een dolk in zijn andere hand. Zelfs de bonkige, bruinharige schildknaap stond nu op zijn voeten en grabbelde naar zijn zwaardgevest. Zij griste haar wijnbeker van de tafel en smeet hem die in zijn gezicht. Ze mikte beter dan bij de Tweeling. De beker trof hem pal op zijn dikke gele puist, en hij viel hard op zijn stukjePolver vocht verbeten en planmatig en drong Sandor gestaag naar achteren. Zijn zware, lange zwaard sloeg met gruwelijke precisie toe. De houwen van de Jachthond waren slordiger, zijn afweer was gehaast, zijn voetenwerk traag en lomp.
Sandor gromde van de pijn. De verbrande helft van zijn gezicht kleurde rood van slaap tot wang, en het stompje van zijn oor was weg. Dat leek zijn woede te wekken. Hij dreef Polver met een furieuze aanval naar achteren en hakte op hem in met het oude, gekerfde zwaard dat hij in de heuvels had geruild. De man met de baard deinsde terug, maar geen van de houwen wist hem zelfs maar te raken. En toen sprong de Kietelaar snel als een slang over een bank en haalde met de snede van zijn korte zwaard de nek van de Jachthond open.
Toen hij toestak, draaide Clegane met een ruk opzij, zodat hij een halve hartslag respijt kreeg. Over zijn gezicht en uit de snee in zijn nek stroomde bloed. Beide mannen van de Berg drongen meteen op. Polver hieuw naar zijn hoofd en schouders, terwijl de Kietelaar toesprong om hem een stoot in rug en buik toe te dienen. De zware stenen kruik stond nog op tafel. Arya greep hem met beide handen beet, maar toen ze hem optilde greep iemand haar bij haar arm. De kruik gleed uit haar vingers en brak op de vloer in stukken. Ze werd hardhandig omgedraaid en stond neus aan neus met de schildknaap.
‘Ben jij de welp van de welp?’ Hij had zijn zwaard in zijn rechterhand en haar arm in zijn linker, maar haar eigen handen waren vrij, dus rukte ze zijn mes uit de schede, stak het in de schede die zijn buik was en draaide. Hij droeg geen malien of verhard leer, dus het ging er recht in, precies zoals Naald toen ze die staljongen in Koningslanding had gedood. De ogen van de schildknaap werden groot en hij liet haar arm los. Arya draaide zich met een ruk naar de deur om het mes van de Kietelaar uit de Muur te trekken. Polver en de Kietelaar hadden de Jachthond achter een bank in een hoek gedreven, en een van hen had hem naast zijn andere wonden nog een lelijke rode haal boven op zijn dij toegebracht. Sandor leunde tegen de muur, bloedend en zwaar ademend. Hij zag eruit alsof hij nauwelijks op zijn benen kon staan, laat staan vechten. ‘Gooi je zwaard op de vloer, dan nemen we je mee naar Harrenhal,’ zei Polver tegen hem.
‘Zodat Gregor er zelf een eind aan kan maken?’
De Kietelaar zei: ‘Misschien geeft hij je wel aan mij.’
‘Als je me hebben wilt, kom me dan halen.’ Sandor zette zich tegen de muur af en stond half ineengedoken achter de bank, zijn zwaard dwars voor zijn lichaam.
‘Dacht je dat ons dat niet zou lukken?’ zei Polver. ‘Je bent dronken.’
‘Kan zijn,’ zei de Jachthond, ‘maar jij bent dood.’ Zijn voet haalde uit en trof de bank, die hard tegen Polvers schenen sloeg. Op de een of andere manier wist de man met de baard op de been te blijven, maar de Jachthond dook onder zijn woeste houw door en liet met een felle, achterwaartse slag zijn eigen zwaard omhoog zwiepen. Bloed spatte tegen de zoldering en de wanden. Het zwaard trof Polver pal in zijn gezicht, en toen de Jachthond het loswrikte kwam zijn halve hoofd mee.
De Kietelaar deinsde achteruit. Arya kon zijn angst ruiken. Ineens leek het korte zwaard in zijn hand een stuk speelgoed, vergeleken met de lange kling van de Jachthond, en hij had ook geen wapenrusting aan. Hij bewoog snel en lichtvoetig, zonder zijn blik een ogenblik van Sandor Clegane af te wenden. Niets was gemakkelijker voor Arya dan van achteren naar hem toe te lopen en hem neer te steken.
‘Is er goud in het dorp verborgen?’ schreeuwde ze, terwijl ze het lemmet in zijn rug boorde. ‘Is er zilver? Edelstenen?’ Ze stootte nog twee keer toe. ‘Is er eten? Waar is heer Berk?’ Nu zat ze boven op hem en bleef op hem insteken. ‘Waar is hij heen? Hoeveel mannen had hij bij zich? Hoeveel ridders? Hoeveel boogschutters?
Hoeveel, hoeveel, hoeveel, hoeveel, hoeveel, hoeveel? Is er
Haar handen waren rood en kleverig toen Sandor haar van hem aftrok. ‘Genoeg,’ was alles wat hij zei. Hij bloedde zelf als een rund, en zijn ene been sleepte bij het lopen.
‘Er is er nog eentje,’ bracht Arya hem in herinnering. De schildknaap had het mes uit zijn buik getrokken en probeerde het bloed met zijn handen te stelpen. Toen de Jachthond hem overeind sleurde, gilde hij het uit en begon als een klein kind te snotteren. ‘Genade,’ huilde hij, ‘alsjeblieft. Maak me niet dood. Moeder, genade.’
‘Zie ik er verdomme uit als je moeder?’ De Jachthond leek zelfs niet menselijk meer. ‘Deze heb je ook gedood. Je hebt hem in zijn darmen geprikt, dat overleeft hij niet. Maar hij zal er heel lang over doen om dood te gaan.’
De knaap leek hem niet te horen. ‘Ik kwam voor de meisjes,’ jankte hij. ‘… ze zou een man van me maken, zei Polly… o goden, alsjeblieft, breng me naar een kasteel… een maester, breng me naar een maester, mijn vader heeft goud… het was alleen maar vanwege de meisjes… Genade, ser.’
De Jachthond gaf hem een mep dwars over zijn gezicht, zodat hij het opnieuw uitgilde. ‘Noem me geen ser.’ Hij keerde zich naar Arya terug. ‘Deze is van jou, wolvin. Doe het.’
Ze wist wat hij bedoelde. Arya liep naar Polver en knielde in diens bloed, lang genoeg om zijn zwaardriem los te gespen. Naast zijn dolk hing een slankere kling, te lang voor een ponjaard, te kort voor een mannenzwaard… maar in haar hand woog hij precies goed.
‘Je weet nog waar het hart zit?’ vroeg de Jachthond. Ze knikte. De schildknaap rolde met zijn ogen. ‘Genade.’
Naald gleed tussen zijn ribben en gaf hem wat hij vroeg.
‘Goed.’ Sandors stem was schor van de pijn. ‘Als die drie hier aan het hoereren waren, heeft Gregor niet alleen Harrenhal maar ook de Voorde in handen. Dan kunnen er elk ogenblik meer van zijn huisdieren komen aanrijden, en we hebben voor een dag wel genoeg van die klootzakken afgemaakt.’
‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg ze.
‘Zoutpannen.’ Hij legde een grote hand op haar schouder om te voorkomen dat hij viel. ‘Ga wat wijn halen, wolvin. En pak ook al het geld af dat ze op zak hebben, dat kunnen we goed gebruiken. Als er in Zoutpannen schepen liggen, kunnen we de Vallei over zee bereiken.’ Hij vertrok zijn mond tegen haar, en uit wat zijn oor was geweest droop nog meer bloed. ‘Misschien huwelijkt vrouwe Lysa’je wel aan haar kleine Robert uit. Da’s nog eens een bruiloft die ik graag zou meemaken.’ Hij wilde lachen, maar in plaats daarvan kreunde hij.
Toen het tijd was om te vertrekken, had hij Arya’s hulp nodig om Vreemdeling te bestijgen. Hij had een reep stof om zijn nek gebonden en nog een om zijn dijbeen, en de mantel van de schildknaap van de haak naast de deur gehaald. De mantel was groen, met een groene pijl op een witte balk, maar nadat de Jachthond er een prop van had gemaakt die hij tegen zijn oor drukte, werd hij al snel rood. Arya was bang dat Clegane in elkaar zou zakken zodra ze wegreden, maar op de een of andere manier bleef hij in het zadel.
Een ontmoeting met degene die de Robijnvoorde bezet hield, konden ze niet riskeren. Dus in plaats van de koningsweg verder af te rijden, gingen ze met een boog naar het zuidoosten, door velden vol onkruid, bossen en moerassen. Het duurde uren voordat ze de oever van de Drietand bereikten. De rivier was braaf in zijn normale bedding teruggezakt, zag Arya. Al zijn natte bruine furie was samen met de regens verdwenen.
Toen hij afsteeg, moest hij zich aan een boomtak vasthouden om niet te vallen.
