trok hij hem eruit.

‘Op zoek naar een beker wijn. Waard, een kruik rooie.’ Clegane smeet een handvol kopertjes op de vloer.

‘Ik wil geen last krijgen, ser,’ zei de herbergier.

‘Noem me dan geen ser.’ Zijn mond vertrok. ‘Ben je doof, halve zool? Ik heb wijn besteld.’ Toen de man weg draafde schreeuwde Clegane hem achterna. ‘Twee bekers! Het meisje heeft ook dorst!’

Ze zijn maar met zijn drieen, dacht Arya. Polver wierp een vluchtige blik op haar en de jongen naast hem zag haar niet eens staan, maar de derde man staarde haar langdurig en doordringend aan. Het was een man van gemiddelde lengte en bouw, met zo’n gewoon gezicht dat zijn leeftijd moeilijk te schatten viel. De Kietelaar. De Kietelaar en Polver, allebei. De jongen was een schildknaap, naar zijn leeftijd en kleding te oordelen. Hij had een dikke gele puist op de zijkant van zijn neus en een paar rode op zijn voorhoofd. ‘Is dat die verdwaalde hondenwelp waar ser Gregor het over had?’ vroeg hij aan de Kietelaar. ‘Degene die in de biezen pieste en de benen nam?’

De Kietelaar legde een waarschuwende hand op de arm van de jongen en schudde kort en heftig zijn hoofd. Voor Arya was dat duidelijk genoeg.

Niet voor de schildknaap, of misschien kon het hem niet schelen. ‘Ser zei dat zijn broer het welpje z’n staart tussen z’n poten stak toen het er in de slag bij Koningslanding te heet aan toeging. Jankend weggerend, zei-ie.’ Hij wierp de Jachthond een domme, spottende grijns toe.

Clegane bestudeerde de jongen zonder een woord te zeggen. Polver duwde het meisje van zijn schoot en stond op. ‘Dat joch is dronken,’ zei hij. De wapenknecht was bijna even lang als de Jachthond, zij het niet zo zwaar gespierd. Een vierkante baard bedekte zijn kaken en kin, dicht, zwart en keurig getrimd, maar zijn hoofd was zo goed als kaal. ‘Hij kan niet tegen wijn, da’s alles.’

‘Dan moet hij niet drinken.’

‘Die welp maakt mij niet bang…’ begon de jongen, totdat de Kietelaar terloops met duim en wijsvinger zijn oor omdraaide. De woorden eindigden in een jammerkreet.

De waard kwam haastig terug met twee aardewerken bekers en een kruik op een tinnen blaadje, Sandor zette de kruik aan zijn mond. Arya zag zijn halsspieren bewegen bij het slikken. Toen hij de kruik met een klap op tafel zette, was die halfleeg. ‘Schenk nu maar in. Raap die kopertjes ook maar op, meer geld zul je vandaag niet te zien krijgen.’

‘Wij betalen als we uitgedronken zijn,’ zei Polver.

‘Als jullie uitgedronken zijn, gaan jullie de waard kietelen om te kijken waar hij zijn goud heeft verstopt. Dat doen jullie toch altijd?’

De waard wist ineens weer dat hij iets in de keuken te doen had. De klanten uit de buurt verdwenen ook, en de meisjes waren vertrokken. Het enige geluid in de gelagkamer was het zachte knetteren van het haardvuur. Wij kunnen beter ook weggaan, wist Arya.

‘Als je ser zoekt, ben je te laat,’ zei Polver. ‘Die was in Harrenhal, maar nu niet meer. De koningin heeft hem ontboden.’ Er staken drie wapens in zijn riem, zag Arya: een zwaard op zijn linkerheup, en op zijn rechter een dolk en een slankere kling, te lang voor een ponjaard en te kort voor een zwaard. ‘Koning Joffry is dood, moet je weten,’ voegde hij eraan toe. ‘Op zijn eigen bruiloft vergiftigd.’

Arya schoof verder de kamer in. Joffry is dood. Ze kon hem bijna zien met zijn blonde krullen, zijn gemene lachje en zijn dikke, weke lippen. Joffry is dood! Ze wist dat ze daar blij om zou moeten zijn, maar om een of andere reden voelde ze zich nog steeds leeg vanbinnen. Joffry was dood, maar als Robb ook dood was, wat deed het er dan toe?’

‘Daar gaan mijn dappere broeders van de Koningsgarde.’ De Jachthond snoof verachtelijk. ‘Wie heeft hem vermoord?’

‘De Kobold, denken ze. Hij en zijn kindvrouwtje.’

‘Vrouwtje?’

‘Da’s waar ook, jij zat onder een steen verstopt. Die meid uit het noorden. De dochter van Winterfel. We hebben gehoord dat ze de koning met een spreuk vermoordde en vervolgens in een wolf met grote leren vleermuisvleugels veranderde en een torenraam uit vloog. Maar de dwerg heeft ze achtergelaten, en Cersei eist zijn hoofd.’

Wat stom, dacht Arya. Sansa kent alleen liedjes, geen spreuken, en ze zou nooit met de Kobold trouwen.

De Jachthond ging op de bank zitten die het dichtst bij de deur stond. Zijn mond vertrok, maar alleen de verbrande kant. ‘Ze zou hem in wildvuur moeten dompelen en koken. Of kietelen tot de maan zwart wordt.’ Hij hief zijn wijnbeker en dronk hem in een teug leeg.

Hij is een van hen, dacht Arya toen ze dat zag. Ze beet zo hard op haar lip dat ze bloed proefde. Hij is net als zij. Ik zou hem in zijn slaap moeten doden.

‘Dus Gregor heeft Harrenhal ingenomen?’ zei Sandor.

‘Daar was niet veel voor nodig,’ zei Polver. ‘De huurlingen sloegen op de vlucht zodra ze wisten dat we in aantocht waren, op een enkeling na. Een van de koks had een achterpoortje voor ons open laten staan om het Hoat betaald te zetten dat hij hem zijn voet had afgehakt.’ Hij grinnikte. ‘We hebben hem als kok aangehouden, plus een paar meiden als beddenwarmers, en de rest over de kling gejaagd.’

‘Allemaal?’ flapte Arya eruit.

‘Nou ja, ser heeft Hoat als tijdverdrijf in leven gelaten.’

Sandor zei: ‘De Zwartvis is nog in Stroomvliet?’

‘Niet lang meer,’ zei Polver. ‘Hij wordt belegerd. De ouwe Frey wil Edmar Tulling ophangen als hij het slot niet overgeeft. Er wordt alleen nog serieus gevochten bij Ravenboom. Zwartewouds en Vaarens. De Vaarens staan nu aan onze kant.’

De Jachthond schonk een beker wijn voor Arya in en nog een voor zichzelf. Terwijl hij die opdronk, staarde hij in het vuur. ‘Dus het vogeltje is gevlogen? Prima gedaan. Op de kop van de Kobold gepoept en weg gefladderd.’

‘Ze vinden haar wel,’ zei Polver. ‘Al kost het ze de helft van het goud in de Rots van Casterling.’

‘Een knappe meid, heb ik gehoord,’ zei de Kietelaar. ‘Zoet als honing.’ Hij smakte met zijn lippen en glimlachte.

‘En hoofs ook,’ beaamde de Jachthond. ‘Een echte jongedame. Heel anders dan die ellendige zus van haar.’

‘Die hebben ze ook gevonden,’ zei Polver. ‘De zus. Die is voor Boltens bastaard, heb ik gehoord.’

Arya nam een slokje wijn, zodat ze haar mond niet konden zien. Ze begreep niet waar Polver het over had. Sansa heeft geen andere zuster. Sandor Clegane lachte hardop.

‘Wat is daar verdomme zo leuk aan?’ vroeg Polver.

De Jachthond keek zelfs niet uit zijn ooghoeken naar Arya. ‘Als ik wilde dat jullie dat wisten, zou ik het wel vertellen. Zijn er schepen in Zoutpannen?’

‘Zoutpannen? Hoe moet ik dat nou weten? Ik heb wel gehoord dat de kooplui terug zijn in Maagdenpoel. Randyl Tarling heeft het slot ingenomen en Scaep in een torencel opgesloten. Maar van Zoutpannen weet ik geen bal af.’

De Kietelaar boog zich naar voren. ‘Wou je de zee op zonder je broer gedag te zeggen?’ Arya kreeg de koude rillingen toen ze hem een vraag hoorde stellen. ‘Ser zou liever hebben dat je met ons mee terugging naar Harrenhal, Sandor. Wedden? Of naar Koningslanding…’

‘Koningslanding kan doodvallen. En hij ook. En jullie ook.’

De Kietelaar haalde zijn schouders op, rechtte zijn rug en bracht een hand naar zijn hoofd om in zijn nek te krabben. Toen leek alles tegelijkertijd te gebeuren. Sandor kwam met een zwaai overeind, Polver trok zijn zwaard, en de hand van de Kietelaar zwiepte sneller dan het oog kon volgen naar voren en wierp iets met een zilveren flits door de gelagkamer. Als de Jachthond niet net was opgestaan, had het mes zich recht in zijn strot geboord. Nu schampte het alleen zijn ribbenkast en eindigde trillend in de muur naast de deur. Toen lachte hij, een lach zo koud en hol alsof hij van de bodem van een diepe put kwam. ‘Ik hoopte al dat jullie iets stoms zouden doen.’ Zijn zwaard schoot net op tijd uit de schede om Polvers eerste slag af te weren. Arya deed een stapje naar achteren toen het lange stalen lied begon. De Kietelaar stond van zijn bank op met een kort zwaard in zijn ene en

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату