driemaal zult ge verraden worden. Eenmaal om bloed, eenmaal om goud, en eenmaal uit liefde. ‘De goden doen niets zonder bedoeling, zeggen ze. U bent niet in de strijd gesneuveld, dus het is mogelijk dat zij u nog ergens voor kunnen gebruiken. Maar ik niet. Ik wil u niet meer bij mij in de buurt hebben. U bent verbannen, ser. Ga terug naar uw meesters in Koningslanding en incasseer uw gratie, als u kunt. Of ga naar Astapor. De slagerskoning kan vast wel een ridder gebruiken.’

‘Nee.’ Hij stak een hand naar haar uit. ‘Daenerys, alsjeblieft, luister naar me…’

Ze sloeg zijn hand weg. ‘Heb de euvele moed niet, mij ooit nog aan te raken of bij de naam te noemen. U hebt tot zonsopgang om uw bezittingen te vergaren en deze stad te verlaten. Als u na het aanbreken van de dag nog in Mereen wordt aangetroffen, laat ik u door Sterke Belwas de n)ek omdraaien. Wees daar verzekerd van.’

Ze keerde hem met zwiepende rokken de rug toe. Ik kan zijn gezicht niet meer zien. ‘Uit mijn ogen met die leugenaar,’ beval ze. Ik mag niet huilen. Dat mag niet. Als ik ga huilen, schenk ik hem vergeving. Sterke Belwas greep ser Jorah bij de arm en sleurde hem mee naar buiten. Toen Dany omkeek waggelde de ridder als een dronkeman, onzeker en traag. Ze keek de andere kant op tot ze de deuren open en dicht hoorde gaan. Toen zonk ze op de ebbenhouten bank. Dus hij is weg. Mijn vader en mijn moeder, mijn broers. Ser Willam Daring, Drogo die mijn zon-en-sterren was, zijn zoon die in mijn schoot is gestorven, en nu ser Jorah…

‘De koningin heeft een goed hart,’ spon Daario in zijn donkerpaarse bakkebaarden, ‘maar die man is gevaarlijker dan alle Oznaks en Mero’s bij elkaar.’ Zijn sterke handen streelden de gevesten van zijn identieke klingen, de twee wellustige gouden vrouwen.

‘U hoeft het woord niet eens te spreken, stralende. Knik slechts heel even, en uw Daario gaat zijn lelijke kop voor u halen.’

‘Laat hem met rust. De weegschaal is nu in evenwicht. Laat hem naar huis gaan.’ Dany stelde zich voor hoe Jorah tussen oude, knoestige eiken en rijzige dennen liep, langs bloeiende doornstruiken, grijze stenen met baarden van mos, en kleine kreekjes die ijskoud van steile hellingen stroomden. Ze zag hem een zaal van oude, reusachtige houtblokken binnengaan waarin honden bij de haard sliepen en waar de krachtige geur van vlees en mede in de rokerige lucht hing. ‘We zijn klaar voor vandaag,’ zei ze tegen haar kapiteins.

Ze slaagde er maar net in, de brede marmeren trap niet op te hollen. Irri hielp haar uit haar hofkostuum in wat prettiger zittende kleren, een wijde wollen broek, een losse vilten tuniek, een beschilderd Dothraki-vest. ‘U beeft, khaleesi,’ zei het meisje terwijl ze knielde om Dany’s sandalen vast te rijgen.

‘Ik heb het koud,’ loog Dany. ‘Breng me het boek dat ik gisteravond las.’ Ze wilde zichzelf verliezen in de woorden, in andere tijden en andere plaatsen. De dikke, leren band stond vol met liederen en verhalen uit de Zeven Koninkrijken. Eigenlijk verhalen voor kinderen, te eenvoudig en fantastisch om echte geschiedenis te zijn. Alle helden waren rijzig en knap en de verraders herkende je aan hun rusteloze blik. Toch was ze er dol op. Gisteravond had ze over de drie prinsessen in de rode toren gelezen, die door de koning waren opgesloten omdat ze de misdaad hadden begaan om mooi te zijn.

Toen haar dienstmaagd het boek bracht, vond Dany zonder moeite de bladzijde waar ze gebleven was, maar het hielp niet. Ze merkte dat ze vijf, zes keer dezelfde passage las. Dat boek heb ik van ser Jorah als bruidsgeschenk gekregen, op de dag dat ik met Khal Drogo trouwde. Maar Daario heeft gelijk, ik had hem niet moeten verbannen, ik had hem bij me moeten houden of doden. Ze speelde voor koningin, maar soms voelde ze zich nog steeds een bang, klein meisje. Viserys zei altijd al dat ik een sufferd was. Was hij echt gek? Ze sloot het boek. Ze kon ser Jorah nu nog terugroepen, als ze wilde. Of Daario op hem afsturen om hem te doden. Voor die keuze vluchtte ze het terras op. Ze trof Rhaegal slapend naast de vijver aan, een groene bronzen kronkel die zich koesterde in het zonnetje. Drogon zat boven op de piramide, op de plaats waar de grote bronzen harpij had gestaan voordat zij hem eraf had laten halen. Toen hij haar in het oog kreeg spreidde hij zijn vleugels en brulde. Van Viserion was geen spoor te bekennen, maar toen ze naar de borstwering liep en de horizon afzocht, zag ze heel in de verte lichte vleugels over de rivier scheren. Hij jaagt. Ze worden met de dag stoutmoediger. Toch was ze nog steeds ongerust als ze te ver weg vlogen. Op een dag komt een van ben misschien niet meer terug, dacht ze.

‘Uwe genade?’

Ze keerde zich om en zag ser Barristan achter haar staan. ‘Wat wilt u nu nog van me, ser? Ik heb u gespaard, ik heb u in dienst genomen, gunt u mij nu wat rust.’

‘Vergeef mij, uwe genade. Het was alleen… nu u weet wie ik ben…’ De oude man aarzelde. ‘Een ridder van de Koningsgarde verkeert dag en nacht in ’s konings nabijheid. Om die reden eist onze gelofte dat wij zijn geheimen even goed bewaken als zijn leven. Maar de geheimen van uw vader behoren nu rechtens aan u toe, samen met zijn troon, en… ik dacht dat u mij misschien dingen wilde vragen.’

Vragen? Ze had wel honderd vragen, wel duizend, wel tienduizend. Waarom kon ze er dan geen bedenken? ‘Was mijn vader werkelijk krankzinnig?’ flapte ze eruit. Waarom vraag ik dat nou? Volgens Viserys waren al die praatjes over waanzin door de Usurpator in de wereld geholpen…

‘Viserys was nog een kind, en de koning beschermde hem zoveel mogelijk. In uw vader school altijd al iets van waanzin, denk ik nu. Toch was hij ook innemend en vrijgevig, dus werd het hem vergeven als hij eens een steekje liet vallen. Zijn regering begon uiterst veelbelovend… maar naarmate de jaren verstreken, liet hij vaker steken vallen, totdat…’

Dany onderbrak hem. ‘Moet ik dit nu horen?’

Ser Barristan dacht even na. ‘Misschien niet. Niet nu.’

‘Niet nu,’ beaamde ze. ‘Op een dag. Op een dag moet u mij alles vertellen. De goede en de slechte dingen. Er valt toch wel iets goeds over mijn vader te vertellen?’

‘Zeker, uwe genade. Over hem, en over zijn voorgangers. Uw grootvader Jahaerys en zijn broer, hun vader Aegon, uw moeder… en Rhaegar. Over hem het meest van allemaal.’

‘Ik wilde dat ik hem gekend had.’ Haar stem klonk weemoedig.

‘Ik wilde dat hij u gekend had,’ zei de oude ridder. ‘Als u eraan toe bent, zal ik u alles vertellen.’

Dany kuste hem op zijn wang en zond hem weg.

Die avond brachten haar dienstmaagden haar lamsvlees met een salade van in wijn gedrenkte rozijnen en wortelen, en een warm brood van bladerdeeg waar de honing van afdroop. Ze kreeg er niets van naar binnen. Is Rhaegar ooit zo moe geweest? vroeg ze zich af. En Aegon, na zijn veroveringen?

Later, toen het tijd was om te gaan slapen, nam Dany Irri bij zich in bed, voor het eerst sinds het schip. Maar zelfs terwijl ze rilde van genot en met haar vingers door het dikke, zwarte haar van haar dienstmaagd

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату